Fatah neemt kidnapping in het Midden-Oosten als metafoor voor de verhouding tussen Oost en West
Kidnapping in het Midden-Oosten als literair motief: dat leek de Duits-Iraakse auteur Sherko Fatah een goed idee. En terecht.
De ontheemding, de beklemming, de desoriëntatie bij een ontvoering: ze worden in zijn nieuwste roman ”In andermans handen” een perfecte metafoor voor de huidige verhouding tussen het Westen en het Midden-Oosten.
Het gebeurt altijd plotseling. Als er geen enkele reden is om het te verwachten. Dan opeens wordt die jutezak over je hoofd getrokken en word je een auto in gesleurd, die er snel vandoor gaat. De plaats delict hoeft helemaal geen donker achterafstraatje te zijn. Bij Albert gebeurt het op klaarlichte dag op een vol marktplein. Maar het resultaat is hetzelfde: je bent in andermans handen. Overgeleverd aan de willekeur van mensen die je onmogelijk kunt begrijpen, zelfs niet als je hun taal verstaat.
Albert is de hoofdpersoon in Sherko Fatahs roman ”In andermans handen”, die onlangs verscheen bij Uitgeverij Cossee. Het is een sterke roman geworden over een Duitser die niet goed weet wat hij met zijn leven aan moet en in Irak samen met zijn tolk Osama wordt ontvoerd door een onduidelijke rebellengroep. Wat volgt is een beklemmend verhaal waarin beide gijzelaars verschillende keren worden doorverkocht aan andere, rivaliserende strijdgroepen.
Beklemmend
Het verhaal is allereerst beklemmend vanwege de trefzekere, literaire schrijfstijl van Fatah in zijn landschapsbeschrijvingen. De wereld die hij oproept is troosteloos en onbarmhartig. Dat blijkt uit het grotendeels uit stof en rotsblokken bestaande landschap van Irak. Hier en daar vervallen schuren en tot ruïnes vervallen steden, ten prooi gevallen aan nooit eindigende oorlogen.
De beklemming en troosteloosheid blijken verder ook uit de geesteswereld van hoofdpersoon Albert. Zijn toenemende gevoelens van ontheemding en desoriëntatie druipen bijna van de pagina’s af. Naarmate de tijd verstrijkt verliest Albert steeds meer houvast. Een dierlijke doodsangst is, bij vlagen, wat overblijft.
Niemand
Wie is Albert uiteindelijk nog in deze troosteloze wereld? Is hij een avonturier? Een journalist? Een wetenschapper? Iemand die op de vlucht is voor zichzelf? Hij is het eigenlijk allemaal, zo blijkt gaandeweg, en daarmee is hij in feite niemand. Letterlijk. Hij is een nihilist. Wat wil je, als zoon van een vader die heilig geloofde in de utopie van de DDR. Wat wil je, als je met eigen ogen hebt gezien hoe al die utopieën in duigen vielen op het moment dat de Muur viel. Terwijl de mortel in feite al veel langer was aangetast door het onvermijdelijke bederf dat iedere utopie is beschoren.
Nee, Albert is niet gebonden aan utopieën. Hij, de gevangene van zijn ontvoerders, is vrij. Maar toch klinkt de stem van zijn vader steeds door op de achtergrond, steeds luider ook: „Honderd keer heb ik het gezegd: iets van betekenis ontstaat slechts vanuit begrenzing. Maar dat hebben jullie allemaal allang achter je gelaten. Het loopt, a-historisch en dom, allemaal op niets uit.”
Een van hen
En dan is er Osama, Alberts tolk. Die zegt eigenlijk precies hetzelfde als Alberts vader. Osama voelt zich met allerlei onzichtbare touwen aangetrokken tot die nihilistische mensen uit het Westen. „Zij gedroegen zich nog als jongeren wanneer de mensen hier al kleinkinderen hadden. En toch begreep hij hen niet, deze idealistische, goed opgeleide, moedige, doorvoede kinderen. Ze zijn waarachtig vrij, zo vrij dat ze zich vergissen.”
Gaandeweg komen Osama en Albert erachter dat zij nauwelijks iets gemeen hebben. De westerse manier van denken blijft voor Osama aantrekkelijk en afstotelijk tegelijk. En andersom blijft Osama in Alberts ogen ten diepste ”een van hen”, één met zijn ontvoerders.
Vervreemding
Zo worden Albert en Osama een metafoor voor West en Oost, maar altijd impliciet. Dit boek is daarmee een gelaagde roman geworden waarin de toenemende vervreemding tussen het Westen en het Midden-Oosten een stem krijgt. Die vervreemding is in de hoofden gaan zitten – van de hoofdpersonen in het boek én van de mensen buiten het boek. En er lijkt weinig hoop op verandering, net zomin als er hoop is dat Albert en Osama ooit nog vrij kunnen komen.
Maar toch. Net als je denkt te weten hoe het gaat aflopen, in welke trieste finesses dit verhaal moet eindigen, komt er toch nog een wending. Daarmee wordt de botsing van culturen in dit boek tot op metaniveau doorgetrokken. Uiteindelijk krijgt niet westers nihilisme het laatste woord, maar oosterse ”feelgood”. Of het boek ook daarin een metafoor biedt voor de spanningen tussen oost en west moet natuurlijk nog blijken.
Boekgegevens
In andermans handen, Sherko Fatah; uitg. Cossee, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 593 6734 0; 288 blz.; € 19,99.