„We zijn dankbaar met een schrijnend gevoel”
Dankbaar met een schrijnend gevoel. Zo omschrijft dr. B. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, voor de ruim 5000 kerkleden die zaterdag in Utrecht de Protestantse Kerkdag bezochten, zijn gemoedstoestand. De eregast van de dag, secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken dr. Samuel Kobia, heeft van dat schrijnende gevoel geen last. Volgens hem is de Protestantse Kerk „een geschenk aan de wereldwijde oecumenische beweging.”
Iets voor halfelf, zaterdagmorgen. Vijfduizend blauwe plastic stoelen staan keurig in het gelid opgesteld in de enorme Jaarbeurshal. Had de leiding van de PKN eerst gehoopt op 10.000 tot 12.000 bezoekers van de kerkdag, verleden week werd dat aantal drastisch naar beneden bijgesteld. De organisators maakten wereldkundig „dankbaar” te zijn voor 5000 bezoekers. Het werden er ruim 5000. Langzaam maar zeker vullen de vakken zich en als de preses van de Protestantse Kerk, ds. G. J. Heetderks, achter de katheder plaatsneemt om de dag onder het thema ”Hoop doet samenleven” officieel te openen, zitten de meeste mensen op hun plaats. De preses zegt dankbaar te zijn dat „zovelen” naar de Jaarbeurs gekomen zijn. In het Frans, het Spaans en het Engels heet hij de internationale gasten welkom, waarna Psalm 87 gezongen wordt.
De schriftlezingen zijn uit Ezechiël 37, Joël 3 en Romeinen 8, achtereenvolgens uit de Statenvertaling, de Nieuwe Bijbelvertaling en de Engelse King James Version. Tussen de lezingen door wordt het Kerkdaglied gezongen met als thema ”Gebed om de Geest voor de kerk”. Het uitgangspunt voor zijn meditatie neemt dr. B. Plaisier uit Ezechiël 37:1-5. „Eigenlijk zijn protestanten rare mensen”, zo houdt hij zijn gehoor voor. „Op het moment dat ze elkaar gevonden hebben in de ene Protestantse Kerk in Nederland barst de Jaarbeurs niet uit zijn voegen door feestgedruis, maar kijken ze elkaar wat bedremmeld aan: „Sjonge, het is zo ver, we zijn één kerk.””
Dr. Plaisier memoreert dat het Samen op Weg-proces eigenlijk in mei 1962 begon in de Utrechtse Jaarbeurshallen. „En nu, 42 jaar verder, ontmoeten we elkaar hier als leden van één kerk. We hoeven geen schuldgevoelens te hebben dat we er zolang over hebben gedaan. De weg was lang omdat we niemand wilden verliezen. Helaas is dat niet gelukt”, aldus de scriba.
Hij zegt blij te zijn dat „meer dan 95 procent van onze leden” meegegaan is in de PKN. „Er is wel iets bereikt waarvoor we intens dankbaar kunnen zijn. Dat zijn we dan ook. Dankbaar met een schrijnend gevoel. We waren voor honderd procent gegaan. En de twee of drie die niet meegaan, missen we. Misschien behoeden juist zij ons wel voor triomfantelijkheid.”
Volgens de scriba komt de vereniging van kerken „niet op een moment dat we in een geestelijke hausse verkeren.” Hij koppelt aan die constatering de vraag van God aan de profeet Ezechiël. „„Zouden deze botten weer levend kunnen worden?” We horen een vraag op het slagveld. God stelt soms vreemde vragen. Eigenlijk is het antwoord van de profeet even vreemd. Geen schouderophalen of overmoedig beamen, alleen: „Heere God, dat weet U alleen.” Hij houdt open wat niemand voor mogelijk houdt. Vernieuwing en nieuw leven maak je niet zelf”, aldus de predikant.
„Hoeveel we ook praatten, regelden of organiseerden; hoe verder we kwamen op de weg naar eenheid, hoe meer het gebed om de Geest klonk. En toen we ons uiteindelijk, buiten adem, verenigden, was ons laatste woord: „Kom Heilige Geest, vernieuw Uw kerk.” Toch is juist het hoopvolle dat de komst van de Geest niet in onze macht of onmacht ligt. Hij wordt ons beloofd en wordt ons gegeven, zo waar God God is.”
De secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken, dr. Kobia, toont zich enthousiast over de Nederlandse kerkvereniging. „De Protestantse Kerk is een voorbeeld voor al die kerken in de wereld die naar eenheid zoeken.” Volgens hem is het „moedig” geweest van de kerkleiders om „stem te geven aan hen die tegen de Protestantse Kerk zijn. Dat is typisch Nederlands, zo komen we het elders in de wereld niet tegen”, aldus dr. Kobia.
