Politiek

Dijkstra balanceert bij verdediging donorwet op wiebelig koord

Is mijn lichaam van mijzelf of van de staat? Wie de vraag zó stelt, maakt van het donorwetdebat een zeer principiële zaak. En toch verandert de praktijk weinig door het wetsvoorstel van D66’er Dijkstra.

3 February 2018 11:48Gewijzigd op 16 November 2020 12:33
D66-Kamerlid Dijkstra, beeld ANP, Bart Maat.
D66-Kamerlid Dijkstra, beeld ANP, Bart Maat.

Wie zijn in de Senaat de geheide voorstanders van de initiatiefwet van D66-Kamerlid Dijkstra inzake een nieuw donorregistratiesysteem? Inderdaad, D66, de SP en het merendeel van GL. Wie zijn beslist tegen? PVV, CU, SGP en een flink deel van de VVD. Wat laat dat zien? Dat het meningsverschil vooral gaat over de vraag hoeveel invloed je de staat wilt geven op het leven van burgers.

Nee, het gaat er bij deze kwestie niet om wie het meest begaan is met het lot van patiënten die op een donororgaan wachten. Dat gaat álle partijen aan het hart. Hét splitsende vraagstuk is hoe diep de overheid mag ingrijpen in iemands privéleven. Linkse partijen zeggen vanouds: tamelijk diep. Rechtse: zo min mogelijk.

Die principiële vraag maakt het debat over het donorregistratiesysteem zo belangwekkend. En spannend, al wordt dat laatste natuurlijk tevens bepaald door de onzekerheid of de initiatiefwet het in de Senaat überhaupt gaat halen.

Maar nu is er iets merkwaardigs aan de hand. Want hoewel het hier om een fundamentele vraag gaat, is het tegelijkertijd waar dat het initiatief-Dijkstra aan de huidige praktijk waarschijnlijk weinig zal veranderen.

Dat is mede te danken aan een bekend mechanisme in de politiek. Initiatiefnemers zijn er vaak zeer op gebrand een omstreden plan toch aan een meerderheid te helpen en doen daarom, lopende het wetgevingsproces, veel water bij de wijn. Zo ook Dijkstra.

Zijn haar tegenstanders bang voor een staat die als een Vadertje Albedil na het overlijden van een geliefde over familieleden heen walst en hen het lichaam van de gestorvene ontfutselt? Dijkstra reageert dat ze in haar wet de rechten van nabestaanden zeer serieus neemt. Wijkt hun informatie over de overledene af van wat in het systeem staat, dan hebben zíj het laatste woord.

En hebben critici er moeite mee dat niemand straks meer weet of de persoon in kwestie ooit bewust orgaandonor werd óf dat hij slechts verzuimde bezwaar aan te tekenen? Dijkstra maakt in haar wet duidelijk dat die twee groepen strikt gescheiden blijven, zodat artsen bij de laatste categorie waarschijnlijk snel zullen capituleren als nabestaanden het afstaan van organen willen blokkeren.

Mooi, al die concessies? Zeker, maar Dijkstra balanceert op deze wijze wel op een wiebelig koord. Want hoe meer ze toegeeft aan critici, hoe kleiner het verschil wordt met de huidige praktijk. En dát gegeven kan door de diverse Senaatsfracties verschillend worden gebruikt. Een partij of politicus kan zeggen: „Vooruit, dan stem ik toch voor.” Maar ook: „Nou, als het dan zo weinig aan het bestaande verandert, laat dan maar zitten die wet.”

Voor de kleine christelijke partijen maakt dit alles niet meer uit. Zij hebben hun positie al bepaald en stemmen uit principe tegen.

Maar misschien staan ook zij er wel een klein beetje dubbel in. In die zin dat zij, zou de wet worden aangenomen, toch niet geheel in zak en as zitten. Want heeft het aannemen van een wet die praktisch gezien amper iets verandert, niet dít voordeel dat er dan ook de komende tien jaar, als het om wetgeving gaat, weinig meer zal gebeuren? En dat het politieke debat over dit thema eindelijk tot rust komt?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer