Ds. J. Joppe schrijft toelichting op formulier voor bevestiging van ambtsdragers
Er verschenen al heel wat boeken over het doopformulier, het avondmaalsformulier en het huwelijksformulier. Een toelichting op het bevestigingsformulier van ouderlingen en diakenen was er nog niet. „Het gaat om trouw en gehoorzaamheid aan de grote Ambtsdrager.”
Ds. J. Joppe, predikant in Oud-Beijerland en voorzitter van de generale diaconale commissie van de Hersteld Hervormde Kerk (HHK), schreef het boek ”In uw dienst getrouw” (uitg. Den Hertog, Houten), dat vrijdag in Veenendaal op de generale synode van zijn kerkverband wordt gepresenteerd. De titel van het boek, waarin ieder hoofdstuk wordt afgesloten met gespreksvragen, is ontleend aan een zinsnede uit het vier eeuwen oude bevestigingsformulier: „Zijt allen gezamenlijk in uw dienst getrouw, en behoudt de verborgenheid des geloofs in een reine consciëntie, goede voorgangers zijnde voor geheel het volk.”
Was er behoefte aan een toelichting op het klassieke formulier om ouderlingen en diakenen in het ambt te bevestigen?
„In de week voor de bevestigingsdienst raad ik aanstaande ambtsdragers altijd aan het formulier nog eens goed door te nemen. Regelmatig kreeg ik de vraag of er geen toelichting op het formulier bestond. In overleg met uitgeverij Den Hertog ben ik toen met schrijven begonnen. Meelezers uit de Hersteld Hervormde Kerk, maar ook uit de Gereformeerde Gemeenten en de Christelijke Gereformeerde Kerken, hebben waardevolle opmerkingen gemaakt.”
Veel aanstaande ambtsdragers vinden het maar moeilijk om hun verkiezing te aanvaarden.
„De reformator Johannes Calvijn onderscheidt tweeërlei roeping tot het ambt, een uitwendige en een inwendige roeping. Over deze innerlijke roeping kan de kerk niet oordelen. Dat is persoonlijk en een zaak van het hart. Het is een zegen als we bij de roeping tot het ambt naast het gebed Gods Woord als gids mogen kennen en bepaalde tekstwoorden op ons hart gebonden worden. Daar kunnen we dan op terugvallen in de ambtelijke bediening: „Heere, niet alleen de gemeente heeft me verkozen, maar U hebt me ook Zelf geroepen tot deze heilige dienst.”
Zelf heb ik in de ambtelijke bediening veel gehad aan de woorden uit 1 Thessalonicenzen 5:24: „Hij Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal.” Als de Heere iemand roept in Zijn dienst, dan geeft Hij er altijd een belofte bij.”
In sommige gemeenten ligt de lat om voor ouderling op dubbeltal te komen hoger dan voor diaken. Terecht?
„Het stoffelijke waar diakenen zich mee bezighouden, vinden sommigen minder belangrijk dan het geestelijke waarover de ouderlingen in de eerste plaats gaan. Ook Calvijn zegt dat het ambt van diaken een „kweekschool” kan zijn voor het ambt van ouderling.
Het is aan de ene kant te begrijpen dat de lat om op dubbeltal te komen voor ouderling hoger ligt dan voor diaken. Toch zou dit niet zo moeten zijn. Het ambt van diaken is geen tweederangsambt. Het is –evenals het ambt van ouderling– voluit geestelijk. De Schrift laat duidelijk zien dat er bij de aanstelling van diakenen niet in de eerste plaats gezocht wordt naar zakelijke en praktisch ingestelde mensen, maar naar mensen die een goed getuigenis hebben, vol van de Heilige Geest zijn en over wijsheid beschikken. De hulp die de diakenen op wat voor wijze dan ook bieden, staat niet los van het geestelijke. Het formulier zegt „dat zij niet alleen met de uiterlijke gift, maar ook met troostrijke redenen uit het Woord Gods, aan de armen en ellendigen hulp bewijzen.””
In sommige gemeenten krijgen ouderlingen en diakenen die in het ambt worden bevestigd de handen opgelegd. U bent daar niet zo voor.
