TUA-dag: Verbonden in Oude Testament heffen elkaar niet op
Wat is een verbond? Wanneer is er sprake van verbondsmatige prediking? Deze vragen stonden vrijdag centraal tijdens de open dag van de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Docenten gaven hierover colleges aan ongeveer tachtig aanwezigen.

Prof. dr. J. Dekker, bijzonder hoogleraar Bijbelonderzoek en identiteit in Nederlands gereformeerd perspectief, stelde in zijn college dat onderzoek naar het woord ”verbond” vooral is gericht op de Hebreeuwse term ”berith”. Die heeft enerzijds de betekenis van een wederkerige relatie, anderzijds de notie van een verplichting.
Prof. Dekker maakte duidelijk dat er in het Oude Testament meerdere verbonden zijn die God met mensen sloot. Zoals met Abraham, Noach en Mozes. „Deze verbonden moet je niet scheiden, maar wel onderscheiden”, aldus prof. Dekker.
De verschillende verbonden hebben volgens hem een heilshistorische samenhang. Ze vervangen elkaar niet. „God gaat weliswaar een verbond met Abraham aan, maar Hij laat de beloften aan Noach daarmee niet los.”
Voor het volk Israël was het tijdens de ballingschap onduidelijk geworden wat Gods weg was. In die tijd spraken de profeten over een nieuw verbond en een „nieuwe” David. „Ook hierbij is het belangrijk om te zien dat er grote samenhang is met de voorgaande verbonden.’’
Prof. dr. M. J. Kater, hoogleraar praktische theologie aan de TUA, schetste in zijn college verschillende vormen van verbondsprediking. Zo kan er volgens hem gepredikt worden „op grond van het verbond.”
Ter illustratie haalde hij de Hebreeënbrief aan. Daarin staat de zin: „Wij hebben een Hogepriester.” Met ”wij” wordt volgens prof. Kater de gehele gemeente toegesproken met betrekking tot het verbond.
Een andere vorm is volgens de hoogleraar verbondsmatige prediking. Dit zijn preken waarin de God van het verbond Zijn verbondsgemeente ontmoet en begroet, zoals ook aan het begin van de kerkdienst gebeurt. „Hoe vaak laten wij die woorden tot ons doordringen? Het is de Verbondsgod Die Zijn gemeente aanspreekt.”
Naar aanleiding van dit college kwam uit de zaal de vraag hoe de gemeente om dient te gaan met de bediening van het heilig avondmaal als centrum van het verbond met Christus. Prof. Kater: „Als we geloven dat Christus de gemeente voedt met brood en wijn, hoe kunnen wij er dan genoegen mee nemen dat we dat niet vaker vieren?”
Dr. M. C. Mulder, docent judaïca aan de TUA, maakte in zijn college duidelijk dat de verbonden in het Oude en het Nieuwe Testament een doorgaande lijn vertonen. „In wezen gaat het om één verbond.” Hij illustreerde dat aan de hand van Galaten 4:24. Daaruit is volgens dr. Mulder „één verbondshandelen” van God af te leiden, terwijl er in het vers wel degelijk wordt gesproken over twee verbonden. De TUA-docent benadrukte de complexiteit van het begrip. „Soms ligt de nadruk op de eenzijdige beschikking van God, soms op de tweezijdige verhouding tussen God en mens.”
Volgens dr. Mulder blijft echter helder dat het verbond van Gods kant niet wordt opgezegd. „De beloften blijven staan.”