„Kerk in de marge biedt juist goede kansen”
De postchristelijke samenleving biedt kansen voor een kwetsbare en profetische kerk, zo vindt promovendus Jan Martijn Abrahamse.
Abrahamse (32) is lid van de Unie van Baptistengemeenten en docent systematische theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Hij promoveert woensdag in Amsterdam op een proefschrift over de separatistische puritein Robert Browne (1550-1633), getiteld ”The Stripping of the Ministry. A Reconsideration and Retrieval of Robert Browne’s Theology of Ordained Ministry”.
De titel spreekt van de ”ontmanteling” (stripping) van het ambt. Abrahamse: „Ik zie deze ontmanteling beginnen met de Reformatie, toen de priesterkleding werd uitgetrokken en de kleding van de geleerde, de zwarte toga, werd aangetrokken. Met name in de vrije kerken ontworstelde het ambt zich aan de omstrengeling door de staat. In onze tijd, met zijn afwijzing van zowel het autoritaire gezag als van de verheerlijking van de status van de dominee, liggen hier kansen om het ambt weer tot zijn kern te brengen. Het ambt is een gave van God en een dienst aan de lokale gemeenschap. Het bijzondere ambt is vooral relationeel in plaats van hiërarchisch.”
Puritanisme
Brownes kerkvisie is gestem- peld door het puritanisme, het streven naar een reformatie van de Anglicaanse Kerk. Browne behoort tot de separatistische tak van het puritanisme, onderscheiden van de presbyteriaanse richting. Hij geldt als de eerste afsplitser (”separatist”) van de Kerk van Engeland. Browne en zijn navolgers trokken in 1581 naar Middelburg. De gemeente die ze daar in het leven riepen, ging na twee jaar ten onder aan interne twisten.
In zijn latere leven verzoende Browne zich met de Anglicaanse Kerk en werd daarin zelfs voorganger. Abrahamse: „Bronnen over deze periode ontbreken grotendeels. Browne werd gedwongen om zijn opvattingen te herroepen, anders riskeerde hij een levenslange gevangenstraf, terwijl hij al 31 keer in de gevangenis had gezeten.”
Browne zag de gemeente ten diepste als een verbondsgemeenschap. Gelovigen sluiten vrijwillig een verbond met elkaar en met God. De voorgangers worden uit het midden van de gemeente gekozen. Ook de tucht is een zaak van de gehele gemeente. Niet academische geleerdheid of de sacramentele wijding typeert volgens Browne het ambt, maar theologische aansprakelijkheid en authentiek discipelschap.
Browne wordt gezien als een pionier van het congregationalisme, met de nadruk op de plaatselijke gemeente. Toch erkent hij ook de waarde van een bovenplaatselijk verband, aldus Abrahamse. „Ondanks zijn accent op de vrijheid van de kerk ten opzichte van de staat, was hij een voorstander van een samenwerking van kerk en staat ten behoeve van een christelijke samenleving.”
Abrahamse belicht de actualiteit van zijn onderwerp aan de hand van de Amerikaanse theologen Stanley Hauerwas (1940) en Kevin Vanhoozer (1957). Het zijn twee theologen die zich intensief hebben beziggehouden met de situatie van de kerk in een postchristelijke samenleving, een kerk in de marge van de samenleving, zonder enige macht of invloed.