Conservatisme is niet alleen voor bedaagde heren
Net als bijvoorbeeld socialisme werd conservatisme in de loop der geschiedenis een breed begrip waar veel onder valt. Spraakverwarring is op dit terrein dan ook niet zo verwonderlijk, betoogt dr. C. S. L. Janse.
„Ik ben geen marxist”, zo moet Karl Marx tegen zijn schoonzoon Paul Lafargue gezegd hebben, toen hij hoorde wat er allemaal onder die benaming gepresenteerd werd. Godsdienstige, filosofische en politieke stromingen hebben nu eenmaal de neiging om in de loop van de tijd steeds breder te worden. Zo is het hedendaagse christendom helaas een verzameling van zeer uiteenlopende theologische richtingen: van bevindelijk gereformeerd tot rooms-katholiek en van vrijzinnig tot evangelisch.
Onder de benaming socialisme valt ook een heleboel. De PvdA noemt zich socialistisch, maar de SP ook. De communisten gebruikten eveneens die naam. We hadden de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (USSR) en in de DDR was de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands aan de macht. Ter discussie staat in hoeverre Hitlers nationaalsocialisme bepaalde kenmerken van de socialistische familie vertoonde.
Nu had Marx op zijn oude dag in zekere zin het recht om vast te stellen wie marxist was en wie niet. Maar op het begrip conservatisme bestaat, om het zo te zeggen, geen auteursrecht.
De ene conservatief is de andere niet, zo signaleerde ik dan ook in een eerder artikel (RD 20-1), waarop Ewout Klei reageerde (RD 26-1). Ik onderscheidde daarbij een meer economisch gericht conservatisme en een cultureel conservatisme. Je kunt dat uiteraard nog verder uitsplitsen.
Cultureel conservatisme draagt soms een etnisch of raciaal karakter. Sommige conservatieven beroepen zich uitdrukkelijk op bepaalde christelijke waarden, hetzij rooms-katholiek, hetzij protestants ingekleurd. Anderen oriënteren zich vooral op moderne, seculiere waarden.
Reactionair
Volgens Klei zijn populisten zoals Wilders en Baudet helemaal niet conservatief, maar veeleer reactionair. Voor die benaming is ook wat te zeggen. Toch is het vrij gangbaar om hen als conservatief te betitelen. Ik denk aan het vorige maand verschenen proefschrift van Merijn Oudenampsen, getiteld ”The Conservative Embrace of Progressive Values” (de conservatieve omhelzing van progressieve waarden). Hij rekent zowel Bolkestein als Fortuyn, Wilders en Baudet tot de conservatieve stroming.
Nu is het vaak het zinvolst om aan te sluiten bij het gangbare spraakgebruik. Eventueel kan men een poging doen dat nog iets te verhelderen. Als iedereen zijn eigen terminologie hanteert, wordt de communicatie wel erg moeilijk.
Gaat het bij Wilders en Baudet om het behouden van de bestaande situatie? Terecht wijst Klei erop dat ze zich oriënteren op situaties die inmiddels verleden tijd zijn. Vervolgens citeert hij echter Thierry Baudet, die zegt: „Ik wil dat Europa dominant blank en cultureel blijft zoals het is.” Kennelijk gaat het Baudet om de verdediging van de bestaande situatie. Althans in zijn eigen perceptie.
Misschien moet je het zo zien dat conservatieven zich richten op de verdediging van bepaalde situaties en bepaalde waarden die een wezenlijk onderdeel vormen van hun belevingswereld. Een belevingswereld die, vanuit de brede samenleving gezien, grotendeels tot het verleden behoort.
We hebben sinds de eeuwwisseling in Nederland te maken met opeenvolgende bewegingen (Fortuyn, Wilders, Baudet) die ongetwijfeld van elkaar verschillen, maar toch onder de noemer conservatief geplaatst kunnen worden. Dat bij de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen Baudets Forum voor Democratie (FVD) in Rotterdam samengaat met Leefbaar Rotterdam, een lokale partij die haar bestaan ontleent aan Pim Fortuyn, zegt in dit verband ook wel wat.
Politieke stijl
”Populisme is helemaal niet conservatief”, zette Klei boven zijn artikel. In feite had ik dat ook beweerd. Populisme zie ik als een politieke stijl die door politici met uiteenlopende opvattingen gehanteerd kan worden. De tactiek van de communistische partijen was populistisch.
Daarom is het ook niet doorslaggevend als Klei aanvoert dat het FVD het marxistisch-leninistische model van de revolutionaire voorhoede hanteert. Een dergelijke tactiek is ook door andere politieke bewegingen te hanteren. Zelfs als ze in de rechts-conservatieve hoek zitten. Tenzij je conservatisme vooral associeert met bedaagde heren op leeftijd, al dan niet met sigaar of pijp. Kortom, deze discussie wordt gauw een kwestie van de ene omschrijving tegenover de andere.
Mij ging het er in mijn bijdrage vooral om duidelijk te maken dat de belangrijkste conservatieve bewegingen waar wij in Nederland de laatste decennia mee geconfronteerd worden een sterk seculier karakter dragen. Dat komt onder meer tot uitdrukking in hun opvattingen over abortus, euthanasie, zondagsrust en homoseksualiteit. Mensen met een gereformeerde levensovertuiging kunnen daar geen aansluiting bij vinden. Althans wanneer ze werkelijk gereformeerd willen blijven.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.