„Leuke meid, spijt dat ’t geen vent is”
Ze gooide met haar F-16 bommen op tanks tijdens het Bosniëconflict. Nu heeft ze twee kinderen en trekt ze haar baantjes als piloot op de bok bij Transavia. Manja Blok stond zeker haar mannetje als vrouw in de super-mannenwereld die luchtmacht heet. „Ze zeiden wel eens voor de grap: Leuke meid, jammer dat ze geen vent is."
De eerste vrouwelijke militairen kwamen vijftig jaar geleden in dienst bij de Koninklijke Luchtmacht. Tijdens een reünie van de in 1982 opgeheven Luchtmachtvrouwenafdeling (LUVA), gisteren op de vliegbasis Leeuwarden, werd dit jubileum gevierd. Met een jubileumboek en gemengde gevoelens. Tot 1974 was huwelijk of zwangerschap van een vrouw reden voor ontslag. Qua rechtspositie lagen de verhoudingen tussen man en vrouw behoorlijk scheef.
Het duurde tot begin jaren '80 voordat alle functies bij de luchtmacht openstonden voor mannen en vrouwen. „Vanaf dat moment zijn er alleen nog maar mensen in de krijgsmacht", zegt een betrokkene. Kinderopvang, deeltijdwerken, voedingsrecht en ouderschapsverlof zijn gemeengoed en moeten vrouwen stimuleren het luchtmachtblauw aan te trekken. De luchtmacht heeft momenteel ruim 900 vrouwelijke militairen in dienst, waaronder 25 vliegers. Dat is ‘slechts’ 8 procent van het totaal. Streeft de staatssecretaris van Defensie naar 12 procent vrouwen, de luchtmacht gaat veel verder. In 2012 moet eenvijfde van het personeel vrouw zijn.
De hoogste rang voor een vrouw bij de luchtmacht is luitenant-kolonel. Daar komt snel verandering in, aldus generaal-majoor Starink, plaatsvervangend bevelhebber van de luchtmacht, gisteren in Leeuwarden. „De eerste vrouwelijke luchtmachtkolonel is in de maak." Al laat het daarna nog wel enkele jaren op zich wachten voordat de eerste generaal in rok aantreedt.
Winnen
Manja Blok was de eerste vrouwelijke operationele F-16-vlieger. Met haar Fighting Falcon bestookte ze in 1994 de Bosnisch-Servische stellingen. Na 12,5 jaar trouwe dienst stapte ze eind jaren '90 op. Het moederschap biedt toch een wat ander perspectief op een baan als oorlogsvlieger. In het gisteren gepresenteerde boekje “Kroniek der Luchtmachtvrouwenafdeling” zegt Blok het luchtgevecht spannend te vinden. „Je gaat immers om te winnen."
Op dit moment zijn er twee vrouwelijke F-16-vliegers. Op de Apache-gevechtshelikopter zitten drie vrouwen en enkele dames besturen een Cougar- of Chinook-transporthelikopter. Bij het 334-transportsquadron van de luchtmacht op de vliegbasis Eindhoven werken drie vrouwen in een cockpit. Een van hen is eerste luitenant Irene Oomen. Ze vloog gisteren als gezagvoerder een grijs gecamoufleerde Fokker-60 van Eindhoven naar de vliegbasis Soesterberg om een groep mensen op te pikken en vervolgens door te vliegen naar Leeuwarden. Aan het einde van de dag ging het retour. Zonder enige hapering.
Oomen (34) vervoert van alles: gewonden, parachutisten, leden van het Koninklijk Huis, kinderen uit Oost-Europa. Haar vliegtuigoverall is haar sieraad. Natuurlijk reageert er wel eens iemand op haar vrouwzijn. „Een mannelijke passagier keek in de cockpit, zag mij als vrouwelijke gezagvoerder. Hij schrok zich een hoedje en riep toen: Och, het is maar voor een klein stukje."
Zijwind
Het 334-squadron heeft vijf typen vliegtuigen: C-130 Hercules, Fokker-50 en Fokker-60 (alledrie transporttoestellen), de KDC-10 (tank/transportvliegtuig) en de Gulfstream (VIP-vervoer). Oomen vliegt op de beide Fokkers. Over de vliegtuigen, ooit gered uit de failliete boedel van de vaderlandse vliegtuigbouwer, is ze goed te spreken. „Het is een fijn toestel om te vliegen. Al is-ie wel wat gevoelig voor zijwind. Met een flinke wind kun je het behoorlijk warm krijgen."
Van enige glamour als piloot is geen sprake. „Bij elke vlucht voel ik me bevoorrecht dat ik voorin mag zitten, dat het me gelukt is dit te bereiken."
De dagen waarop ze kan vliegen, tellen voor Oomen. Ze heeft inmiddels 1700 uur in de cockpit achter de rug. Voor een F-16 heeft ze geen aanleg, zegt ze zelf. „Ik ben niet het type dat wil vechten en winnen." Volgend jaar zit haar contract van vier jaar erop. Ze tekent waarschijnlijk bij. „Ik kan nog niet buiten de luchtmacht."