Directeur Bond tegen vloeken zoekt naar motief van vloeker
„Elke vloek is er één te veel.” Kees van Dijk (58), de nieuwe directeur van de Bond tegen vloeken, windt er geen doekjes om. „De Naam van God is dan in het geding.”
Hij is donderdag aan de slag gegaan bij de Bond tegen vloeken. Helemaal nieuw is dat werk niet voor hem. „Ik ging altijd al graag het gesprek over vloeken aan. Daarbij probeer ik na te gaan wat ervoor zorgt dat iemand vloekt. In onze seculiere samenleving hebben velen niet meer door dat ze anderen hiermee kunnen kwetsen. Daarom trek ik veelal de vergelijking met het door het slijk halen van hun vader.”
Van Dijk is lid van de hervormde kerk in zijn woonplaats Enter, raadslid voor de ChristenUnie in Wierden en lijsttrekker voor deze partij bij de gemeenteraadsverkiezingen. Hij was dik twaalf jaar politieagent en stapte daarna over naar de financiële sector en werkte bij Univé en de Rabobank.
Dat laatste klinkt minder spannend dan op straat lopen als agent.
Lachend: „Ik heb erg genoten van mijn werk bij de toenmalige rijkspolitie. Tegelijkertijd raakte ik steeds geïnteresseerder in de financiële sector, met name in verzekeringen en in het advieswerk voor bedrijven.”
Wat miste u in uw vorige werk?
„Het verlangen om mijn werk meer te verbinden met mijn christelijke levensovertuiging werd de afgelopen jaren steeds sterker. Ik heb ooit plannen gehad om theologie te gaan studeren, maar door alle drukte kwam daar niets van terecht. Toen ik de vacature van de bond zag, viel alles op zijn plek. Ik heb direct een mail gestuurd en pas daarna mijn vrouw geïnformeerd. Mijn actie verbaasde haar niet.”
Mijn opvolger moet van vloekers houden, zei uw voorganger, Wilfried Verboom, vorig jaar.
„Ik houd van mensen en daar horen vloekers bij. Niet voor niets roept de Heere ons in Zijn wet op om onze naaste lief te hebben als onszelf.”
Hoe wilt u de bond verder helpen?
„Door onder meer onze achterban te koesteren en vol in te zetten op fondsenwerving en het werven van donateurs, zodat we ons werk kunnen blijven doen en zelfs kunnen uitbouwen.”
Zitten mensen nog wel op gesprekken over vloeken te wachten?
„We kunnen de aanvraag voor gastlessen op scholen niet aan. Tegelijkertijd beroepen veel mensen zich op de vrijheid van meningsuiting. Toch moeten we ook het gesprek met vloekers aangaan.”
Dat is geen dweilen met de kraan open?
„Ik hoop dat dergelijke gesprekken effect hebben. Eerlijk gezegd bekruipt mij inderdaad weleens het gevoel dat het dweilen met de kraan open is. Je weet echter nooit in hoeverre God het getuigen van Hem zegent. En dat hoeven we ook niet te weten.”