Defensie legt mortierongeluk Mali voor bij OM
Defensie vraagt het Openbaar Ministerie te kijken of de beslissing om niemand te vervolgen voor het dodelijke mortierongeval in Mali nog steeds stand houdt. Minister Ank Bijleveld van Defensie heeft dat toegezegd op verzoek van de nabestaanden, zegt hun advocaat Michael Ruperti.
De commissie-Van der Veer concludeerde vrijdag dat Defensie de veiligheid binnen de organisatie niet op orde heeft. In het rapport over het dodelijke mortierongeluk in 2016 sprak de commissie zich niet uit of mensen juridisch vervolgd moeten worden voor fouten. Dat was wel een wens van de nabestaanden, die willen dat dit wordt uitgezocht. Zij waren hier verbolgen over.
Het ongeval is eerder onderzocht door de marechaussee, maar dat heeft niet tot vervolging geleid. Maar omdat in de rapporten over het ongeluk is vastgesteld dat er veel is misgegaan, wil Ruperti dat het OM hier nog een keer naar kijkt. Ondeugdelijke mortiergranaten waren de oorzaak van het ongeluk. Twee militairen kwamen om het leven en een derde raakte zwaargewond.
Advocaat Ruperti laat weten dat het gesprek met Bijleveld, waar ook Commandant der Strijdkrachten Rob Bauer bij was, naar tevredenheid van de nabestaanden is verlopen. De minister heeft volgens Ruperti onderstreept dat Defensie verantwoordelijk is, ook voor de afwikkeling van schade. Hij zegt dat de verwachting is dat de nabestaanden er op korte termijn uitkomen met het ministerie.
Het ministerie laat op vragen van het ANP weten dat het „goede, soms emotionele gesprekken” waren. „Wij hebben onze civielrechtelijke verantwoordelijkheid ook uitgesproken”, aldus een woordvoerder. „Ruperti heeft zelf al met het OM contact gehad en wij hebben gezegd dat wij dat ook doen om te checken of ze het nu anders zien dan in het verleden.”