„Ik ben geen voorstander van allerlei veranderingen in de kerk als die niet nodig zijn. Handoplegging is geen gebod van God, hoewel die in de Bijbel voorkomt. In de Rooms-Katholieke Kerk heeft de handoplegging bij de wijding tot diaken, priester en bisschop de betekenis van een sacrament gekregen. Door middel van handoplegging draagt men als het ware de genade over. De Reformatie heeft deze sacramentele betekenis duidelijk afgewezen en wilde het gebruik slechts overnemen als een teken van algehele toewijding aan de ambtelijke dienst, een symbolische overdracht van de gaven van de Heilige Geest. Daarna is er in de kerkgeschiedenis verschillend over de handoplegging gedacht. Zelf strek ik als predikant mijn hand zegenend uit over de ambtsdragers nadat ze hun jawoord hebben gegeven.”
Ambtsdrager word je onverwachts, zonder dat je ervoor hoeft te studeren. Hoe zit het met de kennis van ambtsdragers?
„In zijn algemeenheid geldt dat er minder Bijbelkennis is dan vroeger. En juist in de ambtelijke bediening is doorleefde kennis van de Schrift nodig. Ambtsdragers moeten zichzelf daarin oefenen. Ik vind het heel treffend dat het bevestigingsformulier daar ook op wijst. Om hun ambt naar behoren te kunnen vervullen, „zijn de ouderlingen schuldig Gods Woord naarstig te doorzoeken, en zichzelven geduriglijk te oefenen in de overlegging van de verborgenheden des geloofs.” Dat is meer dan ooit nodig.
Ouderlingen kunnen veel tijd stoppen in het bezoekwerk, maar dat mag nooit ten koste gaan van het onderzoeken van Gods Woord. Hoe kan er van toezicht op de prediking sprake zijn als dwalingen en misvattingen niet of amper worden opgemerkt omdat de kennis ontbreekt? Hoe kunnen we tijdens de huisbezoeken antwoorden op geestelijke vragen als we niet voldoende kennis hebben van Gods Woord, van de leer der kerk en van de belijdenisgeschriften? Het op peil houden van die kennis kan alleen door de levende, dagelijkse omgang met Gods Woord en door de verlichting door de Heilige Geest.”
Houden ouderlingen voldoende toezicht op de prediking of durven ze daar niet zo snel iets over te zeggen?
„Ouderlingen moeten goed luisteren of de prediking overeenkomstig Schrift en belijdenis is. Zijn er structurele eenzijdigheden in de prediking? Wordt er met twee woorden gesproken: zonde en genade, schuld en vergeving? Gaat het om die ene Naam die onder de hemel gegeven is tot zaligheid? Maakt de predikant onderscheid tussen zijn hoorders, zodat ze beseffen dat ze de Heere mogen kennen of er nog buiten staan? Is er ook aandacht voor kinderen en jongeren en voor wat er in de wereld gebeurt?
Dit toezicht houden gebeurt onvoldoende, en dan bedoel ik vooral het gesprek over de prediking. Ouderlingen voelen zich vaak onbekwaam om daarover te spreken. Ze vinden dat hun ambt ondergeschikt is aan dat van een predikant. Hij heeft theologie gestudeerd en weet veel meer dan zij. Ook voelen ouderlingen zich soms geremd om over de prediking te beginnen, omdat ze weten dat suggesties of correcties door de predikant ervaren kunnen worden als een aanval op zijn persoon en ambt. Predikanten dienen voor een gesprek open te staan en het is goed als één keer per jaar een gesprek over de prediking op de agenda van de kerkenraad staat.”
Hoe moeten gemeenteleden met hun ambtsdragers omgaan?
„In het formulier staat dat ze hen moeten ontvangen als dienstknechten van God. Maar zo worden ambtsdragers, ondanks hun gebreken, niet door alle gemeenteleden gezien. Ik schrijf in mijn boek dat we de vermaning van de apostel Paulus uit 1 Timotheüs 5:17 ter harte moeten nemen, die door het formulier wordt overgenomen: „Wilt de ouderlingen die wel (op een goede wijze) regeren, dubbele eer waardig achten; begeeft u gewilliglijk onder hun opzicht en regering.” Dat komt de gezinnen ten goede en het is voor het welzijn van de gemeente.
Uiteraard geldt die gehoorzaamheid en onderdanigheid alleen als ambtsdragers „wel regeren” door hun dienst in getrouwheid en gehoorzaamheid aan hun Zender te volbrengen.”
Boekgegevens
”In uw dienst getrouw. Het formulier om ouderlingen en diakenen te bevestigen toegelicht”, ds. J. Joppe; uitg. Den Hertog, Houten, 2017; ISBN 9789033128721; 168 blz.; € 18,50.