Studiedag rond ”de bakkerij van de bevinding”
„Ik beleefde niet eerder een studiedag die zoveel weg kreeg van een gezelschap. Het was mijn gebed dat het zo mocht zijn, maar tot mijn eigen verbazing is dat gebed verhoord.”
Met die woorden begon prof. dr. H. van den Belt –universitair hoofddocent theologiegeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en bijzonder hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond– vrijdag zijn bijdrage aan de studiedag ”Bevinding. Wat geloven met je doet”. De dag in Apeldoorn was door AKZ+ en de Erdee Media Groep (EMG) belegd naar aanleiding van het verschijnen van ”Met hart en ziel geloven. Over bevinding”. Dit werk van emeritus hoogleraren dr. J. Hoek en dr. W. Verboom verscheen eerder dit jaar. De bijeenkomst trok ruim tachtig belangstellenden.
Na de opening door dagvoorzitter drs. P. J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond en een korte introductie op het onderwerp door de auteurs, nam ds. W. Visscher het woord. De predikant van de gereformeerde gemeente te Amersfoort plaatste kritische kanttekeningen bij het boek. „Dat was mijn opdracht.”
De schrijvers werken het thema geloofservaring breed uit, aldus ds. Visscher. „Ik heb niets tegen die breedte, maar waar is de diepte? Komen we nog toe aan de diepte van de goddeloze die door God gerechtvaardigd wordt?” De predikant signaleerde ook dat de schrijvers bevinding vooral plaatsen in het kader van het verbond. De Institutie van Calvijn heeft het over de ontmoeting met God, stelde hij. „Waar is de huivering en de verbijstering bij Gods aanwezigheid?”
„Ik heb de indruk dat u het hele boek niets vond”, zo reageerde een aanwezige. „Waar kunnen we elkaar vinden als we over bevinding spreken?” Ds. Visscher: „Mij is gevraagd om kritisch te reageren, anders zou het een flauwe boel worden. Mooi vind ik dat de schrijvers teruggaan naar de Bijbel, dat ze onderstrepen dat de Drie-eenheid in het leven van Gods kinderen belangrijk is en dat Woord en Geest bij elkaar gehouden moeten worden.”
Bakkerij
Prof. dr. M. J. Kater, hoogleraar praktische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, begon zijn bijdrage ”Bevinding en prediking” met te vertellen over zijn wandeling naar een bakkerij. „Ik noem het een bevindelijk verhaal. De bakker en zijn brood – de prediker en de prediking. Wat deed mij nu met smaak eten? Was het de geur die me al buiten de bakkerij tegemoet kwam? De uitstekende kwaliteit van de broden? Of het verhaal van de bakker, die met smaak over zijn broden vertelde? Kortom: waar zit dat bevindelijke in? Als ik een Snicker op heb, smaakt het brood heel anders. En soms is de bakkerij dicht.”
Tegen prof. Hoek en prof. Verboom: „U schrijft in volzinnen, maar wat ik te zeggen heb op dit moment zijn eigenlijk maar fragmenten. Prediking en bevinding hebben alles te maken met de drie metgezellinnen op onze levensweg: geloof, hoop en liefde.”
De hoogleraar sprak vervolgens op basis van die drie begrippen over ”preken vanuit Christus in ons zondaarsbestaan”, ”preken vanuit de overkant in ons zuchtend bestaan” en ”preken vanuit het hart in ons zoekend bestaan”. Bij dat laatste punt vroeg hij: „Aan welk hart denkt u dan? Dat van de prediker? Daar zijn goede papieren voor.” Over de liefde sprekend bedoelde prof. Kater echter het hart van God de Vader.
Verder sprak drs. J. A. Schouls, werkzaam bij de reformatorische scholengemeenschap Pieter Zandt in Kampen en als catecheet actief in de gereformeerde gemeente in die plaats, over ”Bevinding in een postmoderne ervaringscultuur”. Dr. J. M. Burger, universitair hoofddocent systematische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen, hield een lezing over ”In Christus leven. Het hart van bevinding”.
Tweemaal kregen de aanwezigen een column te horen. De eerste was van Hans Zijderveld, de tweede van Monica Nieuwenhuijse-Thijssen. Zijderveld vertelde hoe hij aan boord van een marineschip waarop hij werkzaam was in 1982 tot bekering kwam tijdens een gesprek met zijn collega die baptist was. „Hij zei: Je moet Jezus aannemen. Maar ik kon Hem niet aannemen. Toen gaf God antwoord door Zichzelf weg te geven. Ik zag de lucht als goud glanzen en ervoer zoveel liefde dat het haast niet te dragen was. Later kwam ik weer in de twijfel terecht. Totdat ik een preek hoorde over ”De zaligheid is in geen ander.” Mijn fout was dat ik grond voor mijn zaligheid zocht in mijn ervaring. Maar de grond ligt niet in mijzelf.”
De bakkerij van de bevinding
Prof. dr. H. van den Belt sprak op de studiedag over ”Bevinding en beproeving”. Hij onderscheidde vijf lagen in de beproeving.
Intellectuele beproeving gaat onder meer over de vraag hoe je God kunt liefhebben met je verstand.
Emotionele beproeving betreft de mystieke ervaring die bij een christen soms sprekend lijkt op die van een boeddhist. „Wat is nu kenmerkend voor ware geloofservaring?” zo vroeg de hoogleraar zich af.
Morele beproeving gaat over de vraag hoe bevinding werkt in de concrete strijd tegen de zonde.
Providentiële beproeving betreft de weg naar de herschepping die door het donker gaat, „als Gods hart en Zijn mond elkaar lijken tegen te spreken.”
Existentiële beproeving is de aanvechting waarbij de genade je in de steek schijnt te laten. „Luther kende die aanvechting. Hij spreekt erover in een preek over Maria die Jezus door eigen schuld kwijt is en zegt hem met angst te hebben gezocht. Die angst was Luther niet vreemd.”