„Leed van de Holocaust niet te peilen”
Mensen met een vaste overtuiging waren tijdens de Tweede Wereldoorlog in concentratiekampen vaak beter af. „Het was een overlevingsfactor”, zo blijkt uit een boek van dr. Bettine Siertsema.
Tijdens de presentatie van haar boek ”Eerste Nederlandse getuigenissen van de Holocaust”’, vorige week maandag in Amsterdam, werd een tekst van Holocaustoverlevende Ies Spetter voorgelezen. Hij schreef: „U hebt het niet begrepen. U kunt het niet begrijpen. Ik kan het u niet zeggen. Nooit.”
Siertsema, docent geschiedenis aan de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam, gaf een aantal voorbeelden van dat onzegbare. Ze vertelde over Joodse vrouwen die zich helemaal moesten uitkleden voor de ogen van omstanders. Daarna werden ze met water overgoten en bevroren ze. Terwijl Siertsema dit zei, werd ze emotioneel en kon ze zich maar net beheersen. „Zo’n onzegbaar zinloze wreedheid,” zegt ze in een kamer op de veertiende verdieping van het VU-gebouw, met uitzicht op Schiphol.
Haar boek is een bundeling van de eerste getuigenissen van de Holocaust die na de oorlog verschenen om de wereld te laten weten wat er gebeurd was. Het waren vaak primaire reacties, die nog steeds een bron vormen van wat er echt gebeurd is. Siertsema vindt dat deze verhalen niet verloren mogen gaan.
Naast deze uitgave verscheen onlangs ook haar boek ”Verhalen van kwaad. Opstellen over Holocaustliteratuur”. Daarin komen getuigenissen van onder anderen Etty Hillesum en Abel J. Herzberg naar voren, maar bijvoorbeeld ook de levens van onderduikkinderen.
Siertsema beschrijft twee Joodse kinderen die in de oorlog moesten onderduiken. Een van hen was de latere hoogleraar criminologie en schrijfster Andreas Burnier. Siertsema: „Ze moest tijdens de oorlog mee naar de kerk en kwam daardoor in een spanningsveld terecht. Op oudere leeftijd is zij teruggekeerd tot het Joodse geloof. De ander, de Joods-Franse filosofe Sarah Kofman, koos na de oorlog niet voor haar biologische moeder maar voor haar onderduikmoeder. Maar ze had daar geen rust bij. Ze voelde haar keuze als verraad aan haar vader, de rabbijn, die was doodgeslagen omdat hij op de sabbat weigerde te werken in het kamp. Uiteindelijk pleegde ze zelfmoord in het jaar dat dit boek over haar onderduikherinneringen verscheen.”
Onmenselijk
In haar proefschrift ”Uit de diepten. Nederlandse egodocumenten over de naziconcentratiekampen” (2007) stond de vraag centraal wat het kwaad is en hoe mensen staande kunnen blijven tijdens gruwelijkheden. Siertsema: „Het erge was dat in de concentratiekampen alle menselijkheid verdween door vernederende maatregelen, zoals het zomaar slaan van gevangenen, het laten vervuilen van mensen omdat ze zich niet konden wassen. Of door een brood te verdelen tussen tien uitgehongerde Joden. In veel gevallen was er bij de gevangenen weinig zelfrespect meer over.”
Eli Cohen, een overlevende die later een proefschrift schreef, constateerde dat mensen met een vaste overtuiging –of dat nu Joden, christenen, communisten of humanisten waren– het meeste kans maakten om te overleven. Hij schreef dat wie moreel op de been bleef, beter in staat was om fysiek te overleven.
In Siertsema’s studie komen Joodse, christelijke en neutrale memoires aan de orde. „Uit de teksten valt af te leiden dat mensen met een vast geloof steeds standvastiger werden”, aldus Siertsema. Ze noemt een aantal bekende namen: Floris Bakels, de schrijver van ”Nacht und Nebel”, ds. J. Overduin, auteur van ”Hel en hemel van Dachau”, Corrie ten Boom, schrijfster van ”De Schuilplaats”’, en de rooms-katholieke geestelijke J. M. Th. Govaert. „Govaert bekommerde zich om zieken in het kamp. Hij was een lichtend voorbeeld voor zijn omgeving.”
Siertsema vindt het boek van Bakels indrukwekkend. „Het bijzondere van Bakels vind ik dat hij zichzelf onder de loep neemt en onder kritiek stelt. Hij beschrijft dat hij op het dieptepunt van zijn bestaan een aardappel stal van een stervende man, die het voedsel toch niet meer zou kunnen opeten. Dat schrijft hij heel plastisch. Je ziet dat de hand zich uitstrekt, net alsof het buiten hem om gebeurt. Je merkt hoe hij ermee worstelt. Ik vind het moedig dat hij dat durfde te schrijven.”
