Binnenland

OM wil meer informatie schietincidenten Nederlanders

Het Openbaar Ministerie (OM) in Arnhem wil meer informatie van de marechaussee over drie fatale schietincidenten waarbij Nederlandse militairen in Irak waren betrokken. Een woordvoerder van het parket in Arnhem heeft dit dinsdag erkend. Waarom dit gebeurt, wilde hij niet zeggen.

ANP
23 June 2004 07:19Gewijzigd op 14 November 2020 01:21

Het gaat om drie schietincidenten op 17, 21 en 25 april, waarbij bij elke gebeurtenis een Irakees werd gedood. De onderzoeken naar deze voorvallen waren aanvankelijk afgesloten. Nadat het OM de resultaten had bestudeerd, heeft de aanklagende instantie om de aanvullende informatie gevraagd.

Op 17 april kwam een Nederlandse patrouille in „vuurcontact" met Irakezen. De patrouille werd beschoten en schoot terug. Tijdens het vuurgevecht werd een Irakees gedood. Het incident gebeurde in de buurt van het voetbalstadion in As Samawah.

Vier dagen later schoten Nederlandse militairen een Irakees dood toen deze een stopteken bij een controlepost negeerde. Volgens Defensie openden de Nederlanders het vuur vanwege een dreigende situatie. Dat incident gebeurde op de grote doorgaande weg van Basra naar Bagdad, vlakbij de Nederlandse basis in Ar Rumaytah.

Op 25 april beschoten Nederlandse militairen opnieuw een wagen die niet reageerde op een stopteken van een Nederlandse patrouille. De Nederlandse commandant gaf de opdracht om op de banden te schieten. Toch kwam een van de zeven inzittenden om het leven.

In de Nieuwe Revu van deze week levert de Iraakse onderzoeksrechter Khadum Abouby al–Khafi enige kritiek op het onderzoek naar het fatale schietincident van 21 april. Hij wil geen oordeel over de betrokken Nederlanders vellen. „Ze hebben de man niet expres doodgeschoten."

Wel vindt hij dat de Nederlanders zich bij het onderzoek niet coöperatief hebben opgesteld. Mogelijk omdat de schutters leden waren van de militaire politie, de marechaussee. Die zouden onderzoek moeten doen naar de mogelijke fouten van directe collega’s.

Volgens persofficier M. de Weert is het „onwaarschijnlijk" dat de Nederlandse schutters mensen van de marechaussee waren. Ook de marechaussee zelf plaatst vraagtekens bij uitspraken van Al Khafi. „Uit de mij ter beschikking staande gegevens blijkt dit nergens uit", zegt marechaussee–woordvoerder majoor R. Hirs. „Ik denk dat dit misverstand is ontstaan door een vertaalfout."

De Iraakse aanklager Abbas stelt eveneens in Nieuwe Revu dat de Nederlanders ook bij het incident van 25 april niet helemaal vrijuit gingen. Volgens hem dachten de inzittenden van het voortuig waarop de Nederlanders schoten, dat ze achterna gezeten werden door rovers en daarom om hulp wilden vragen. In werkelijkheid waren de achtervolgers Nederlandse militairen. Voordat ze de Nederlandse post bereikten, openden de Nederlanders het vuur, concludeert Abbas. „Mijn mening is dat de militairen hadden moeten wachten tot ze er zeker van waren dat het plunderaars waren."

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer