Thuis via video op consult bij je arts
Over niet al te lange tijd hoef je als zwangere niet meer voor elke echo naar het ziekenhuis. Je maakt die gewoon thuis, zelf. Videoconsulten bij huisarts of specialist zijn binnenkort de normaalste zaak van de wereld.
Wie denkt: „Het zal mijn tijd wel duren”, zal nog eens staan te kijken, stelt Lucien Engelen (55), directeur van het REshape Center van het Nijmeegse Radboudumc. Hij wijst op de smartphone die op tafel ligt. „Was die er tien jaar geleden al? Juist. De ontwikkelingen gaan razendsnel.”
Engelen staat wijd en zijd bekend als innovatieaanjager in de zorg. De afgelopen jaren heeft hij zich de blaren op de tong gepraat om zowel medici als de gewone man ervan te doordringen dat de grote digitaliseringsomslag in de gezondheidszorg er écht aankomt. Want door alle nieuwe apparatuur die we inmiddels tot onze beschikking hebben, is het een kwestie van tijd dat de zorgsector die op grote schaal gaat gebruiken. En dat is niet de enige reden.
„Het geld is op. En de zorgvraag verdubbelt. Daar moeten we iets mee”, zegt Engelen. Daarbij: „Veel routinebehandelingen en -controles lenen zich er steeds meer voor om thuis te doen. De tijd dat we vanzelfsprekend naar de dokter gaan, is binnenkort voorbij. Die gang van zaken hoort bij het huidige gezondheidszorgsysteem, dat inmiddels honderd jaar oud is. In de nabije toekomst komt de dokter steeds vaker bij ons. Via computer of tablet of op basis van informatie die automatisch bij de arts terechtkomt.” De gezondheidszorg wordt meer locatieonafhankelijk én, hoopt Engelen, meer op preventie gericht.
Hartfilmpje
Hij geeft een voorbeeld. Nu moet een patiënt met een hartritmestoornis eens in de zoveel tijd naar het ziekenhuis voor een controle-elektrocardiogram (ecg). Inmiddels is het mogelijk dat hij met zijn smartphone zelf een hartfilmpje maakt, direct als hij zich niet goed voelt. Daarvoor is een speciale strip nodig die achter op de telefoon wordt geplakt, en een app die het hartfilmpje maakt. De uitslag volgt direct: groen is goed, rood is fout. De patiënt hoeft zelf niets te doen, want het filmpje wordt automatisch doorgestuurd naar de meldkamer ter beoordeling. Is het nodig, dan wordt hij opgeroepen. In het slechtste geval komt er een ambulance.
Het smartphone-ecg is niet hetzelfde als een ziekenhuis-ecg, legt Engelen uit. Het geeft alleen de eerste informatie die de arts moet weten om te kunnen bepalen of hij moet ingrijpen. „Er zijn al hartcentra die met zo’n strip werken. Het valt ook al onder verzekerde zorg.”
De vraag is natuurlijk of iemand met zo’n strip op zijn telefoon niet geneigd is twee keer per dag of nog vaker een ecg te maken. Engelen verwacht dat niet. „En als ze dat doen, wat is er mis mee? Mensen willen gerustgesteld worden. Bij groen zijn ze blij. En hebben ze vragen, dan is er een callcenter met deskundigen dat ze kunnen bellen.”
Pleister
Dit stripje is nog maar het begin van wat ons te wachten staat, zegt de innovatiedeskundige. „Stel je nou eens voor dat we kunnen voorkomen dat iemand een infarct krijgt. Bijvoorbeeld door een pleister op je lichaam die voortdurend metingen doet die rechtstreeks naar het ziekenhuis gaan. Op het moment dat je al vroeg kunt detecteren dat er iets gaat gebeuren, kun je voorkomen dat zoiets doorschiet. Zo wordt de gezondheidszorg steeds meer preventief van karakter.” De pleister ís al ontwikkeld, het is volgens Engelen een kwestie van tijd voordat patiënten er een op hun smartphone hebben.
Ook voor mensen met de longziekte COPD en diabetes zijn digitale lichaamsmetingen een uitkomst. „We hebben ontdekt dat wanneer iemand met suikerziekte een hypo krijgt, er al een halfuur daarvoor iets verandert in zijn hartslag. Zelf merkt hij op zo’n moment nog niets. Stel dat je op de snelweg rijdt en je hoort een piepje dat aantoont dat je over een halfuur een hypo krijgt. Dan kun je de auto direct aan de kant zetten en iets zoets gaan eten. Zou dat niet prachtig zijn?”
Hij laat een klein apparaat zien: „Hiermee kunnen zwangere vrouwen zelf een echo maken. Een uitkomst voor vrouwen van wie de laatste periode van de zwangerschap problematisch is. Zij worden nu vaak in het ziekenhuis opgenomen. Als ze straks zelf met dit echoapparaat hun controles doen, kunnen ze wellicht thuisblijven.”
Het systeem
Engelen is enthousiast, maar voor veel mensen –ook degenen die in de zorg werken– zijn digitale vernieuwingen nog een ver-van-mijn-bedshow. Engelen weet dat, maar hij weet ook hoe het werkt bij veranderingsprocessen. Er zijn altijd drie fases, vertelt hij: bewustwording, het bouwrijp maken van de grond en dóén. „Als het gaat om de gezondheidszorg, zitten wij in Nederland in het begin van fase 2. De bewustwording is er en we zijn nu zover dat we ook daadwerkelijk willen veranderen. Waarom het zo moeilijk is om vernieuwingen door te voeren? Je hebt vaak te maken met gevestigde belangen. We houden met elkaar het systeem in stand. Daardoor duurt het soms onnodig lang voordat nieuwe technieken onderzocht en goedgekeurd worden zodat ze beschikbaar zijn voor grote groepen patiënten. Maar wat je nu ziet, is dat er krachten van buiten komen die op het huidige zorgsysteem inbeuken.”