Na zijn toespraak wordt er gebeden, afgewisseld door gezang. Ook een jeugdevangeliste van de IZB/HGJB, mevrouw drs. Anne-Marie van Briemen, spreekt een kort gebed uit.
Na de gezamenlijke openingsbijeenkomst verspreiden de bezoekers zich door het Jaarbeurs-gebouw om tal van stands, workshops en debatten te bezoeken. In het Beatrixgebouw kunnen tientallen bijeenkomsten bijgewoond worden over onder andere de relatie hindoeïsme en christendom, antisemitisme, christenen en moslims, lokale en wereldwijde oecumene, evangelisatie en gemeenteprojecten. Vertegenwoordigers van de IZB en de HGJB houden een workshop onder het thema ”Een kerk die aantrekt”. Onder leiding van EO-presentator Tijs van den Brink discussiëren mediadeskundigen, onder wie de hoofdredacteuren van Trouw en het Nederlands Dagblad, over terugkeer van religie in de media.
Het jongerenprogramma Quest, dat een tocht langs „beleefplekken” in Utrecht bood, trekt slechts zestig deelnemers, terwijl op honderden jongeren was gerekend. De meeste jongerenactiviteiten worden dan ook afgelast. Tegen de wand van de hal waarin consumpties genuttigd kunnen worden, staat gedurende de ochtend een groot televisiescherm opgesteld waarop de doopdienst van prinses Amalia in Den Haag kan worden gevolgd.
In de Vierwindstrekenhal staat een groot aantal kramen van allerlei organisaties. Ook bevindt zich hier een podium waarop gedurende de hele dag muziek wordt gemaakt en debatten worden gehouden. Zo is er onder andere ruimte voor inheemse Indonesische dans en Hindoestaanse muziek. Een korte discussie over de zending tussen ds. D. Ph. C. Looijen van de IZB en mevrouw Rommie Nauta van Kerkinactie trekt slechts een handjevol toehoorders.
De Interkerkelijke Organisatie voor Ontwikkelingssamenwerking (ICCO), een van de hoofdsponsors van de kerkdag, heeft in de Vierwindstrekenhal samen met Kerkinactie een replica van de muur nagebouwd die Israël optrekt op de grens met de Palestijnse gebieden om terroristen te verhinderen het land binnen te komen. Een groene streep op de vloer aan de Israëlische kant van de muur moet duidelijk maken dat Israël de muur vooral bouwt in Palestijns gebied en niet op de zogenaamde Groene Lijn, de bestandslijn uit de oorlog van 1967. Volgens Erik Ackerman, medewerker van het ICCO en relatiebeheerder voor onder andere het Midden-Oosten, kiezen de samenstellers van de tentoonstelling niet eenzijdig partij voor de Palestijnen. „We willen bezoekers laten beleven hoe groot de invloed is, vooral van de muur, op het leven van de Palestijnen. Natuurlijk vinden wij ook dat Israël recht heeft op veiligheid, alleen denken we niet dat je die veiligheid bereikt door een muur te bouwen die mensen van elkaar scheidt.”
In de grote hal krijgt de 80-jarige Israëlische vredesactivist Uri Avnery, voorzitter van Gush Shalom, aan het einde van de dag de handen van de duizenden aanwezigen diverse keren op elkaar met zijn oproep de muur af te breken en te komen tot de oprichting van een Palestijnse staat naast Israël. „Ik ben 80 jaar en heb nog niet één dag vrede gezien in mijn land. Oorlog is onze normale situatie. Toch komt er ooit een dag, en ik hoop dat die snel komt, waarop Israëliërs en Palestijnen wakker worden en zullen zeggen: Genoeg is genoeg. We moeten samen leven in ons kleine land, of we zullen er samen sterven. Ik blijf hopen op de dag dat die verschrikkelijke muur in ons land zal vallen, net als de muur van Jericho ooit viel. Shalom”, zo wenst Avnery de enthousiast applaudisserende toehoorders toe.
De ”Afsluiting, wegzending en zegen” wordt door vrijwel alle aanwezigen bijgewoond. Aan deze afsluiting werkt onder anderen de priester-dichter Huub Oosterhuis mee. „De puzzelstukje van alles wat we deze dag gehoord en gezien hebben, leggen we in Gods handen”, aldus mevrouw ds. Fritz, preses van de lutherse synode. Als afsluiting zingen de aanwezigen in canon: „Blijf niet staren op wat vroeger was/ sta niet stil in het verleden.”