FNV daagt bedrijfsarts voor rechter
Het Bureau Beroepsziekten van de vakcentrale FNV heeft een bedrijfsarts en een arbo–dienst voor de rechter gedaagd. Het Bureau beschuldigt hen ervan het bedrijfsbelang boven de gezondheid van de werknemer te hebben gesteld. Dat heeft het Bureau dinsdag bekendgemaakt.
Het gaat om de vestiging in Hoensbroek van Arbo Unie. De zaak dient voor de rechtbank in Utrecht, wanneer partijen er onderling niet uitkomen. De 55–jarige chauffeur om wie het gaat, werkte bij een transportbedrijf uit Maastricht. Hij heeft een burnout, die volgens de vakbond hoogstwaarschijnlijk onherstelbaar is.
Volgens J. de Jong van het Bureau is dit geen incident. „Alom twijfelt men aan de onafhankelijkheid van arbo–diensten. In de praktijk kom ik tientallen gevallen tegen van bedrijfsartsen die er tegenaan hangen." Het is de eerste keer dat een bedrijfsarts zich voor een dergelijk geval voor de rechter moet verantwoorden.
De chauffeur was van een failliet bedrijf overgekomen naar een nieuwe werkgever. Die had hem toegezegd dat hij alleen dagritten zou rijden. Maar hij kreeg juist vooral langere ritten met onderweg overnachtingen in lange werkweken. Door slaaptekort en uitputting veroorzaakte de man een ongeluk in Duitsland, waarbij hij en de bestuurster van een auto aan de dood ontsnapten. Zijn werkgever stuurde hem meteen weer de weg op. Enkele maanden later ondervond hij de gevolgen: zwaar overspannen en een diepe depressie.
Volgens de FNV heeft de werkgever steeds druk op de Arbo Unie uitgeoefend om de chauffeur weer aan het werk te krijgen. De bedrijfsarts van deze organisatie ging daarin mee en negeerde adviezen van de huisarts, de maatschappelijk werkster en een speciaal geraadpleegde GAK–arts. Het GAK verklaarde de chauffeur uiteindelijk voor 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt.
Volgens De Jong handelde de bedrijfsarts in strijd met zijn beroepscode. Mocht de rechter in het voordeel van de chauffeur beslissen dan wil deze schadevergoeding.
De Arbo Unie weet nog niet of deze zaak voor de rechter komt. „Eerder zullen we onderling argumenten uitwisselen", aldus secretaris J. Schreurs. Dat is volgens hem tot nu niet gebeurd. Schreurs zegt dat de betrokken arts „keurig" heeft gehandeld. Hij erkent dat werkgevers nu en dan oneigenlijke druk leggen op de bedrijfsarts maar „dat komt niet vaak voor". Mocht een werknemer bovendien het oordeel van de arts in twijfel trekken dan kan hij aan een collega om een oordeel vragen.