Tweede Kamer moet geen echokamer worden
Tweede Kamervoorzitter Arib heeft onmiskenbaar gezag opgebouwd in het parlementsgebouw. Dat bleek bijvoorbeeld toen ze op de laatste vergaderdag van dit jaar Kamerleden die Kamerdebatten al append en twitterend aan zich voorbij laten gaan flink de mantel uitveegde. „Onbeleefd”, aldus Arib.
Terecht, zo’n verwijt? In zekere zin natuurlijk wel. Wie met enige regelmaat meekijkt met debatten in de grote vergaderzaal moet daar toch minstens het gevoel aan overhouden dat het ergens over gaat. Meedoen aan een debat is in zekere zin ook meedoen aan een bekwaamheidstoets. Is de voorbereide spreektest voldoende onderbouwd en deugen de argumenten? Én, minstens zo belangrijk: snijden de maatregelen waarop wordt aangedrongen hout, of valt de spreker juist door de mand door met voorstellen te komen die praktisch niet uitvoerbaar zijn?
Terecht kapittelde Arib Kamerleden die vooral met hun iPhone in de weer zijn om een filmpje te maken van het optreden van een partijgenoot. Voor de trouwe achterban online zetten hoe een vooraf ingestudeerd boodschapje werd uitgesproken en weglaten dat geen van de overige Kamerleden daarvan opkeek of erop reageerde, is meer volksverlakkerij dan volksvertegenwoordiging.
Nederland kent een rijke traditie van boer Koekoek- en Jan Marijnissenachtige figuren; parlementariërs die in stevige bewoordingen fulmineerden tegen de gevestigde orde. De Kamerleden van Forum voor Democratie, DENK, 50-PLUS en PVV staan ogenschijnlijk in die traditie: in de machinekamer van de besluitvorming willen ze hoor- en zichtbaar opkomen voor de eigen achterban.
Toch is er een verschil. Marijnissen, Wiegel en ook Pim Fortuyn vergrootten met hun optredens de belangstelling van hun volgers voor het publieke debat. Door de confrontatie met tegenstanders aan te gaan, straalden zij nog de overtuiging uit dat verandering ook kon.
Alleen debatfragmentjes filmen en op internet zetten maar de discussie bewust uit de weg gaan, is toch een ander verhaal. Dat is meer een bewuste slachtoffertactiek: „Dit is wat ik namens jullie in Den Haag betoog, maar niemand hoort.”
De koning uitte in zijn kerstboodschap zijn zorg over Nederlanders die hun digitale deur het liefst dicht houden en alleen nog maar kennisnemen van ideeën die hun groepsgevoel en mening bevestigen. Schrijver en historica Eva Rovers waarschuwde recent voor boze burgers die vooral digitale comfortzones creëren, „eigen echokamers, waarin herkenbare overtuigingen zo vaak weergalmen dat ze vanzelf waarheden worden.”
Het is zorgelijk als Kamerleden kiezers voorgaan in dat gedrag. Zo worden tegenstellingen verhard en wordt het, ook voor christelijke partijen, alleen maar moeilijker om met anderen over politieke idealen in debat te gaan.