Hebben de vakbonden nog toekomst?
De cao-onderhandelingen verlopen uiterst moeizaam, een sociaal akkoord is nog ver weg en de ledenaantallen van de vakbonden blijven elk jaar dalen. Heeft de vakbeweging zijn tijd gehad? Vicevoorzitter van de FNV Mariëtte Patijn meent van niet. De grootste vakbond start een offensief. „Stapje voor stapje gaan we de strijd aan. Op weg naar een gelijk speelveld.”
De bonden schatten het op 300.000 demonstranten, anderen dachten dat het met 200.000 wel ophield. Massaal was het in ieder geval. Het is zaterdag 2 oktober 2004. Uit het hele land zijn vakbondsleden naar het Museumplein in Amsterdam gekomen. De straten rondom het plein zijn verstopt met vakbondsleden die ageren tegen de volgens hen arrogante opstelling van het kabinet en onder meer het plan om het prepensioen af te schaffen. Daarmee is het een van de grootste demonstraties ooit in Nederland. Alleen tegen de kruisraketten kwamen begin jaren tachtig van de vorige eeuw nog veel meer mensen op de been. De vakbonden lijken onoverwinnelijk.
Achteraf blijkt de massale demonstratie een pyrrusoverwinning. Minister Zalm, die liet weten dat hij zou zwaaien als de vakbonden het Malieveld in Den Haag zouden betreden, heeft de tijdgeest beter ingeschat. Werkgevers noch politici laten hun oren hangen naar de vakbonden, die verzuimen concrete wensen in daden om te zetten. Zo kondigt FNV-voorzitter Lodewijk de Waal een onderzoek naar een referendum tegen de afschaffing van het prepensioen aan. Er wordt echter weinig meer van vernomen. Van doorgaande acties, eveneens luidkeels afgekondigd, evenmin.
De daling van de ledentallen, bij de grote vakbonden FNV en CNV al begonnen in 1999, zet in de jaren daarna gestaag door. Belangrijke oorzaken zijn de toename van flexibele arbeid, pensionering van leden en de algemene trend dat mensen zich niet meer willen binden aan belangenverenigingen. Bij de FNV spelen interne verdeeldheid en fusieperikelen eveneens een niet onbelangrijke rol.
In 2001 was nog zo’n 25 procent van de Nederlandse werknemers lid van een vakbond. Tien jaar later was dat nog 20 procent. In getallen: recent meldde het CBS dat vorig jaar nog 1,7 miljoen mensen waren aangesloten bij een vakbond, 17.000 minder dan het jaar daarvoor. De daling gaat wel minder snel. Een trend is dat steeds meer vrouwen en 65-plussers lid zijn van een vakbond.
Ontevredenheid
Tijdens vakbondsvergaderingen vragen de oudere leden zich vaak af waar de solidariteit is gebleven. Ze missen de strijdbaarheid. De snelle afbrokkeling van de verworvenheden en onzekerheid over werk en inkomen hebben geleid tot veel onderhuidse ontevredenheid, maar ook voor een zekere gelatenheid.
Intussen neemt de gemiddelde leeftijd van de leden alleen maar toe. Veel jonge mensen hebben niet alleen het vertrouwen in de politiek maar ook in de vakbonden verloren. Ze binden zich niet aan organisaties en hebben daar geen geld voor over. De groep Young and United, die opkwam voor afschaffing van het minimumjeugdloon, vormt daarop een uitzondering.
De laatste jaren is een zekere kentering in de strijdbaarheid merkbaar. Recent is bij verschillende bedrijven –onder meer staalproducent Tata Steel, worstenmaker Unox, bezorger PostNL, detacheringsbedrijf Caparis en vliegmaatschappij KLM– het werk neergelegd. Eerder (in 2015) waren er acties in de zorg, metaal, bij Schiphol en bij de politie.
Toch blijft het de vraag of het met de vakbonden weer zo wordt als vroeger. Kunnen ze in een mondiale wereld nog wel een vuist maken? Ze kampen daarnaast met een versplinterd politiek landschap. De ineenstorting van de PvdA straalt bijvoorbeeld af op de FNV.
Bovendien staat het veelgeroemde Nederlandse poldermodel onder druk. De bonden FNV, CNV en VCP (Vakcentrale voor Professionals) zijn in september uit het overleg met de werkgeversorganisaties gestapt. Flexwerk, zzp’ers, ontslagrecht en doorbetaling van loon bij ziekte waren de belangrijkste breekpunten.
