Wilfried Berendsen uit Gelderse Baak kampioen heggenvlechten
Wilfried Berendsen uit het Gelderse Baak werd zaterdag kampioen heggenvlechten. Hij wist het hoogste aantal punten binnen te halen tijdens het kampioenschap heggenvlechten Kromme Rijnstreek.
Bezoekers lopen af en aan op een landweggetje bij een boerderij in Odijk (gemeente Bunnik), waar een meidoornhaag wordt omgebouwd tot vlechtheg. De wedstrijdhaag is verdeeld in dertien stukken van 7 meter. Aan elke sectie is een ploeg van één tot vier heggenvlechters –meest mannen– aan het hakken, zagen en vlechten.
Het zijn stuk voor stuk buitenmensen die veel moeite doen een om oud ambacht in ere te herstellen. Sommigen hebben het vak net onder de knie, anderen vlechten al bijna twintig jaar. Het is koud, maar de vlechters werken zich warm. Zeker Lex Roeleveld, die naast de organisatorische taken in zijn eentje een sectie voor zijn rekening neemt.
Ooit werden er in grote delen van Nederland en elders in West-Europa meidoornhagen gevlochten, die dienden als veekering tussen de weilanden en akkers. Na de uitvinding van het prikkeldraad verdwenen de meeste hagen. Deze ruim een meter hoge meidoornhagen waren kenmerkend voor de uiterwaarden langs de grote rivieren. Beroemd zijn de Maasheggen, waar in maart het Nederlands kampioenschap zal worden gehouden.
Berendsen, die ook in zijn eentje aan een sectie werkt, vertelt dat heggen belangrijk zijn voor de natuur: „Vogels kruipen erin om te slapen of te nestelen maar een kat of vos komt er niet in.” Berendsen doet al een jaar of zestien mee aan vlechtwedstrijden, maar is nog nooit kampioen geworden. „Het gaat niet om het winnen”, zegt hij nuchter.
Meidoornstammen
Roeleveld en Berendsen werken in de staken- en bindersstijl. Ze beginnen met het inhakken van de meidoornstammen tot ze bijna doormidden zijn en buigen die vervolgens allemaal dezelfde kant op. Dan steken ze er stokken in met een tussenruimte van zo’n 60 centimeter. „Nee, 18 inch”, werpt een andere vlechter tegen. „Daar werd ik vorig jaar in Engeland nog op afgerekend.” Ten slotte vlechten ze lange wilgentenen als afwerking langs de bovenkant.
Dit heet ook wel de South of Englandstijl; in Engeland is het heggenvlechten nog een professionele bezigheid en bestaan er een stuk of zeven stijlen. Een van de deelnemers aan de wedstrijd, John French, komt uit Engeland. Roeleveld complimenteert hem met zijn werk. Zelf is hij ook tevreden: „Not bad for an old man.”
Zes ploegen vlechten in de maasheggenstijl. Harm van Es uit Boxmeer legt uit hoe die werkt. „De dikkere stammen leggen we neer, maar elke meter of anderhalve meter laten we een mooie rechte staan. Als de rest van de heg klaar is, kappen we deze stammetjes half door en vlechten ze over de bovenkant heen. Op deze manier hoeven wij geen dood hout in te brengen.”
Nieuwe uitlopers
Hoe de heg ook gevlochten wordt, het gaat erom dat hij blijft leven. Van Es: „Het volgende seizoen zie je hoe er op de kapwonden en op de neergelegde stammetjes nieuwe uitlopers groeien, dwars door de heg. Na een paar jaar kan er geen olifant meer doorheen.”
Om 15.00 uur blaast een man met een geel hesje op de hoorn: „Tijd is om!” De jury gaat het werk beoordelen. De twee mannen letten zorgvuldig op veedichtheid, kapwerk, vlechtwerk en totaalbeeld. Er zijn maximaal 100 punten te halen.
Na een uur maken ze de winnaars bekend. In de open klasse –beginners– haalt Heg en Haaggroep Brummen met 80 punten de eerste prijs binnen. Eerste in de topklasse –gevorderden– is Berendsen met 82 punten. Toch wel leuk om te winnen.