Blijdschap om een Oranjetelg
Kerkelijke bladen gaven in 1938 in gevoelvolle bewoordingen uiting aan de grote blijdschap onder het Nederlandse volk over de geboorte van prinses Beatrix. Ze verbonden er een boodschap aan voor de toekomst.
Hoe anders dan Schotland
”Dankt God in alles”, luidde het opschrift van een preek over 1 Thessalonicenzen 5:18 die ds. G. H. Kersten, predikant in de Gereformeerde Gemeenten, uitgaf „ter gelegenheid van de geboorte van Prinses Beatrix Wilhelmina Armgard, den 31 januari 1938.”
Ook na de geboorte van prinses Irene in 1939 publiceerde de Rotterdamse pastor een preek. Toen prinses Margriet in 1943 werd geboren, kon dat niet: het was oorlog. Er werd toen in veel kerken wel dankzegging gedaan, tot ergernis van de Duitsers.
Na Beatrix’ geboorte hield oefenaar L. Wijting op dinsdag 1 februari zowel in zijn eigen gemeente te Rijssen als in de oud gereformeerde gemeente te Doetinchem een ”gedachtenisrede” over Spreuken 8:15-18: „Door Mij regeren de koningen…”
„Blijdschap vervult onze harten vanwege de goedertierenheden des Heeren, aan ons Vorstelijk Huis bewezen”, zei ds. Kersten toen hij op 23 februari de partijdag van de SGP opende. Uitvoerig stond hij stil bij de historie. „God heeft de band tussen Nederland en Oranje gelegd in de dagen onzer landsgeboorte. De Heere zegene ’t prinselijk ouderpaar met de jonggeborene.”
Eeuwenoude band
Ds. J. D. Barth was in De Saambinder, het blad van de Gereformeerde Gemeenten, in de rubriek ”Uit de historie van Gods Kerk” bezig met een serie over Schotland. Hij trok de vergelijking met Nederland: „Nu aan de oude stam van Oranje een telg is ontsproten, een prinses geboren is, mogen wij niet voorbijgaan te herinneren hoe God ons volk met ons dierbaar Vorstenhuis gezegend heeft. Geen ander volk kan daarop bogen; geen andere natie kent zulk een voorrecht.
God heeft grote dingen gedaan door middel van het Huis van Oranje. Of is onze nationale wording, onze welvaart, vrijheid en zelfstandigheid niet ten nauwste verbonden aan het doorluchtige Huis van Oranje? En hebben aan de wording, uitbreiding, bewaring en beveiliging van Gods Kerk Oranjes zonen niet een ruim aandeel gehad, waar de Heere hen stelde tot voedsterheren en vorstinnen gaf tot zoogvrouwen in Zijn Kerk? De band van vier eeuwen her door God gelegd is nog niet verbroken. De stervensbede van „Vader Willem”: „O God, ontferm U over mij en over Uw arm volk” heeft de Heere niet vergeten, maar ons volk gezegend met het geslacht van deze Oranjevorst, die stervende zichzelf en dat volk stelde in de hand van Jehova.”
Roepstem
„Van zulk een voorrecht kan het Schotse volk niet gewagen”, schreef ds. Barth. „Welk een leed hebben de vorsten uit het Huis van Stuart over de drie koninkrijken: Engeland, Schotland en Ierland, en inzonderheid over Gods Kerk in die landen uitgestort. Zij waren meer gehecht aan de pauselijke stoel dan aan hun volk en zij hebben Gods Kerk benauwd al hun dagen.”
„Nog is Gods ontferming, niettegenstaande de veelheid onzer zonden, over ons vorstenhuis en volk uitgestrekt”, merkte de Dordtse predikant op. „Maar niet minder gaat er, bij de aanschouwing van de geboren Oranjetelg en bij de blijdschap dat God nog verlenging geeft van ons dierbare vorstenhuis, een ernstige roepstem uit: te bewaren het dierbaar pand der Waarheid Gods; te waken tegen alle macht des vijands; zich af te keren van onze oude erfvijanden; de God der vaderen de eer te geven en Hem te erkennen in hart en leven, in woord en daad, opdat onze lamp niet uitgeblust worde en onze zon niet op de middag onderga.”
