Defensie: Geen ’license to kill’ missies
Nederland stuurt geen speciale eenheden op pad met een ’license to kill’. Wel is het risico dat tijdens speciale operaties geweld gebruikt moet worden groter dan bij reguliere (vredes) missies.
Dat heeft staatssecretaris Van der Knaap van Defensie dinsdag geschreven in een brief aan de Tweede Kamer. De bewindsman reageerde met de brief op de commotie die is ontstaan over de betrokkenheid van de marinier Erik O. bij speciale operaties in het verleden.
In de brief maakt Van der Knaap namens minister Kamp duidelijk dat als er sprake is van geheime operaties, die meestal plaatsvinden in het kader van reguliere internationale vredesoperaties. „Er is bij speciale operaties niet noodzakelijkerwijs sprake van meer geweld dan bij regulier optreden. Sterker nog, het vermijden van gevechten is bij heimelijke opdrachten vaak juist essentieel om de operatie te kunnen uitvoeren."
Defensie wil niet zeggen hoe vaak de Kamer inmiddels vertrouwelijk is geïnformeerd over heimelijke operaties. Uit openbare brieven van Defensie aan de Kamer is in ieder geval bekend dat er door commando’s speciale verkenningsmissies zijn uitgevoerd rond de Afghaanse hoofdstad Kabul en in het woestijngebied grenzend aan de grens met Saoudi Arabie, in de zuidelijke Iraakse provincie Al Muthanna.
Oud–minister De Grave van Defensie weigerde destijds commando’s te leveren voor de gevechten tegen Al–Qaida in de grotten van Afghanistan. Die weigering had vooral te maken met vage juridische afhechting van de operatie. Nederland kon het zich niet veroorloven terroristen aan de VS over te dragen omdat deze wellicht de doodstraf konden krijgen.