Vrijgesproken Cafer G. wil coldcase-onderzoek
Cafer G., de man die woensdag in hoger beroep werd vrijgesproken van de opzienbarende ‘moord zonder lijk-zaak’, wil dat een coldcaseteam naar de zaak gaat kijken. Dat laat zijn advocaat Jacques Taekema donderdag weten. „Met de uitspraak heeft het gerechtshof deze moordzaak in feite teruggebracht tot een verdwijningszaak”, aldus de advocaat.
G. werd in eerste aanleg veroordeeld tot twaalf jaar cel voor het doden van zijn huisgenoot Michael de Vrieze uit Burum in 2010. In hoger beroep is hij bij gebrek aan bewijs vrijgesproken. Het lichaam van de 45-jarige Fries is nooit gevonden.
Volgens Taekema heeft zijn cliënt de rechters herhaaldelijk verzocht om een „volledig nieuw politieonderzoek”, bijvoorbeeld door een coldcaseteam. Ook nu hij vrijgesproken is, hoopt hij daar nog op. „Cliënt is vanzelfsprekend blij met deze uitspraak, maar met een zeer bittere nasmaak in de mond”, aldus Taekema.
Uit nader bloedonderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) kon niet met zekerheid worden vastgesteld dat er in het huis waar de mannen woonden een misdrijf heeft plaatsgevonden, aldus het hof.
Het hof deelt de mening van het NFI dat uit de aangetroffen bloedsporen van De Vrieze niet valt op te maken in welke volgorde activiteiten in de woning hebben plaatsgevonden en op welke plek er bloed zou zijn verloren. Een misdrijf is mogelijk, aldus het hof, maar dit kan door de bloedsporen niet onomstotelijk vastgesteld worden.
Door het Openbaar Ministerie was in hoger beroep opnieuw twaalf jaar geëist. Het OM bekijkt nog of het cassatie tegen de vrijspraak gaat aantekenen.