Hoop geven
Mariëtte Patijn is vicevoorzitter van de FNV, onbetwist de grootste vakorganisatie en getalsmatig nog altijd een factor van betekenis. Ze geeft ruiterlijk toe dat de vakbonden de afgelopen jaren te weinig van zich hebben laten horen. Maar de vernieuwde top van de bond –voorzitter Han Busker staat nog niet zo lang aan het roer– wil de leden nieuwe hoop geven. „Stapje voor stapje gaan we de strijd aan. Op weg naar een gelijk speelveld.”
De vakbondsvrouw heeft vlak voor het gesprek, gevoerd vanuit de auto op weg naar Den Haag, de meest recente cijfers van het ledenaantal binnengekregen. Patijn is optimistisch. „Voor het eerst zagen we een stijging.” Ze verklaart de daling van ledenaantallen in de voorbije jaren uit de economische crisis, die diep doorwerkte in de portemonnee.
Maar de daling is toch al sinds 1999 aan de gang?
„Ik heb niet het precieze jaartal in mijn hoofd, maar de daling in de voorbije jaren baart ons zeker zorgen. We hebben nog altijd een miljoen leden, maar moeten wel een tegenmacht kunnen blijven vormen. Overigens is er niet sprake van een rechte lijn naar beneden. De daling vlakt af en er waren altijd al schommelingen.”
Journalist en kenner Menno Tamming, die recent een boek schreef over de vakbonden, wijt de tanende macht vooral aan de interne ruzies en gebrek aan veranderingsgezindheid. Heeft hij een punt?
„Hij legt in verschillende opzichten de vinger op de zere plek, maar het zijn niet zozeer interne strubbelingen die ons hebben verzwakt. De FNV is nu eenmaal voortgekomen uit en groot geworden met anarchisten in haar gelederen.”
Wat is dan de reden?
„Belangrijker is dat we met z’n allen te veel tevreden waren. Tegelijkertijd vonden werkgevers heel veel zaken te duur. Tal van vergoedingen waren volgens hen te hoog en regelingen zoals bijvoorbeeld de ouderendagen te luxe. Het verzet daartegen was moeilijk te organiseren. We zijn te veel op de bank blijven zitten, terwijl er tal van verslechteringen plaatshadden. Ons denken is te veel bepaald door de gedachte dat het goed gaat met werknemers als het goed gaat met Nederland. Dat is dus niet waar. Op bijeenkomsten beluister ik maar al te veel frustraties en boosheid.”
Wat doet u om daarin verandering aan te brengen?
„We gaan niet vechten tegen de gevolgen van flexwerk, werkdruk, dalende lonen en onzekerheid over banen en pensioenen. We moeten de oorzaken aanpakken en anders gaan denken. Het gaat niet om het aanpassen van een cao’tje, maar de pijn zit een slag dieper. We hebben een gelijk speelveld nodig.”
Maak dat eens concreet.
„Dat speelt in tal van sectoren. Neem de staalmarkt. We hebben hier te maken met Tata Steel, dat uiterst netjes staal op een zo duurzaam mogelijke wijze fabriceert. Als je dan ziet dat China, met staatssubsidie, hier goedkoop staal kan dumpen, brengt dat het bedrijf in de problemen. In de Verenigde Staten bestaan voor deze handelwijze forse boetes. Dat is geen protectionisme. Regels en grenzen aangeven is vooral nodig om onze normen hoog te houden. Die raken we nu kwijt, waardoor een grote groep mensen steeds minder perspectief heeft. Dat geldt ook binnen Europa. Gelijk loon voor gelijk werk. Je zag een tijdlang de vergoedingen in de bouw en de ICT zwaar onder druk staan. Nu stijgen ze weer. We zijn gebaat bij stabiliteit. Daarvoor heb je spelregels nodig.”
Hoe wilt u dat bewerkstelligen?
„Het moet aan de basis beginnen. Ik besef dat we van heel ver komen. Het geloof dat het anders kan, moet in de hoofden terugkomen. Veel mensen zijn enigszins apathisch geworden. De hoop is er een beetje uit. Na ons laatste congres zijn we ons offensief gestart met bijeenkomsten in het hele land. Ik ontmoet daar ongeveer duizend mensen en vandaar uit breiden we dat verder uit. We gaan voor een fundamentele verandering. Ik denk niet dat de strijdbaarheid is verdwenen.”
Past daarin nog het typische polderen, overleggen over een sociaal akkoord?
„We hebben heel lang met de werkgevers gesproken over onder meer flexwerk, zzp’ers en ontslagrecht. Over groepen die nu onverzekerd rondlopen. Dat is toch onmenselijk? De werkgevers zien dat ook en hebben met ons een analyse gemaakt. Maar toen puntje bij paaltje kwam, wilden ze alleen meegaan in ruil voor andere zaken. Een deal maken. Maar wij wilden over dit fundamentele onderwerp geen handjeklap. Tot onze verbazing is er op de valreep geen akkoord gekomen. Nu gaan we een bredere bewustwording bevechten.”
