Kerk & religie

Trouw

18 June 2004 19:20Gewijzigd op 14 November 2020 01:20

Ik richt mij nog tot de gehele gemeente om ieder zijn zonden en groot gevaar als nodige plicht voor ogen te stellen. Dat het de Heere nog mocht behagen deze of die te bekeren tot de grote Herder van de schapen. Heb ik als een herder onder u aangedrongen en uw ziel zo teer bestuurd op het spoor van de gerechtigheid, hoe behoort u zich dan onder mijn prediking gedragen te hebben, om u tot Zijn stal te laten vergaderen.Maar, helaas, wat laat ik hier een aantal onkundige mensen achter, die de weg des levens nog niet kennen, die de smart van hun ellende nog niet gevoelen. Zij maken hun godsdienst met uiterlijke kerkgang af en op dat dodelijk spoor stappen zij rustig naar de eeuwigheid. U weet toch: Mijn volk gaat verloren, omdat het geen kennis heeft. Wat zijn er hier ook trage handen en slappe knieën, die ondanks het gebruik van zo veel genademiddelen toch nog zo veel doen om aardse dingen te bedenken. Zij stellen de tijd van onderzoek steeds maar uit, alsof hun dood wel op hen zal wachten. Hier gaat de liefde tot de wereld boven de liefde tot God.

Ach, mocht u dan nu nog leren om de Heere te zoeken, terwijl Hij nog te vinden is. Doch dit zeg ik u voor het laatst, als uw heilzoekende leraar, vertoef toch niet langer op de dorre vergiftigde weide van de zondige wereld, die wel de buik, maar nooit de ziel verzadigen kan.

W. Themmen, predikant te Amersfoort (Op- en aftocht van een geestelijke wachter, 1730)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer