Column: Een kindje na veertien jaren
Vandaag precies een jaar geleden werd ze geboren in mijn ziekenhuis. Zonder dat ik ervan wist. Twaalf dagen later sloten we haar als een klein bundeltje roze omslagdoek in onze armen. Vandaag loopt een vrolijk schaterend, prachtig dametje door ons huis dat we met veel dankbaarheid onze dochter mogen noemen.
Zonder twijfel was het afgelopen jaar het meest ingrijpende van de ruim veertien jaren dat ons huwelijk ondertussen telt. Met z’n tweeën maak je ook genoeg mee, dat is het niet.
Maar na een aantal jaren ben je wel redelijk op elkaar ingespeeld. Dan weet je min of meer wat je aan elkaar hebt. Dat de een van opgeruimd houdt bijvoorbeeld. En de ander van schoon. En dat dit twee heel verschillende dingen zijn.
Het leven is ook niet méér compleet geworden. Met z’n tweeën waren we ook compleet. De man en de vrouw die vader en moeder verlaten, worden samen een nieuwe eenheid. Kinderen verrijken die maar maken niet het huwelijk ‘af’.
Toen ik vier jaar geleden op deze plek over kinderloosheid schreef, kwamen daar nogal wat reacties op. Velen herkenden de (veelal goedbedoelde) opmerkingen die je, al dan niet hardop uitgesproken, krijgt toegeworpen.
Dat is een van de zaken die het ontvangen van een kindje na veertien jaren ingrijpend maakt. Dat je het gevoel kan hebben dat je jarenlange onderlinge lotsverbondenheid met stellen zonder kinderen verbroken is. Het gevoel dat je hen in de steek laat. Of dat je nu minder flexibel bent om veel tijd door te brengen met je single vrienden, met wie je gezamenlijke interesses deelde. En met wie je ook een zekere verbondenheid voelde.
Maar ik moet natuurlijk ook niet overdrijven. Want het is niet of-of. Maar en-en. We worden geroepen onze plaats in te nemen in verschillende rollen. Als man, echtgenoot en vader, maar ook op je werk, onder je vrienden en in de omgang met geld, lichaam en geest. De Amerikaanse theoloog professor Daniel Doriani schrijft in het boek ”The new man” terecht dat het dan niet gaat om een aantal technieken die je in verschillende situaties toepast, maar om het hart.
David wordt „een man naar Gods hart” genoemd. Niet vanwege zijn smetteloze huwelijksjaren. Ook niet vanwege de fantastische vader-zoonband. Of vanwege een perfect koningschap. Hij kende zijn eigen hart. En de genadige God. En genadig is Hij na al die jaren nog steeds.
Eén kind in huis en je hele leven op zijn kop? Ongetwijfeld moeten vele ouders zachtjes glimlachen. Of misschien wel hardop. Ik snap het. Waarschijnlijk is het vooral wennen omdat ze niet na een jaar huwelijk kwam.
En een dergelijke verandering in het buitenland meemaken, maakt het ook weer anders. Oma zag haar kleinkind voor het eerst na tien maanden. En komt niet zo vaak oppassen.
Het meisje uit de kerk trouwens ook niet. De meeste Singaporese gezinnen hebben een buitenlandse helper. ’s Nachts uit bed omdat je kind huilt? Dat doet de Indonesische of Filipijnse. Evenals koken en wassen. Dat geldt ook voor gezinnen waarvan de moeder niet buitenshuis werkt. Dus babysitten vinden ze maar een vreemd idee.
Ons leek het echter net zo gezellig om met z’n drieën te blijven. Het is tenslotte ook wel fijn dat je je eigen kind een beetje leert kennen. Het is bijna niet voor te stellen, maar we kennen ook stellen die de zorg voor hun geadopteerde kinderen voor een groot deel uitbesteden. En de kinderen verwennen op het moment dat ze wel tijd hebben.
Dan is het geen wonder dat er later problemen ontstaan. Een goede vriendin die in het onderwijs werkt, had een vergelijkbare ervaring. Het ooit geadopteerde meisje deed het prima op school. Maar de ouders verwenden haar veel te veel. Een bekend probleem, want adoptieouders willen het maar wat graag goed doen. En vergeten dat het kind in de eerste plaats gewoon kind is.
Op haar eerste verjaardag kun je daar nog niet zo met haar over reflecteren. Vandaar dat ik het maar met u doe. En met die andere vrouw in huis natuurlijk. Want die doet tenslotte het echte werk.
Zij neemt haar een paar dagen per week mee naar het werk en is ondertussen expert geworden in zaken waarvan ik de afgelopen veertien jaren niet had kunnen dromen. Bananenkoekjes bijvoorbeeld. En avocado-vijg-spinaziehapjes. De Italiaanse Michela en Emuela Chiappa van het boek ”Samen eten” zouden trots zijn. Hun slimme combinaties van eenvoudige ingrediënten helpen de eenjarige hopelijk veel smaken vroeg te ontdekken. Zodat ze wat eten betreft in elk geval niet verwend wordt.
Dr. Dirk de Korne is als adjunct-directeur en universitair docent betrokken bij een academisch ziekenhuis in Singapore. Reageren? rubriekforum@refdag.nl