Doopdienst
Op 12 mei 1938 werd prinses Beatrix in Den Haag gedoopt. Ds. G. H. Kersten en ds. P. Zandt waren erbij als SGP-Tweede Kamerleden en ds. A. Verhagen vertegenwoordigde de Gereformeerde Gemeenten. „Och, er was veel dat ons bedroeven moest”, aldus De Saambinder. „Een wezenlijk gereformeerde prediking werd niet vernomen. God is liefde, zo klonk het, maar dat die liefde alleen in oefening van Gods recht verheerlijkt wordt, naar het souverein welbehagen des Vaders, daarvan werd met geen woord gerept. Toch moest die oude leer nog naar voren komen, toen het formulier, zij het dan ook wat ‘beschaafd’, werd voorgelezen. Bij de huwelijksbevestiging (van prinses Juliana) bleef het formulier maar achterwege, doch thans werd het doopformulier gelezen.
Dit alles neemt niet weg dat de doop, het teken en zegel van Gods Verbond, in de Naam van Vader, Zoon en Heilige Geest aan prinses Beatrix bediend werd. Moge het de Heere behagen met het bloed des Verbonds het hart van de jeugdige prinses te reinigen.”
Vorstenhuis als bijzondere zegen
Het hervormd-gereformeerde blad De Waarheidsvriend nam in poëzie en proza „met diepe ontroering en met innige dankbaarheid en grote blijdschap” kennis van de geboorte van de eersteling van „onze teer beminde Prinses en Haar Gemaal Prins Bernhard. En hoewel het tegenwoordig geslacht bedenkelijk vervreemd is van de eeuwige dingen, is door duizenden bij duizenden nu weer geluisterd naar: „Dankt, dankt nu allen God.” En er is in de huiskamer en in de kerk door ontelbaar velen gevoeld, getuigd en gezongen: De Heere heeft grote dingen onder ons gedaan — dies vertelt men in ons land al de wond’ren van Zijn hand!”
De schrijver schaamde zich er niet voor „dat we dezer dagen weer diep bewogen werden om onze Oranjeliefde tot openbaring te brengen.” „Wij zien het Oranjehuis overstraald met licht van Boven en lezen boven het hoofd van onze zo zeer beminde Koningin de woorden „bij de gratie Gods.” We zien in ons zo echt nationale Vorstenhuis een bijzondere zegen van de hemel, een teken van Gods voortgezette bemoeienissen met Neêrlands volk.”
De Waarheidsvriend publiceerde tegelijkertijd een recensie van het „prachtwerk” ”Juliana van Oranje” van P. de Zeeuw J. Gzn. „Daaraan was behoefte. En nog steeds houdt de vraag aan. Wie het boek las, riep uit: „Schitterend!” En vandaar dan ook dat de grote oplaag, op een paar honderd exemplaren na, is uitverkocht. Op die voorraad is door ons beslag gelegd en straks zal het zeldzaam mooie boek nergens meer te krijgen zijn.”
Het Gereformeerd Weekblad meldde op 12 februari: „Beatrix is te midden van storm geboren. Een gunstig voorteken? In voortekenen geloven wij niet. De vlaggestokken zijn vooral in den eersten levensnacht van de Prinses in tweeën geslagen, het vlaggedoek is in flarden gescheurd, maar toch hebben de meesten het uitgehouden en stonden de volgende morgen nog triumfantelijk op toren en trans te wapperen, als dapperen, die zich niet hadden overgegeven.”
Met ezelsstaart in de hand
De Reformatie, blad van de Gereformeerde Kerken, ging in op de naam van de boreling: „Beatrix wil niet, zoals door de AVRO gezegd is, vertaald worden als „gelukkige”, doch als: „een, die gelukkig maakt”, die vreugde geeft, tot zegen is. Inzoverre in de band tussen volk en Vorstenhuis de genade Gods erkend en verbeid wordt, kan, onder inwachting van Gods zegen, inderdaad de verwachting, in deze naam uitgesproken, worden gedeeld.”
