Psalmen lezen in een psychose
Het was een vast ritueel. Een gezamenlijke wandeling in de natuur met na afloop een bezoek aan het stiltecentrum in het ziekenhuis waar zijn dochter met een psychose was opgenomen. „Ik moest dan enkele psalmen voor haar lezen”, zegt Marnix Niemeijer. „En de laatste was altijd Psalm 150.”
Figuratieve en meer abstracte schilderijen sieren de wanden van de woonkamer van Marnix Niemeijer (57) en zijn vrouw Geke in Amersfoort. Op tafel ligt ”Opname van opzij”. In deze bundel reflecteert Niemeijer met acht gedichten op de periodes dat zijn dochter Rieke (nu 29) leed aan een psychose. Het was meer dan 25 jaar geleden dat hij poëzie had gemaakt, maar de situatie rond zijn dochter inspireerde hem er opnieuw toe.
Niemeijer vertelt dat zijn oudste dochter –„een zachte, vriendelijke vrouw”– van jongs af met diverse kwetsbaarheden kampt. Ze heeft een licht verstandelijke en een motorische beperking. „Ook heeft ze moeite om sociale situaties te lezen. Ze heeft een aan autisme verwante stoornis. Ik heb bewondering voor haar, telkens als ik me realiseer hoe zij in de gegeven omstandigheden met een doorgaande zachtheid en geloofskracht haar leven leidt.”
Crisisopname
Rieke woont nog thuis als ze eind 2012 last krijgt van wanen. Haar ouders hebben dit in het begin niet door. „Op den duur merkten we dat ze ervan uitging dat er dingen zouden gebeuren die niet konden gebeuren. Gaandeweg ontdekten we dat ze waanvoorstellingen had. Later ging ze ook stemmen horen.”
Via een psychiater ontvangt Rieke medicatie. Als bijwerking krijgt ze last van hevige angsten. „Dat was heel heftig. ’s Nachts sliep ze niet. Mijn vrouw en ik zaten elk een halve nacht bij haar op. Na een week beseften we dat we dit niet zouden volhouden. Uiteindelijk belandde Rieke ook in een psychose.”
Eind januari 2013 volgt een crisisopname in het Hersencentrum van het UMC Utrecht. „Na de hectiek waar we uit kwamen, vonden we daar een weldadige rust. De mensen benaderden Rieke, maar ook ons als ouders met deskundigheid en respect. We kregen goede uitleg over een psychose. Een psychiater zei dat wanneer je langdurig psychotisch bent je hersenen als het ware doorbranden, zoals bij een motor die te veel toeren maakt. Dat kost enorm veel energie.”
Wandelen
Eind maart 2013, als Rieke goed is ingesteld op een ander medicijn, komt ze weer thuis. „Er volgde een aardig goed jaar, waarin we uiteindelijk op zoek gingen naar een geschikte woonplek met goede begeleiding voor Rieke. Eind juni 2014 kreeg ze echter opnieuw psychiatrische klachten. Dit keer hadden we het eerder door. Binnen een week kon ze in het UMC worden opgenomen.”
Een maand later overlijdt een broer van Niemeijer. „Hij was een levenslange hartsvriend voor mij, en voor Rieke een heel lieve oom. Na zijn overlijden verhevigde zich haar psychose. Ze heeft daar toen volgens de artsen anderhalve maand in gezeten.”
Bijna elke dag bezoeken de ouders –alleen of samen– hun dochter, met wie in die tijd nauwelijks contact mogelijk is. „Ze mocht alleen onder begeleiding de afdeling af. We gingen altijd naar Oostbroek, een natuurgebied achter het UMC. Daar wandelden we een uurtje. Terug in het UMC ging Rieke rechtstreeks naar het stiltecentrum.”
Volgens een vast ritueel brandt Rieke enkele kaarsjes. „Daarna gaf ze mij de Bijbel en vroeg me enkele psalmen te lezen. Terwijl ik die voorlas, fluisterde Rieke er vaak hard doorheen. Soms was het een gebed, soms een reactie op de stemmen die ze hoorde. Het waren twee werelden naast elkaar: de wereld van het Woord en de wereld van haar stemmen.”