Ook de predikanten H. L. Lieve en K. R. Tersteege schreven kritisch over zichzelf, aldus Siertsema. Ze waren opgepakt omdat ze Joden hadden helpen onderduiken. In het kamp kwamen ze erachter dat ze zelf antisemitische gevoelens hadden. „Ze schrokken dat ze het gewoon vonden dat Joden in het kamp onderaan de rangorde stonden.”
De onderzoeker heeft minder op met verhalen die bij de religieuze duiding van ervaringen slechts in algemene termen spreken, zoals „het overkomt ons omdat we zo zondig zijn.” „Dan blijft het bij algemeenheden. Men betrekt het niet op zichzelf. Dat deed Bakels wel. Het ging bij hem om de diepte van het vertrouwen. Dat was volgens hem de les die God hem te leren gaf.”
Niet iedereen die in een kamp had gezeten, bleef op God vertrouwen.
„Het opvallende is dat dáárover weinig in de literatuur te vinden is. Ik ben maar een paar voorbeelden tegenkomen. Een ervan was van een theologiestudent, een zekere Pols. Hij kreeg in Buchenwald een Bijbeltje van iemand, maar toen die man hoorde dat hij de zoon van een vrijzinnige predikant was, vroeg hij dat terug. Pols overleefde Buchenwald en was korte tijd predikant, maar viel van zijn geloof af. Zijn vrouw deelde later mee dat hij niet meer kon preken dat God liefde is.
Ik veronderstel dat de meeste mensen teruggrepen op het leven zoals ze dat vóór de oorlog hadden. Na verloop van tijd bleek bij sommigen dat er in hun binnenste dingen veranderd waren en dat ze daar geen antwoord op hadden. De zichtbare verandering kwam dus pas later.”
Welke vragen leefden er?
„Zeker die over de almacht van God. Het christelijk geloof belijdt die in de Twaalf Artikelen. Men ging daaraan twijfelen door het lijden in de concentratiekampen, zoals de gruwelijke moord op jonge onschuldige Joodse kinderen. Dat kan toch Gods wil niet zijn?”
Wat vindt u zelf?
„Ik heb gehoord van onpeilbare verschrikkingen. Ik ben mijn geloof niet kwijtgeraakt, maar ik kan ook niet meer geloven in een almachtige God.”
Wat vindt u ervan dat mensen God als het ware voor het gerecht dagen?
„Dat gebeurde in het Oude Testament al door Job. Moderne exegeten van dat Bijbelboek zeggen dat God als Schepper uiteindelijk ook aan Jobs kant stond. Job werd in het rechtsgeding door God in het gelijk gesteld.
Elie Wiesel schreef over een gebeurtenis die hij als vijftienjarige jongen in Auschwitz meemaakte. Drie rabbijnen stelden een aanklacht tegen God op omdat Hij toeliet dat Zijn kinderen werden afgeslacht. Er werd een proces gevoerd en aan het einde daarvan werd God unaniem schuldig verklaard. Na die conclusie keek een van de rabbijnen naar de lucht en zei: „Het is tijd voor het avondgebed.” Bij Joden is plaats voor een dergelijk woedend protest. Het is een bewijs dat er een levende relatie is tussen God en mens.”
Dr. Bettine Siertsema
Dr. Bettine Siertsema (1955) deed onderzoek naar de levensbeschouwelijke aspecten van Nederlandse dagboeken en memoires van concentratiekampen. Ze promoveerde in 2007 op de studie ”Uit de diepten. Nederlandse egodocumenten over de naziconcentratiekampen”. Siertsema, universitair docent geschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam, houdt zich vooral bezig met de Holocaust. Er verschenen onlangs twee boeken van haar: ”Eerste Nederlandse getuigenissen van de Holocaust” en ”Verhalen van kwaad. Opstellen over Holocaustliteratuur”.
Herdenkingsdag Holocaust
Het was zaterdag de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust. De Verenigde Naties bepaalden in 2005 dat de dag jaarlijks op 27 januari moet plaatsvinden. Voor die datum is gekozen omdat Russische soldaten op 27 januari 1945 de overlevenden van concentratiekamp Auschwitz bevrijdden. In Nederland vindt de Auschwitzherdenking traditioneel op de laatste zondag van januari plaats.
De Holocaust, ook wel Shoah of Sjoa genoemd, was de systematische Jodenvervolging en genocide door de Duitse nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog. Er werden naar schatting zes miljoen Europese Joden vermoord in vernietigingskampen, in gaskamers en bij massa-executies. Ruim honderdduizend Nederlandse Joden –ongeveer 75 procent van het totaalaantal Joden in Nederland– overleefden de oorlog niet.