Toch weer knokken en daarmee terug in het oude spoor?
„Er wordt me weleens verweten dat we terug willen naar de jaren vijftig, maar dat is niet waar. Wat we wel willen is de prijzenoorlog stoppen, de race naar beneden stuiten en opkomen voor een menswaardig bestaan. In januari start het offensief echt, in de jaren daarna werken we naar de grootste volkspetitie ooit. Volle pleinen zijn geen doel op zich, maar een tweede Museumplein zou mooi zijn.”
Schalk: Rol vakbeweging wordt beproefd
De Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) ziet tot op heden geen daling van het ledental. De groei is evenwel ook gering, zegt bestuurder Peter Schalk.
Bij de vakbonden zien we een voorzichtige toestroom van vrouwen. Is dat bij de RMU ook merkbaar?
„De ledenopbouw bij de RMU is evenwichtig te noemen, zowel qua leeftijd alsook naar man en vrouw. De laatste jaren zien we overigens wel een kentering. Een aantal jaren geleden was 55 procent van de aanwas man en 45 procent vrouw. Momenteel zien we dat dit omgedraaid is. Er worden nu dus meer vrouwen lid dan mannen.” Glimlachend: „Ik zou zeggen: mannen, zet hem op. En vrouwen, zorg dat je aandeel in groei groter blijft.”
Wat ziet u als belangrijkste reden voor de afname van de macht van de vakbonden?
„Vooropgesteld: de RMU is geen vakbond, maar een vakorganisatie. Immers, zowel ondernemers als werknemers kunnen er lid van zijn. De tanende invloed heeft te maken met de spanning die er gestaan heeft op grote vakbonden van de FNV. Al een aantal jaren is men erg bezig geweest met het interne proces. Dat komt de kracht en de stabiliteit van de vakbonden niet ten goede. Bovendien laten de vakbonden kansen liggen om bijvoorbeeld een sociaal plan te sluiten met de nieuwe regering. Dat is jammer, want nu komt er weer een tijd van spanning, van machtsstrijd. Uiteindelijk levert dat geen gezag op.”
Wat doet u om leden te winnen?
„Om leden te werven worden allerlei wegen bewandeld, van gewoon adverteren in bladen en in de krant tot werven op beurzen en braderieën. Maar ook sociale media worden steeds belangrijker, vooral om jongeren te bereiken. En af en toe doen we een leuke actie, zoals momenteel: de eerste drie maanden gratis lidmaatschap.”
Vrijwel iedereen roept om hogere lonen, maar in de praktijk is er maar weinig beweging. Hoe gaat u daarmee om?
„De roep om hoger loon is heel breed. Niet alleen werknemers vragen daarom, er zijn ook best veel ondernemers die aangeven dat een loonstijging nu op haar plaats is. En ook de overheid geeft aan dat er meer ruimte komt voor hogere lonen. Wat de RMU betreft: wij hebben geen looneis, maar een loonwens. Daar worden vaste berekeningen voor gebruikt, zodat er zorgvuldig wordt omgegaan met de economische situatie in Nederland. Bovendien werkt de RMU met een gedifferentieerde loonwens. Dat betekent dat lonen in goedlopende sectoren meer kunnen stijgen dan in sectoren die in economisch zwaar weer zitten.”
Hoe ziet u de rol en inbreng van vakbonden en vakorganisaties in de (nabije) toekomst?
„De vakbeweging moet in ieder geval stoppen met interne strijd. Die levert niets op. De rol van de vakbeweging zal in de komende tijd worden beproefd. Komt er een sociaal akkoord, waardoor de vakbonden weer een factor van betekenis worden in het beproefde poldermodel? Als dat lukt, dan zal er weer meer rekening gehouden gaan worden met de polder als geheel.”
Marriëtte Patijn: „De strijdbaarheid is niet verdwenen.”
Vanaf 1990 heeft Mariëtte Patijn (1966) in diverse functies bij de FNV gewerkt. Als vakbondsbestuurder bouwde ze in de detailhandel, de voedingsindustrie en bij brouwerijen met kaderleden aan de positie van de FNV. Tussen 2008 en 2013 heeft Patijn zich vooral ingezet om de positie van uitzendkrachten en andere mensen met onzeker werk te verbeteren. Onder de vorige voorzitter Ton Heerts werd ze enkele jaren geleden lid van het bestuur en vervolgens vicevoorzitter.