Actuele lessen bij het roepen van Job
”Mijn hart roept uit tot God!” Dit was het thema van de eerste bezinningsavond die door Levía in de Rehobothkerk in Gorinchem werd georganiseerd.
Zo’n 150 jongeren en jongvolwassenen waren zaterdag naar de bezinningsavond gekomen waarop dr. G. A. van den Brink, hersteld hervormd predikant te Kralingse Veer in Rotterdam, een toespraak hield over het thema ”Mijn hart roept tot God!” Het boek Job stond daarbij centraal.
Levía is een persoonlijk initiatief van Ariena van Wendel de Joode uit Aalst. Ter introductie van de eerste bezinningsavond legde zij uit waarvoor Levía staat: bezinning op christelijke thema’s met een mix van traditionele psalmen en eigentijdse muziek. Levía is de vrouwelijke vorm van de naam Levi (”verbinding”).
De maandelijkse bezinningsavonden zijn bedoeld om verschillende christelijke culturen te verbinden. De optredende muziekgroepen krijgen de opdracht een muziekstuk te componeren over een thema. Zaterdag bracht de band LEV een lied ten gehore met een tekst die verwees naar de Israëlieten die tijdens de woestijnreis tot God riepen.
Uit Job 5:1 blijkt dat Elifaz het contact met God als onmogelijk beschouwt, zo stelde dr. Van den Brink. „God is zo hoog en zo ontzagwekkend dat Hij onmogelijk met een nietig mens in contact zou kunnen treden. Elifaz adviseert Job: Houd maar op met roepen, want God is zo verheven dat hij een nietig mens echt niet hoort.” Een andere lijn is te vinden in Job 9:16. Daar zegt Job: „Al zou ik tot God roepen en al zou Hij antwoorden, dan zou ik nog niet geloven dat God mijn stem vernomen heeft.”
De opstelling van Job is herkenbaar, aldus dr. Van den Brink, die vertelde dat predikanten in het pastoraat regelmatig met dit soort mensen te maken krijgen. Vaak zijn deze mensen door ziekte, trauma’s en teleurstellingen zo gebeukt en verwond, dat zij denken dat het veiliger is om niet te geloven dan te erkennen dat God wel degelijk antwoord gaf op hun geroep.
Dr. Van den Brink: „Net als Job zijn zij bang geworden om te erkennen dat God hun geroep hoort en antwoordt op hun gebed. Zij vinden de twijfel verkieselijker dan de zekerheid van het geloof. Uit een verkeerd soort voorzichtigheid lijkt het hun veiliger om te vluchten in het ongeloof en slechts te leven naar regeltjes en voorschriften.”
Aan het eind van zijn toespraak riep dr. Van den Brink op tot bereidheid om van God antwoorden op het roepen te verwachten. „Als je tot God roept, ben je dan ook hiertoe bereid? God verhoort niet elk gebed, maar op elk gebed geeft Hij wel antwoord. Het komt er dan wel op aan elk antwoord dat van Hem afkomstig is ook te aanvaarden!”