Voorbereiding voor kernongeluk schiet tekort
Nederland, België en Duitsland moeten zich gezamenlijk beter voorbereiden op een ongeluk met een kerncentrale. Dat stelt de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in een rapport dat woensdag is gepubliceerd. De drie landen moeten samen de crisisplannen verbeteren, hulpprogramma’s moeten samen worden geoefend en de maatregelen en communicatie hierover moeten beter worden afgestemd.
De OVV stelt dat de kans op een ernstig kernongeval klein is. Maar als zich een kernongeval voordoet, hebben de landen de crisisbeheersing niet goed op elkaar afgestemd. „De Onderzoeksraad concludeert dat de samenwerking op papier deels is geregeld, maar als zich daadwerkelijk een kernongeval voordoet, deze waarschijnlijk niet goed zal verlopen”, aldus de raad.
Antikernenergieorganisatie World Information Service of Energy (Wise) roept in reactie op het rapport de drie landen op om samen echte oefeningen uit te voeren. „Niet op papier, geen simulatie, maar het daadwerkelijk oefenen van alle maatregelen die genomen moeten worden in geval van een grote ramp. Alleen als deze onaangekondigd en op reële schaal plaatsvindt kun je ontdekken hoe het er in de praktijk aan toe zal gaan.”
Jos Gulikers van de vereniging Stop-Tihange Nederland is het met Wise eens. „Bij een ontploffing in Tihange slaan vijf miljoen mensen op de vlucht. Dat is onbeheersbaar. Op papier klopt het allemaal, maar papier is geduldig. Het is nooit in de praktijk getoetst.”
Het onderzoek richtte zich vooral op de kerncentrales in het grensgebied van Nederland en België: Borssele (Nederland), Doel en Tihange (België). De Belgische centrales in Tihange en Doel moeten in 2025 dicht, maar volgens Gulikers treft België nog geen enkele voorbereiding en zal het mogelijk langer gaan duren.