Van Dam (CDA): Altijd bezig Nederland veiliger te maken
Eens liet hij zich –hij was officier van justitie– achterover van een tafel vallen. Ooit deelde hij als ME’er met zijn wapenstok tikken uit aan demonstranten op het Binnenhof. Nu zit Chris van Dam (54) voor het CDA in de Kamer. „Ik ben altijd bezig Nederland veiliger te maken.”
Het is een grote stap. Eerst jarenlang bij de politie werken. Daarna lange tijd werkzaam zijn als plaatsvervangend hoofdofficier van justitie. En dan de zekerheid van zo’n functie opgeven voor het altijd ongewisse bestaan van Kamerlid. En dat voor iemand die als jongen „het liefst boer” wilde worden.
Eh, boer?!
„Ja, dat zit zo. Hoewel ik opgegroeid ben in Apeldoorn, kwamen mijn ouders uit de Alblasserwaard, uit boerenfamilies. Mijn vader was directeur van een zuivelfabriek. Als jongen ging ik elk jaar op vakantie naar mijn oma, in Molenaarsgraaf. Daar hielp ik mee op het boerenbedrijf van een oom: stront scheppen, koeienmelken, op een trekker rijden, alles. Prachtig vond ik dat.”
Hoe zou u het gezin typeren waarin u opgroeide?
„Een keurig gereformeerd jarenzestiggezin. Ik ben de jongste van vier broers en heb dus de grootste mond. Bijzonder is wel dat mijn moeder als boerenmeisje naar het Marnix-gymnasium in Rotterdam mocht. Daarna heeft ze nog een klein jaar theologie gestudeerd. Maar toen mijn vader een baan kon krijgen als plaatsvervangend directeur van een zuivelfabriek, moest hij eerst getrouwd zijn. Mijn moeder brak toen haar studie af.”
Het christelijk geloof en kerkelijke meelevendheid zijn u met de paplepel ingegoten?
„Eigenlijk wel. Elke zondag naar de kerk was bij ons gewoon. En ook in de familie was bijna iedereen kerkelijk meelevend, zij het sommigen in een wat strengere variant: vrijgemaakt gereformeerd.
Enkele van mijn broers braken met de kerk, maar ik heb daar nooit enige neiging toe gevoeld. Ik ga er niet elke week heen, maar wel minimaal om de week. Naar de Maranathakerk, hier in Den Haag, een wijkgemeente binnen de PKN.”
Wat vindt u er?
„Ik voel me er thuis en ben bij deze gemeente al twintig jaar zeer actief betrokken. Wat voor de één de sportschool, de yogaclub of de wekelijkse strandwandeling is, is voor mij het bijwonen van een kerkdienst. Dat moment van rust en contemplatie heb ik nodig. Maar ik heb ook de mensen daar nodig. Elke zondag zijn er zo’n vijftig tot zestig mensen, min of meer een dwarsdoorsnee van de Haagse bevolking. Sommige gemeenteleden ken ik beter dan familieleden van mij.”
Veel Nederlanders zeggen: kerk en christendom kunnen we in ons land best missen.
„Ik betwijfel of ze daar gelijk in hebben. Voor mij geldt in elk geval: ík kan er niet zonder. En ik weet dat met mij heel veel mensen niet zonder kunnen. Kijk, als ik aan de andere kant van de wereld geboren was, was ik vermoedelijk in een andere traditie grootgebracht en had ik misschien niets van de Bijbel geweten. Maar ik ben hier geboren. In dit opzicht lijk ik op Obelix, die dikke Galliër uit de strip Asterix en Obelix. Hij is als kind in een ketel met toverdrank gevallen. Daardoor is hij zo sterk en daardoor gedraagt hij zich zoals hij zich gedraagt. Zoiets geldt ook voor mij. Ik ben in de ketel van het christelijk geloof gevallen.”
Hoe onmisbaar is de Bijbel voor u bij het bedrijven van politiek?
„Het is niet zo dat ik elke dag de Bijbel lees en hem erop nasla bij elke vraag die in de politiek opdoemt. Mijn docent geschiedenis op de middelbare school zei: „Bij de SGP hebben ze het gemakkelijk. Daar hoeven ze nooit een verkiezingsprogramma te schrijven. Die hebben de Bijbel.” Natuurlijk was dat gechargeerd. Maar ik ben wel blij dat bij het CDA tussen de Bijbel en de politiek die vier begrippen staan: solidariteit, gerechtigheid, rentmeesterschap en gespreide verantwoordelijkheid. Als een soort stootkussen, om de Bijbel niet ongewild te misbruiken.
