Internationale kerk in Utrecht brengt expats en vluchtelingen samen
Vluchtelingen, expats en buitenlandse studenten. Op zondagmiddag zitten ze samen in de Utrechtse Mattheüskerk. De internationale gemeente (ICF) die hier samenkomt, groeit.
In een vergaderzaal naast de christelijke gereformeerde kerk (cgk) van Utrecht-West nemen ds. Joan Bonhof (45) en ouderling Hamid Ahmadi (55) plaats aan tafel. Beiden zijn al jaren bij de ICF-gemeente betrokken. Bonhof begon er in 2011 als missionair werker. Na de afronding van zijn studie theologie in Apeldoorn werd hij in 2015 als evangelist bevestigd. Afgelopen maand volgde zijn bevestiging als predikant. Aan de handoplegging nam onder anderen ouderling Ahmadi deel.
De Iraniër groeide op in een islamitisch gezin. In 2000 vluchtte hij naar Nederland. Hier kwam hij voor het eerst in aanraking met de Bijbel. In een moeilijke periode troffen de woorden uit Mattheüs 11:28 hem: „Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.” Hij werd christen en liet zich in een pinkstergemeente in Almere, waar hij destijds woonde, dopen.
Ontmoeting
Toen Ahmadi in 2006 naar een azc in Utrecht verhuisde, ontmoette hij een vrijwilliger van de cgk die Bijbelstudie met asielzoekers deed. Op zondag ging hij met hem mee naar een Nederlandse dienst in de Mattheüskerk. „De eerste keer vond ik dat heel apart. Iraniërs zijn uitbundig en houden van feestvieren. In deze kerk was het heel rustig. Ik moest er aan wennen.”
Al snel raakte Ahmadi betrokken bij de ICF-gemeente, die destijds één keer per maand een Engelstalige samenkomst hield die 20 tot 25 bezoekers trok. Sinds 2008 is er elke zondagmiddag om 14.00 uur een dienst. Ahmadi sloot zich uit overtuiging bij de gemeente aan. „Ik vind het mooi dat we samenkomen met mensen met allerlei nationaliteiten. De ICF-diensten vind ik warmer dan de Nederlandse diensten. Ik voel me er thuis.”
Ds. Bonhof: „De Mattheüswijk is best een warme gemeenschap, maar je ziet dat mensen uit andere culturen dat soms anders ervaren. Voor hen is behalve het samen zingen, bidden en naar de Bijbel luisteren ook de onderlinge ontmoeting heel belangrijk. Die krijgt rond de ICF-diensten veel aandacht. We zijn sinds eind 2015 twee aparte wijkgemeenten van de cgk van Utrecht-West, maar er is wel interactie. Het kinder- en jeugdwerk doen we bijvoorbeeld samen en we hebben in de ICF-dienst geregeld een pianist uit de Mattheüswijk.”
De bevestiging van ds. Bonhof had afgelopen maand plaats in een gezamenlijke dienst van beide wijkgemeenten. „De bedoeling is om één of twee keer per jaar samen een dienst te houden. De predikant van de Mattheüswijk, ds. D. J. T. Hogenboom, hecht er ook veel waarde aan om daarmee onze verbondenheid te benadrukken.”
Bijbelles
De ICF-diensten trekken ruim honderd bezoekers. Onder hen zijn relatief veel Iraniërs. Ahmadi, die 20 uur per week als schoonmaker werkt, besteedt veel tijd aan activiteiten van de kerk. Zo geeft hij op dinsdagmiddag Bijbelles aan twee groepen Farsi-sprekenden. Tijdens een tweewekelijkse Bijbelkring vertaalt de ouderling geregeld voor Iraniërs en Afghanen.
Ahmadi noemt ook de maandelijkse gebedsavond. „Afgelopen keer kwamen er onder anderen mensen met een islamitische achtergrond. Zij hebben geleerd dat ze vijf keer per dag moeten bidden. Ik leg dan uit dat gebed in het christendom een andere betekenis heeft en dat het erom gaat elke dag, elke minuut te wandelen met God.”
Geregeld bezoekt Ahmadi asielzoekers om hen te bemoedigen. „Sommigen hebben veel psychische problemen, bijvoorbeeld omdat ze hun familie missen. Het is heel moeilijk als je vrouw nog in Iran is of je kinderen in Afghanistan zijn. Vanuit mijn achtergrond als vluchteling begrijp ik hun moeiten. Ik lees met hen uit de Bijbel. Het beste is samen te luisteren naar wat Jezus zegt.”
Ds. Bonhof is blij met de inzet van Ahmadi die dankzij een generaal pardon in 2007 een verblijfsvergunning kreeg. „Hij is een voorbeeld van nederigheid en trouw in het volgen van de Heere Jezus.” De predikant noemt het waardevol dat christenen met een buitenlandse achtergrond het Evangelie verspreiden onder mensen met dezelfde taal en cultuur. „Zo werken we voor de Arabisch-sprekenden samen met de uit Syrië afkomstige evangelist Samer Younan. Hij gaat één keer per maand voor in een Arabischtalige dienst op zaterdagmiddag.”
Zelf wil ds. Bonhof zich meer gaan richten op Engelssprekenden in de stad die afkomstig zijn uit Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen. Hij erkent dat de achtergrond van buitenlandse christenen vaak verschilt van zijn eigen reformatorische achtergrond. Bezoekers van de ICF-diensten komen voor een deel uit oosters-orthodoxe, rooms-katholieke of evangelische gemeenten.
Ds. Bonhof ervaart dat niet als een spanningsveld. „We hebben contact met christenen uit andere tradities, maar ook met ongelovigen, ex-moslims en ex-boeddhisten. Ik val mensen niet aan op wat zij geloven, maar breng –vanuit mijn gereformeerde achtergrond– naar voren wat de Bijbel zegt en probeer hen voor de Heere Jezus te winnen. Bij Hem moeten we zijn. Dat sommigen zich in onze gemeente thuisvoelen en anderen niet, is onvermijdelijk. Maar we staan open voor iedereen en houden in onze diensten en activiteiten altijd rekening met mensen die nieuw zijn.”
Gedoopt
Veel contacten ontstaan via via. Ds. Bonhof: „Ik vind het belangrijk dat gemeenteleden in hun eigen omgeving evangelist zijn, zoals we dat lezen in Efeze 4. Bijna iedereen die in onze gemeente is gedoopt, kan iemand aanwijzen die hem voor het eerst heeft meegenomen naar de kerk.”
Terugkijkend op de zesenhalf jaar waarin hij in de gemeente werkt, toont ds. Bonhof zich vooral dankbaar. „Het is mooi om te zien wat God doet onder bijvoorbeeld Iraniërs en Afghanen. Ook zien we een toenemende openheid voor het Evangelie onder Irakezen en Syriërs. We maken het geregeld mee dat mensen tot geloof komen. God bouwt Zijn kerk en we zijn als gemeente verwonderd dat Hij ons daarbij wil gebruiken.”