Familiepsalm
Diverse psalmen komen geregeld terug. „Bijvoorbeeld Psalm 103, een familiepsalm die we bij bijzondere gebeurtenissen altijd lezen. Maar ook Psalm 130, een roep uit de diepte. Op een keer vroeg ik haar welke zin ze het belangrijkst vond. Ze antwoordde: „Zoals de wachter verlangt naar de morgen, zo verlang ik naar U.” Ze wilde zo graag uit de duisternis komen.”
Aan het eind vraagt Rieke haar vader telkens Psalm 150 te lezen. „Dat vond ik bijzonder, dat ze eindigde met een lofzang. Later heeft ze uitgelegd wat bij die keuze een rol speelde. Als ze de namen hoorde van de instrumenten die in deze psalm worden genoemd, hoorde ze de muziek daarvan in haar hoofd. Dat verdrong de stemmen.”
Eind september 2014 gaat het nog steeds slecht met Rieke. „Het tweede antipsychoticum dat ze kreeg, hielp niet meer. Het is heel verdrietig als je je dochter zo ziet lijden aan het leven. Doordat het zo lang duurde, kwam de vraag op: Wat doet dit uiteindelijk met haar, ook als ze weer zal herstellen? Hoe komt ze hier dan uit?”
Bemoediging
In die tijd belegt het echtpaar Niemeijer in het stiltecentrum van het UMC een avond met mensen die dicht bij hen staan: familieleden, vrienden, buren en gemeenteleden uit de Nederlands gereformeerde kerk waartoe ze behoren. „Allemaal mensen die op de een of andere wijze rond Rieke en ons gezin stonden. Geke en ik vertelden hoe het met Rieke ging en wat dat met ons deed. Het was een bijzondere avond van ontmoeting, bemoediging en gebed. We baden onder meer dat de medicatie zou mogen helpen.”
Kort na deze bijeenkomst krijgt Rieke een ander medicijn dat goed blijkt te werken. Niemeijer beschouwt dit als gebedsverhoring. „We hebben gebeden in het besef dat God God is en dat wij mensen zijn. Wij kunnen niets bij Hem afdwingen, maar God wil wel luisteren naar wat er in ons hart leeft. Enige tijd later is Rieke uit de psychose gekomen. Daar zijn we enorm dankbaar voor.”
Na zes maanden op de crisisafdeling komt Rieke thuis. Haar klachten zijn niet volledig verdwenen, maar gaandeweg verbetert haar situatie. Elke maandagavond rijdt Niemeijer een autoroute met haar, omdat ze dit als rustgevend ervaart. Tijdens deze ritten is de psychiatrische ziekte geregeld tastbaar aanwezig.
„Er was een periode dat Rieke iedere keer de deuren van de auto op slot deed. Dat gaf mij een gevoel van onveiligheid en irriteerde me. Ik vroeg me niet af wat er achter zat. Later begreep ik dat ze dit deed uit zelfbescherming, omdat ze een stem hoorde die zei dat ze uit de auto moest stappen. Op andere momenten bleef ze strak in het spiegeltje van de zonneklep kijken. Dan hoorde ze een stem die zei dat haar oogbollen eruit zouden vallen en keek ze of ze haar ogen nog had.”
In september 2015 krijgt Rieke een plek in een woongroep met 24 uursbegeleiding in Amersfoort. „Enkele weken geleden is ze verhuisd naar Bilthoven, naar een woonvorm die meer structuur biedt. De eerste nacht dat ze daar was, waren mijn vrouw en ik op hetzelfde moment wakker. We keken elkaar aan en dachten allebei: Zou Rieke nu rustig slapen? We merken nu al dat ze daar beter op haar plek is.”
Kunstenaar
Met instemming van zijn dochter publiceert Niemeijer eind 2017 een bundel gedichten over de impact van haar psychisch lijden. „Ik begon met dichten nadat ik in oktober 2015 een hartinfarct had gekregen. De weken daarna zat ik thuis. Lang lezen lukte niet. In die tijd ging ik aan tafel zitten en begon te dichten. Na meer dan 25 jaar had ik daar kennelijk weer behoefte aan.”
