„In dictatuur geen vrijheid van onderwijs”
Vrije samenlevingen kennen vrijheid van onderwijs, dictaturen niet. Dus politici die het christelijk onderwijs willen afschaffen, moeten erover nadenken wat voor een samenleving ze dan willen.
Dat stelde de Zwitserse mensenrechtenlobbyïst Ignasi Grau-Calazzo dinsdag tijdens het Brussels Beraad. Vertegenwoordigers van ruim tien landen spraken daar over de bijdrage van christelijke scholen aan de samenleving. De bijeenkomst was georganiseerd door de Nederlandse reformatorische scholenorganisatie VGS in samenwerking met de eurofractie van de SGP.
Onderzoek van Grau-Calazzo’s lobbyorganisatie Oidel in Genève, waarvan de resultaten in maart worden gepresenteerd, heeft uitgewezen dat het bestaan van bijzonder onderwijs geen afbreuk doet aan de sociale cohesie in de samenleving. Christelijk onderwijs heeft waarden die onmisbaar zijn in een democratische maatschappij, zoals omzien naar elkaar en een liefdevolle houding, stelde Grau.
Alle deelnemers aan de bijeenkomste deelden de bezorgdheid dat veel Europese regeringen seksuele voorlichting aan heel jonge kinderen op school verplicht willen stellen. Er werd beklemtoond dat gezinsrechten en de vrijheid van onderwijs vastgelegd zijn in Europese verdragen. Daarop kunnen burgers in de lidstaten zich beroepen.
Alojz Peterle, die Slovenië in 1991 naar onafhankelijkheid van Joegoslavië leidde en er de eerste minister-president was, wees op de groeiende kloof tussen Midden- en West-Europa. In Midden-Europese landen als Polen en Hongarije is het christendom nog sterk aanwezig en wordt men moe van het „geestelijk koloniseren” door West-Europa.