Politiek

Deur Trêveszaal soms open soms dicht

De poort naar de Trêveszaal ging donderdag, in overdrachtelijke zin, even vaak open als dicht. „Sloop die deur eruit”, suggereerde PvdD-leider Thieme. Dat ging Rutte duidelijk te ver. Hij toonde zich op de tweede dag van het regeringsverklaringdebat tegenover de oppositie beurtelings uitnodigend én afhoudend. Waardoor hij als vanouds soeverein regeerde.

3 November 2017 12:17Gewijzigd op 16 November 2020 11:51
Premier Rutte is een man van vaste gewoonten. Ook voor een groot Kamerdebat haalt hij ergens in de stad gewoon zijn cappuccino. beeld ANP
Premier Rutte is een man van vaste gewoonten. Ook voor een groot Kamerdebat haalt hij ergens in de stad gewoon zijn cappuccino. beeld ANP

Zou van de drie debatten die hij over eigen regeringsverklaringen hield déze niet de makkelijkste zijn geweest? Bij de start van zijn eerste kabinet, gedoogd door de PVV, kreeg Rutte de volle laag van de linkse oppositie, inclusief de scherp van de tongriem gesneden D66-leider Pechtold. Bij de aanvang van zijn tweede regeerploeg, met de PvdA, was er al meteen hommeles over de inkomensafhankelijke zorgpremie.

Maar woensdag en donderdag startte Rutte, hoewel de formatie recordlang duurde, zijn nieuwe coalitie uit vier fors van elkaar verschillende partijen bestaat en zijn meerderheid in het parlement krap is, moeiteloos. De heftigste confrontaties vonden plaats met PVV-leider Wilders, van wie Rutte de motie om de-islamiseren tot officieel kabinetsbeleid te maken „walgelijk” noemde, en met de linkse oppositie over het afschaffen van de dividendbelasting.

Alleen bij dat laatste thema had de minister-president het echt moeilijk. Jawel, hij had natuurlijk zijn argumenten. Het internationale bedrijfsleven is er gebaat bij, en dat zou dus een gunstig effect moeten hebben op het vestigingsklimaat in Nederland. En laat de Kamer vooral niet vergeten: „De multinationals, waarover vaak zo denigrerend gesproken wordt als over grootverdieners, zorgen voor 40 procent van de banen in het bedrijfsleven.”

De Kamer was in geen enkel opzicht overtuigd. Hoe kon het nu toch zijn dat geen van de vier coalitiepartijen dit punt in haar verkiezingsprogramma had staan, en dat het desondanks opdook in het regeerakkoord? En waarom deze „ontwikkelingshulp voor Wallstreet” in de beleidsplannen opnemen, als er nauwelijks een econoom te vinden valt die in het positieve economische effect ervan gelooft? En tenslotte: welke andere goede dingen zou je niet kunnen doen met de 1,4 miljard euro die de dividendbelasting oplevert?

Tegenover deze stevige confrontaties stonden echter evenzoveel toenaderingspogingen tussen de coalitie en (een deel van) de oppositie. Opmerkelijk was bijvoorbeeld dat Klaver, die twee jaar geleden samen met de PvdA een klimaatwet schreef en vanuit de Kamer indiende en in die in het debat van deze week veel kritiek had op de kabinetsplannen rond ondergrondse CO2-opslag, al tijdens het debat een uitnodiging kreeg van minister Wiebes om, volgende week woensdag al, te komen praten. Wat Buma en Pechtold de quasi-beteuterde opmerking ontlokte: „Wij zijn jaloers. U mag de werkkamer van de minister van EZ en Klimaat eerder zien dan wij.”

Ook PvdA-leider Asscher boekte een bescheiden succes. Nadat hij al vanaf woensdagmiddag gehamerd had op de schadelijkheid van een bezuiniging van 100 miljoen op de wijkverpleging, en hij met de minister-president openlijk had onderhandeld over de precieze tekst van een motie over dit thema, kreeg hij donderdagavond eerst de complete oppositie en later bij de stemming zelfs de hele Kamer achter zijn Kameruitspraak.

Niet verwonderlijk dat Rutte donderdag aan het eind van de avond vooral deze toenaderingen tussen coalitie en oppositie als typerend voor het debat beschouwde. En hij complimenteus met dankwoorden strooide. „Ik proefde bij verschillende partijen de bereidheid tot constructief overleg. Ik vraag u: gaat dat zien en doe mee.”

Bijzonderder was dat ook Asscher en Klaver van hun kant een hoge mate van constructiviteit en dankbaarheid toonden. Klaver: „Onze fractie staat te popelen om samen te werken waar mogelijk”, waar de GL-leider dan wel aan toevoegde: „En hard de confrontatie te zoeken waar nodig.”

En gaf dat niet precies het spanningsveld weer waarin de Haagse politiek zich de komende tijd gaat bewegen? Een deur die soms open staat en soms dicht. Aantrekken afgewisseld met afstoten. Maar wel met inachtneming van in het verleden geleerde lessen.

Ook bij het debat over regeringsverklaring van Rutte II ging het, in 2012, tot vervelens toe over de „uitgestoken hand”. In de praktijk kwam die echter pas een jaar later tot stand, toen het kabinet dat zwaar moest bezuinigen echt niet meer buiten de zogeheten C3 kon. Dit keer lijken handen sneller daadwerkelijk te worden uitgestoken. En gegrepen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer