Kerk & religie

Nacht

Openbaring 22:5b

3 January 2018 10:15Gewijzigd op 16 November 2020 12:19

„Want de Heere God verlicht hen.”

Het onderscheid tussen nacht en dag is op aarde verbazingwekkend groot. Wie zou het onderscheid kunnen beschrijven van het licht dat de gelovigen op aarde en de gezaligden in de hemel hebben? Allereerst zeg ik dat het licht van de dag des hemels boven alle beschrijving heerlijk zal zijn. Maar wat zullen wij, die het stof bewonen, van het licht des hemels stamelen?

De uitspraken van Gods Woord kunnen ons op het spoor van onze gebrekkige beschouwing voorlichten. In onze tekst lezen wij dat aldaar geen nacht zal zijn, dat God Zelf de bewoners van de hemel verlicht. Dat betekent dat de minste der gezaligden meer, oneindig meer licht zal bezitten dan de verstgevorderde in deze woning der sterfelijkheid ooit gezien heeft. Hoeveel dit is, blijft hier onbekend, maar het zal dáár openbaar zijn. Hoe spoedig moeten de wijste mensen omtrent Gods werken uitroepen: „De kennis is mij te wonderbaar.” Wat zijn de gangen van de goddelijke voorzienigheid hier omsluierd. Hoe vele donkere zijden ontdekt men hier, ook in het lot, in de leiding van veel kinderen Gods, in tegenstelling met dat van de goddelozen. Hoe ver had het staren daarop de vrome Asaf weggevoerd, hoe weinig kennen wij van de werken, van de schijnbaar met Zijn liefde strijdende leidingen Gods? Geen wonder, het is hier –hoeveel licht wij ook hebben– nog nacht.

Ds. D. A. Detmar, predikant te Ede (”Enige eenvoudige Godvruchtige oefeningen, tot opwekking, bemoediging en vertroosting”, 1828)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer