Gelderse kastelen op de schop
De Gelderse kastelen en buitenhuizen trekken jaarlijks vele duizenden bezoekers. In het najaar worden veel van deze gebouwen en hun antieke voorwerpen nauwgezet geïnspecteerd. Bij het onderhoud komt nog heel wat kijken.

Gelderland is met circa 170 buitenplaatsen en kastelen de kastelenprovincie van ons land. Zeker een dertigtal hiervan is in beheer van stichting Het Geldersch Landschap & Kasteelen. In 1940 schonk de laatste eigenaar kasteel Hernen aan haar voorloper: Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen met de verplichting het gebouw te restaureren.
Oorlogsjaren
Hernen werd vooral na de oorlog tot aan 1957 grondig gerestaureerd, maar ook elders in de provincie was de hulp van de stichting hard nodig. In de laatste oorlogsjaren hadden veel kastelen en buitenplaatsen het zwaar te verduren, blijkt uit een rapport van de Nederlandse Kastelenstichting uit 2011. Zo werden de kastelen Doorwerth en Nederhemert grotendeels verwoest en vervolgens door de Gelderse stichting opgeknapt.
„Pas de afgelopen tien jaar is de restauratie van kastelen met oorlogsschade afgerond”, zegt conservator Marieke Knuijt van de stichting Het Geldersch Landschap & Kasteelen. Zij houdt zich bezig met het in stand houden van de vele collecties van de stichting in de diverse kastelen. Zo heeft de stichting zo’n 700 schilderijen in kastelen en buitenhuizen hangen. Begin oktober werd in kasteel Cannenburch aan bezoekers een dag lang het onderhoudswerk getoond. Met gericht onderhoud wil de stichting grote restauraties, zoals in het verleden zo noodzakelijk, vermijden. In het kasteel zijn maandelijks negen ‘borduurengelen’ aan het werk: vrijwilligers die al 35 jaar antiek textiel herstellen. Ze worden begeleid door textielrestaurator Josien Verdegaal. „Textiel herstellen is ontzettend arbeidsintensief: er gaan vaak honderden uren in zitten.”
Momenteel werken de dames onder meer aan het herstellen van gordijnen van de bibliotheek. Ook is reinigen noodzakelijk. „Stof vreet zich in het textiel in. De grote voor- en najaarsschoonmaak die men vroeger hield, en wij nu ook, heeft echt een functie.”
Loze ruimte
Cannenburch bevat een groot aantal familieportretten uit de zeventiende tot en met de negentiende eeuw. „In het kader van een groter project worden ze één voor één nagelopen om de conditie te bestuderen”, vertelt Knuijt. „We verlenen ‘EHBO’ waar dat nodig is. Ze zijn gelukkig zo ingelijst dat ze niet direct een vochtige muur raken.”
Het is voor het eerst sinds de jaren ’70 dat de werken uit de betimmering gehaald worden. „De staat ervan was wisselend, zegt Knuijt. „Sommige werken hebben last van gruis dat naar beneden is komen vallen. In één geval leidde dat tot een verrassing: achter een van de schilderijen zat een loze ruimte verborgen.” Deze is vermoedelijk ontstaan nadat een bednis in die ruimte geplaatst was.
Behoud en beheer
De stichting had vorig jaar 21,5 miljoen euro aan inkomsten en 19,3 miljoen euro aan uitgaven. Ruim 57 procent daarvan werd uitgegeven aan behoud en beheer van de bezittingen. „Daar zijn we voor: het behouden van dit erfgoed voor de volgende generatie.”
In nauwgezet uitgedokterde programma’s staat beschreven hoe de panden, schilderijen en antieke voorwerpen in goede staat gehouden moeten worden. „Neem alleen al het schilderwerk buiten: kleine euvels worden meteen bij de kop gepakt. Dit om een grootschalige restauratie te voorkomen.”
De stichting wil onafhankelijker worden van subsidies van de provincie Gelderland. Evenementen zoals een herfstspeurtocht, een buitenplaatsconcert en een kerstmarkt moeten voor extra inkomsten zorgen.
De kosten kunnen omlaag door bijvoorbeeld led-verlichting aan te brengen. „Voor het bedrag waarmee we vroeger één zaal verlichtten, verlichten we nu het hele kasteel.”
Historisch kleed
De entreegelden van de kasteelbezoekers vormen een deel van de opbrengsten. Daar zit een paradox in: hoe meer bezoekers, hoe hoger de inkomsten, maar ook hoe meer de eeuwenoude panden te lijden hebben. „Bezoekersaantallen hebben een grens: een historisch kleed waar jaarlijks een paar duizend voeten overheen lopen, is snel op. Daar moet je een balans in vinden.”