Onderzoek: politie nog geen geoliede machine
De Nationale Politie is allesbehalve een goed geoliede machine. Vijf jaar na het begin van de reorganisatie van de politie zijn er nog allerlei problemen, zoals een complexe gezagsstructuur. Het is werk in uitvoering.
Tot deze conclusie komt een commissie die onderzoek deed naar de stand van zaken bij de hervorming van de politie. Vijf jaar geleden begon de vorming van de Nationale Politie, die een eind maakte aan de regionale korpsen die als koninkrijkjes en eilanden zouden opereren. Een betere politie-organisatie moest uiteindelijk leiden tot een veiliger Nederland. De commissie-Kuijken maakte een eerste balans op.
De snelle invoering van de Nationale Politie blijkt een „tweesnijdend zwaard” te zijn geweest. Er werd een doorbraak geforceerd op een dossier dat in het verleden al meerdere malen tot lange patstellingen had geleid, aldus de commissie. „Daarvoor is ook een flinke prijs betaald.” Het heeft grote impact gehad op mensen en verhoudingen binnen de organisatie.
In 2015 werden de plannen bijgesteld en dat was broodnodig, stelt de commissie. Net als de vervanging van de eerste korpschef Gerard Bouman hielp het de gemoederen enigszins te bedaren. Maar er is meer nodig.
De commissie vindt onder meer dat het ministerie van Justitie en Veiligheid nog te veel rollen heeft bij de politie. Hij is „eigenaar”, dan weer opdrachtgever of opdrachtnemer en heeft gezag over een paar taken. De korpschef van de Nationale Politie zou juist meer macht moet krijgen.
De commissie-Kuijken zegt niet te kunnen vaststellen of de grootscheepse reorganisatie heeft geleid tot een beter presterende politie-organisatie. Wellicht lukt dat wel bij een nieuwe evaluatie over vijf jaar.