Dat neemt niet weg dat de Bijbel nog steeds een grote rol speelt in het CDA. Elke dinsdagmorgen houdt aan het begin van onze fractievergadering één Kamerlid een overdenking. Het valt me op hoe vaak daarbij de Bijbel op tafel komt.
De Bijbel blijft fascineren. We leven nu weer naar het kerstfeest toe. Dat is het verhaal van de totale omdraaiing. Ja, de Koning komt, maar het blijkt een baby in een voerbak te zijn, in de schuur achter het hotel. Dat vind ik enorm inspirerend.”
De vroegere SGP-senator Holdijk zei ooit: „De bloem van onze rechtsstaat verdort als je hem lossnijdt van zijn christelijke wortels.”
„Daar kan ik het niet helemaal mee eens zijn. Ik geef toe: in de christelijke traditie zit veel wijsheid, medemenselijkheid, rechtvaardigheid en vergevingsgezindheid die van belang zijn om onze rechtsstaat te stutten. Bovendien geldt van velen die zéggen dat ze niets meer met het christendom te maken willen hebben, dat ze zelf vaak niet door hebben hoeveel ze eraan ontlenen. Eigenlijk zijn we in West-Europa allemáál in die ketel van Obelix gevallen.
Toch zeg ik liever: de bloem van onze rechtsstaat verdort als we hem lossnijden van een bepaald onderliggend waardenperspectief. Wij moeten als christenen niet het alleenrecht op die voedingsbodem opeisen. Jaren geleden was ik voorzitter van de selectiecommissie die, hier in Den Haag, voor het CDA kandidaat-raadsleden moest selecteren. Er zijn zo’n zeventig mensen langs geweest, ook moslims, hindoes en anderen. Die diverse groep had, viel mij op, drie dingen gemeen. Eén: zij leefden niet alleen voor zichzelf maar ook voor anderen. Twee: zij bedachten altijd wat zijzelf konden bijdragen aan een beter leven en een betere samenleving. Drie: zij straalden positiviteit, hoop uit. Dat laatste kun je ook vertalen met ”Pasen”.
Deze drie elementen zijn zeer typerend voor het CDA. En de combinatie ervan onderscheidt ons van veel andere politieke stromingen. Waar vind je, om slechts één ding te noemen, de positiviteit bij Wilders of Baudet?”
U bent al twintig jaar weg bij de politie. Mist u de spanning van dat beroep niet?
„Nee. Al heb ik er wel een goede en leerzame tijd gehad. Aan mijn jaren als pelotonscommandant bij de ME bewaar ik goede herinneringen. Regelmatig stond ik hier, op het Binnenhof, met en achter mijn mannen, om demonstranten in toom te houden. Het was in de tijd dat hele colonnes boze boeren naar Den Haag trokken. Na verloop van tijd ging ik bepaalde personen gewoon kennen, hè?
Ik herinner me nog de situatie dat we pas een nieuwe wapenstok hadden. De vroegere, zo’n gummi ding, daar kon je een knoop in leggen. Maar in de nieuwe zat een harde kern. Op een gegeven moment stonden we op het Binnenhof, vlak bij Algemene Zaken. Als ME-commandant stond ik iets meer naar achteren, om het overzicht te bewaren. Ik zag toen een bepaalde Groningse boer die er een meester in was de anderen op te hitsen en te instrueren. Dat was het moment waarop ik naar voren schoot en die man met mijn gloednieuwe wapenstok even –eh, hoe zal ik het zeggen?– stevig heb bejegend!
Het is overigens ook de staat waarin de Nederlandse politie verkeert die voor mij een belangrijke reden was om me voor de politiek te gaan interesseren.”
Wat kan of moet er beter bij de politie?
„Als kandidaat-Kamerlid heb ik begin dit jaar een plan gelanceerd met daarin verbeteringsvoorstellen. Eén daarvan is dat er fors meer geld moet komen om de basisteams te versterken. Dat geld, zo’n 267 miljoen euro, is er via het regeerakkoord gelukkig ook grotendeels gekomen.
Blij ben ik ook met het feit dat in het regeerakkoord staat dat er een bijzondere rechtbank moet komen voor politiemensen die worden aangeklaagd vanwege het gebruik van geweld tijdens het uitoefenen van hun functie.”
