Melkveebedrijf telt minder koeien
Melkveebedrijven zijn gemiddeld minder groot dan een jaar eerder doordat boeren werk maken van het inkrimpen van de veestapel. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat een Nederlandse melkveehouder gemiddeld net geen honderd koeien bezit.
De afschaffing van het melkquotum in 2015 zorgde voor een forse groei van de melkveestapel. Dit was ook te merken in de melkproductie die stevig toenam. Daardoor werd echter ook het plafond van maximale fosfaatproductie overschreden. De groei stagneerde en melkveehouders werden verplicht om koeien weg te doen.
Uit voorlopige cijfers van de landbouwtelling van 1 april blijkt het aantal melkkoeien met 50.000 te zijn gedaald. Ook zijn er minder kalveren.
Ondanks de licht gekrompen melkveestapel steeg de omzet van de melkveesector dit jaar. Dit kwam vooral door aantrekkende melkprijzen. Tot en met het derde kwartaal werd gemiddeld 30 procent meer omzet behaald in vergelijking met een jaar eerder, zo blijkt uit de btw-aangiften waarop het CBS zich baseert. In het derde kwartaal van het jaar viel de omzet op jaarbasis 40 procent hoger uit.
Door schaalvergroting hebben bedrijven met 120 melkkoeien of meer de laatste jaren een steeds groter aandeel in de omzet van de melkveesector gekregen. Dit aandeel grote bedrijven steeg van 38 procent in het derde kwartaal van 2014 naar 49 procent in hetzelfde kwartaal van 2016. Dit jaar is het aandeel grote melkveebedrijven, door de krimp van de veestapel, weer iets teruggelopen.