De naam Beatrix is reeds vaak aan prinsessen gegeven, memoreerde De Reformatie. Een van de voorbeelden die het blad noemde, was „de gemalin van Keizer Frederik I (gehuwd 1156). Toen zij „de nieuwsgierigheid had” Milaan te gaan bezien, zetten „eenige muitelingen de princesse achterwaards op een ezelin, en gaven haar de staart, in plaats van een toom, in de hand, en leiden haar zoo door de gehele stad.” Waarna Milaan door de Keizer verwoest is; de grond werd „met zout inplaats van met koorn bezaait.” (…)
Naar gemeld werd, is thans de naam gekozen om zijn betekenis. Men mag aannemen, dat met name ook tegenover deze tijd van revolutionaire „muitelingen”, die zich tegenwoordig wel anders uiten dan in Milaan destijds geschied is, de verbindende en conserverende kracht, die in de samengang van Nederland en Oranje ons allen toespreekt, ook de Vorstelijke ouders heeft voor ogen gestaan, en dat zo de keuze van deze door niemand verwachte naam uitdrukking wilde geven aan het verheugende feit, dat weer nieuw leven kwam in het Oranjehuis, dat zo stil geworden was, toen een moeder en een dochter alleen waren overgebleven.”
Eerbiedig toetreden tot de wieg
In de Christelijke Gereformeerde Kerk publiceerde prof. G. Wisse ”De Kroonprinses door God gekroond. Tijdwoord bij de blijde gebeurtenis ten paleize”.
In het kerkelijk blad De Wekker begon prof. J. J. van der Schuit zijn felicitatie met Psalm 134: „Dat ’s Heeren zegen op U daal’, Zijn gunst uit Zion U bestraal’. Het is met deze innige bede, dat gans christelijk Nederland eerbiedig toetreedt tot de wieg van het Koninklijk Kind, dat heden door „Gods goedheid” het levenslicht zag. Onze moderne tijd spreekt niet meer van „Gods goedheid” bij de geboorte van een kind. Deze tijd vindt dit te „prekerig.” Maar onze Prinses Juliana… Het doet heel Christelijk Nederland goed deze danktoon te hooren in dit officiële geboortebericht.”
Wat hebben wij lang gewacht, verzuchtte prof. Van der Schuit. „Wat werd de spanning al groter in de ziel van ons volk, naarmate de dag der geboorte toefde! Want, zou er wel een volk op aarde zijn, dat zo in lief en leed saamgegroeid is met zijn Vorstenhuis als ons Nederlandse volk? En thans jubelt het hart van de ware Christen: Die gunst heeft God Zijn volk bewezen opdat het altoos Hem zou vrezen.”
De Apeldoornse hoogleraar verwees naar het auto-ongeval dat prins Bernhard op 29 november 1937 bij Diemen overkwam: „Na al de emoties van de laatste maanden, als de dood door de vensteren van ons paleis gluurde, en de sluier van een jonge Weduwe over het wiegekleed zich dreigde te plooien, staat thans een blijde Grootmoeder bij de wieg van haar Kleinkind, en een gelukkige Vader en een dankbare Moeder staan hand aan hand met ogen vol verrukking op dit jonge leven te staren. Wat een rijkdom in ons Paleis!”
Prof. J. W. Geels klom ook in de pen: „Eindelijk! Sinds weken stond Nederland met het klokketouw in de hand; de kanonnen waren in stelling gebracht.” Nu was het geboortebericht er. „De hope op de toekomst is verhelderd, en een nationale zegen is geschonken. Geen wonder dan ook, dat de bedehuizen zich openden om een dankbare schare te ontvangen, om de God der vaderen ootmoedig te eren voor Zijn goedheid en trouw aan Nederland bewezen.”
Beatrix 80 jaar