Eén gedicht zit op dat moment al enige tijd in zijn hoofd. „Maandenlang liep ik bijna dagelijks 900 meter van de parkeerplaats bij het UMC naar de plek waar Rieke was, grotendeels door drie lange gangen. Daarover ging het eerste gedicht dat ik schreef. Gaandeweg kwamen er andere gedichten bij.”
Via via komt Niemeijer in contact met kunstenaar Marcel Verbrugge. „Ik was op zoek naar iemand die geen plaatjes zou maken bij mijn gedichten, maar erdoor geïnspireerd zou raken om er zelf mee aan de slag te gaan. Verbrugge maakte uiteindelijk 73 inktpentekeningen in een stijl die me aanspreekt: scherpe lijnen naast schaduwvlakken. Ontroerend vond ik wat hij later zei over onze eerste kennismaking: „Ik zag geen dichter, maar een vader die gehoord wilde worden.””
Nieuw leven
De bundel ”Opname van opzij” bevat acht gedichten en twee tekeningen. „In de joods-christelijke traditie is acht een belangrijk getal, van het nieuwe leven.”
De gangen van het UMC vormen eind 2017 het eerste decor voor Niemeijers gedichten in combinatie met negen ingelijste werken van Verbrugge. In juli staat een expositie gepland in Utrecht, in het landelijk dienstencentrum van de Protestantse Kerk. Enkele maanden daarna staat Huis Kernhem in Ede op het programma. Verder heeft Niemeijer contacten met een kerkelijke gemeente in Amersfoort, hotel en congrescentrum Belmont (Leger des Heils) en de Christelijke Hogeschool Ede.
„Ik hoop dat de expositie een plek krijgt op allerlei locaties waar gemeenschappen bij elkaar komen. Daar zijn altijd mensen die betrokken zijn op naasten met een psychische ziekte, vaak veel meer dan je denkt. Het zou mooi zijn als deze expositie ruimte biedt voor een open ontmoeting, waar stilte, emotie en woorden worden gedeeld.”
Heeft de ziekte van Rieke de band met zijn dochter veranderd? „Ik had altijd al een warme band met haar. Toen ze werd geboren, woonden we in Bangkok, waar ik destijds werkte. Ik zie me nog lopen met Rieke in een draagzak op m’n rug. Dat gaf een vertrouwd gevoel, een beeld van nabijheid. In haar jonge jaren ervoer ik al haar kwetsbaarheid, maar ook haar wens om contact te hebben. Haar psychische ziekte heeft onze band niet veranderd, wel verder verdiept. En Rieke is trots op het initiatief van ”Opname van opzij”. Het is van ons samen.”
Boekgegevens
Opname van opzij. Gedichten, Marnix Niemeijer; uitg. Brandaan, Hilversum, 2017; ISBN 978 94 6005 0381; 16 blz.; € 12,95.
Gedichten
Marnix Niemeijer (1960) studeerde Nederlands. In 1992 publiceerde hij de dichtbundel ”Tweegebieden”. Recent verscheen ”Opname van opzij”, een bundel gedichten over zijn dochter die langdurige psychoses doormaakte. In die periode was Niemeijer directeur van de christelijke ontwikkelingsorganisatie Tear. Nu is hij voorzitter van het Landelijk Verband van Gereformeerde Schoolverenigingen (LVGS), de koepel van gereformeerd vrijgemaakte scholen. Niemeijer woont in Amersfoort, is getrouwd en vader van drie kinderen. Hij is lid van de Nederlands gereformeerde kerk in Amersfoort-Noord.
De deur is dicht. Hoog opgetrokken knieën, geen gezicht
maar haar en handen. Een lege kamer in laat middaglicht.
Nu het ondenkbare veranderd is in dagelijks besef, ben jij het lef
voorbij, dat nodig was voor steeds maar weer opnieuw beginnen.
De deuren van het stiltecentrum gaan open nu wij naderen.
Er is niemand, aan de wand hangt Jezus aan het kruis. Hier is je huis,
je kent de weg terug: je loopt rechtdoor, tot waar de kaarsen branden,
de bijbel ligt. In het halfduister hoor ik je uit alle macht je psalmen fluisteren.