„Pakistan is mijn land niet meer”
„In Pakistan werden wij als christenen of vervolgd of leefden wij continu onder zware dreiging. Kunnen wij Pakistan eigenlijk nog als ons ‘eigen’ land beschouwen?”
Dat vroeg Ijaz Zulfquar zich zaterdag af op de ontmoetingsdag van Nederlandse en Pakistaanse christenen. Deze ontmoetingsdag was georganiseerd door Jubilee Campaign en de Pakistan Christian Political Foundation (PCPF). Op de bijeenkomst die bewust gekozen was op de internationale Mensenrechtendag, waren ruim honderd aanwezigen afkomstig uit verschillende landen zoals Pakistan, Somalië en Syrië.
„Nee”, was Zulfquars antwoord. „Pakistan is mijn land niet meer. Toen wij in Noord-Nederland een woning kregen en iemand van de plaatselijke kerk ons welkom heette, toen wist ik dat Jezus Christus ook in Nederland woont en daar voel ik me thuis.”
Blasfemiewet
De uit Pakistaan gevluchte Zulfquar, vertegenwoordiger van de Pakistan Christian Political Foundation (PCPF), legde er zaterdag de nadruk op hoe christenen in Pakistan voortdurend gevaar lopen aangeklaagd te worden vanwege de in 1986 aangenomen blasfemiewet. „In Pakistan kan een zevenjarig schoolkind uit een christelijk gezin op school door moslim klasgenootjes worden geslagen, zonder daarover te kunnen klagen. Christelijke schoolkinderen kunnen zomaar door moslimkinderen worden beschuldigd dat zij tijdens de ramadan de vastenvoorschriften overtraden.”
Zulfquar vroeg zich af of hij Pakistan nog wel als ‘eigen’ land kon beschouwen. Hij liet videofragmenten zien waarop de dochter van Asia Bibi aan het woord kwam. Asia Bibi is een christin die ook vanwege de blasfemiewet is aangeklaagd en met een doodsvonnis al acht jaar in de gevangenis zit. Zulfquar: „Ik roep de hele wereld op om de stem te verheffen tegen dit onrecht. Asia Biba kan het zonlicht niet zien, zij kan haar dochters niet omhelzen. Toch is zij geen veroordeelde vrouw. Zeg liever dat zij gezegend wordt.”
Israël
Op de ontmoetingsdag is een goed opgeleide jonge Pakistaan aanwezig. Zijn naam wil hij liever niet genoemd hebben. Volgens hem is het religieuze karakter van Pakistan het grote probleem. Hij komt uit Balochistan of Beloetsistan, een provincie in het Zuiden van Pakistan, waar de minderheid van de Balochistanen woont. „Pakistan is officieel een islamitische staat. De islam wordt met geweld aan de hele bevolking opgedrongen. De bevolking van Balochistan is ook wel overwegend moslim, maar meer seculier. Ze heeft oog voor burgerlijke vrijheden. Balochistan kent een lange traditie van onafhankelijkheid. Toen de islamitische grondwet in 1973 werd aangenomen, stemde de afgevaardigde van de Nationale Balochistaanse Partij als enige tegen. Deze afgevaardigde werd later vermoord.”
De jonge man vertelt dat hij in Pakistan een actieve rol speelde in de Balochistaanse studentenbeweging. Daarom was hij zijn leven niet meer veilig in Pakistan en kwam hij naar Nederland. Hij woont in de stad Groningen in afwachting van een verblijfsvergunning. Omdat het niet anders kan, zal hij zijn strijd voor een verdraagzaam Pakistan vanuit Groningen voortzetten.
Anita Yousaf, een gevluchte Pakistaanse vrouw die nog zonder papieren in Nederland leeft, geeft aan dat zij haar ervaringen nauwelijks onder woorden kan brengen. De blasfemiewet in Pakistan maakt het moslims in Pakistan mogelijk om christenen zomaar te beschuldigen. Verweer is niet mogelijk, laat staan een eerlijke behandeling voor de rechtbank. Meestal is bij een beschuldiging een opgewonden menigte moslims al bezig christenen te molesteren, nog voordat er politie komt.
„Waar moeten wij naar toe?” zo vroeg Yousaf. „Naar buurlanden zoals Iran of Irak of India? Daar is het toch ook niet veilig? Ik zou naar Israël willen, maar dat kan niet, want het Pakistaanse paspoort verbiedt het om naar Israël te reizen.”
De ontmoetingsdag werd ’s middags opgeluisterd met zang van gospelzanger Balbir Zuffi uit India.