Hebt u daar vroeger zelf ook mee te maken gehad?
„Ook ik heb me meermalen moeten verantwoorden. Gelukkig niet voor een rechter, maar wel intern. Ook heb ik wel rijksrechercheonderzoeken aan m’n broek gehad. Let wel, op zich is het goed dat aan de commandant van een ME-peloton gevraagd wordt: heb je terecht de paarden ingezet of de waterwerper in stelling gebracht?
Maar laat zo’n rechtszaak wel snel en professioneel verlopen. Ik zou graag zien dat er rechters bij ingezet worden die zelf een keer een pistool hebben vastgehouden en die snappen wat het betekent om uit zo’n bus te stormen en dan iets te moeten doen. Daarom wil ik zo’n gespecialiseerde rechtbank, zoals er ook een aparte rechtbank voor militairen is, in Arnhem.
Rechtszaken over het gebruik van geweld door leger of politie komen weliswaar relatief weinig voor, maar hebben wel veel impact op de beroepsgroep en op de hele samenleving.”
Rode lijn in uw leven is uw streven Nederland veiliger te maken, zei u ooit. Moeten we, als het daarom gaat, niet meer naar de samenleving kijken dan naar de politiek?
„Niet alles mag op de overheid afgewenteld worden. Nog even en we gaan weer oud en nieuw vieren. Ook dan begínt veiligheid aan de keukentafel. „Zeg zoonlief, waar ga jij vanavond naartoe? En wat zit er eigenlijk in die plastic zak van jou?”
Veiligheid is ook geen zaak van alleen maar wetten en van alleen maar strengheid. Zeker, crimineel gedrag moet bestraft worden. Maar als mensen uit detentie komen, moet de samenleving er weer voor hen zijn. Omdat ik daar zo aan hecht, heb ik me jarenlang als vrijwilliger ingezet voor Exodus, een organisatie die allerlei vormen van hulp biedt aan ex-gedetineerden.”
Vrijgekomen gevangenen werden vroeger, slechts voorzien van een blauwe plastic zak met daarin hun persoonlijke bezittingen, pardoes op straat gezet. Tegenwoordig doet de overheid meer aan persoonlijke begeleiding en resocialisatie.
„Toch blijft er voor professionals en vrijwilligers nog veel werk aan de winkel. Een voorbeeld. Bij het Exodushuis in Den Haag organiseerden ze outdooractiviteiten voor ex-gedetineerden. Eén ervan had als thema ”rechtdoor lopen”. Een groepje ex-gevangenen werd gedropt, midden in de duinen. Hun opdracht: in één rechte lijn teruglopen naar Den Haag. Maar dan ook in een kaarsrechte lijn. Prikkeldraad? Eroverheen. Een sloot? Waden of zwemmen. Een huis? Aanbellen en erdoorheen. Met als les: niet van het rechte pad af raken door toch weer één keer te gaan gebruiken of één keer te gaan drinken.
Nog een mooie ervaring. Op een bestuursvergadering zei iemand: „Kom eens mee naar hiernaast, doen we een test.” Ik moest op een tafel gaan staan, met m’n hakken tegen de rand. En me dan achterover laten vallen, waarna de bewoners van dat Exodushuis me op zouden vangen. Ik dacht: niet aarzelen, je meteen laten vallen, anders is het een motie van wantrouwen naar hen. Ze vingen me keurig op.
Wel zei een van de ex-gevangenen achteraf: „Toen ik hoorde dat u officier van justitie was, heb ik even getwijfeld of ik m’n armen wel uit wilde steken. Maar ik had geen keuze, want u kwám al.” Mooi toch? Ik vond het een fantastische ervaring.”
Levensloop Chris van Dam
Christiaan Jan Lodewijk van Dam werd op 9 juli 1963 in Wilp (Gld.) geboren. Hij werkte tot 1997 bij de politie, onder anderen als commandant ME, persvoorlichter en hoofdinspecteur. Daarna trad hij in dienst bij de rechterlijke macht. Hij was onder anderen plaatsvervangend hoofdofficier van justitie bij het OM in Amsterdam en Den Haag.
Vanaf 23 maart is hij Kamerlid voor het CDA. Hij is woordvoerder politie, OM, rechtspraak, grensbewaking, rechtsbijstand, rampenbestrijding en grotestedenbeleid. Sinds kort voert hij ook het woord over de afhandeling van de MH17-ramp. Van Dam is gehuwd en heeft drie kinderen.