Behalve het geldtekort in de zorg en de opmars van digitale technieken spelen maatschappelijke veranderingen een rol: zo zijn nieuwe middelen meer dan ooit binnen handbereik, zegt Engelen. De medische app die in China wordt ontwikkeld, hebben we in no time hier in Nederland. Verder: „De consument die het gewend is alles online en snel te krijgen, verwacht dat ook als hij patiënt wordt. Hij accepteert het niet meer dat hij pas over twee weken de uitslag van een onderzoek krijgt. Want via bol.com krijgt hij ook morgen al wat hij vandaag bestelt. Tot slot is de maatschappij extremer en harder geworden. De mensen worden kritischer en laten dat ook merken. Bevalt iets niet, dan schrijf je dat op Facebook of twitter je erover. Al deze dingen leiden ertoe dat er vanbuiten aan het zorgsysteem wordt gerammeld. We moeten nu echt iets, en dat besef dringt meer en meer door.”
De digitalisering van de zorg heeft trouwens allerlei positieve maatschappelijke ‘bijwerkingen’, zegt Engelen. Hij voorziet dat het nieuwbouw zal schelen. Want wat thuis kan, gebeurt thuis. Mensen hoeven geen uren meer vrij te nemen voor een doktersbezoek, verbranden met hun auto geen kooldioxide („minder belasting van het milieu”) en nemen geen parkeerplekken in beslag. „Stel dat 5 procent van de polibezoeken via een videoconsult gaat, dan scheelt ons dat bij het Radboud 200 parkeerplekken per dag.”
Voor patiënten met een schisis (hazenlip) is in zijn ziekenhuis de digitale controle trouwens al gebruikelijk. „De wet is inmiddels zodanig aangepast dat de arts ook voor dit soort consulten betaald krijgt. En vanaf 2018 komen daar nog meer ”digitale behandelingen” bij.”
Wie nu patiënt is, kan alvast inspelen op de veranderingen die komen, adviseert Engelen. „Je kunt best aan de dokter vragen: „Moet ik voor deze afspraak langskomen, of mag het via video?” Uit onderzoeken onder artsen is namelijk gebleken dat patiënten niet vragen om videoconsulten. Onderzoeken onder patiënten laten echter zien dat 70 procent niet weet dat dit kan omdat de dokter het niet aanbiedt. We zitten dus een beetje op elkaar te wachten.”
Ouderen
Gaan ouderen de veranderingen meemaken? En zo ja, zullen ze überhaupt in staat zijn om bijvoorbeeld met een smartphone hun eigen ecg te maken? Engelen schiet overeind: „Ik vind dat we moeten stoppen met zeggen dat ouderen dingen niet kunnen. Weet je wel hoeveel van hen met een iPad werken? En 91 procent van de bevolking doet aan telebankieren. Volgens mij is een flink deel van die 91 procent ouder dan 65. Laten we stoppen met deze groep weg te zetten als dol op Perzische tapijtjes en met krulspelden in. Weet je hoe ze in de VS ouderen benaderen? Als stralende, energieke mensen. Waarom doen wij dat hier niet meer?”
Hij heeft wel op een ander vlak enige zorg. Want de digitalisering roept veel nieuwe vragen op die een antwoord nodig hebben. Worden we niet eenzamer dan ooit, als we onze medische zorg straks grotendeels zelf kunnen regelen, in ons eigen huis? Hoe zit het met de privacy? En hoe zit het met ethiek? „Op congressen komen er weleens mensen naar me toe die zeggen: „Welke studie zou je mijn zoon of dochter aanraden? Technologie?” Dan zeg ik: „Ethiek!” We hebben ethici nodig. Met het toenemen van de mogelijkheden neemt ook het ethische debat toe. Maar als er niets verandert, hebben we straks een chronisch tekort aan mensen die dat debat goed kunnen voeren. De maatschappij heeft ethici heel hard nodig.”
Digitale zorg in de praktijk
Patiënten met de longziekte COPD en hartfalen kunnen in Doetinchem en omstreken via een speciale app twee keer per week hun hartslag, bloeddruk en gewicht doorgeven aan het Slingelandziekenhuis. Voordeel van deze digitale zorg of e-health is dat de patiënt minder vaak naar het ziekenhuis hoeft. De app is beschikbaar door samenwerking tussen artsen, thuiszorgaanbieder Sensire en verzekeraar Menzis.
In de geestelijke gezondheidszorg rukt het gebruik van virtual reality op. Een patiënt met pleinvrees kan met behulp van een speciale bril een angstige situatie onder ogen krijgen die grote gelijkenissen vertoont met de echte wereld. Een gecontroleerde manier van blootstelling dus. De GGZ Delfland biedt de zogeheten ”VR-behandeling” al aan.
Kinderen met een schisis (in de volksmond vaak hazenlip genoemd) die behandeld worden in het Nijmeegse Radboudumc, hoeven voor controle niet meer naar het ziekenhuis. Via FaceTalk, ontwikkeld door het REshape Center, wordt er een beveiligde videoverbinding tot stand gebracht waarin arts en patiënt met elkaar kunnen spreken.
Onder het motto ”U hoeft niet de deur uit en heeft toch persoonlijk contact met uw dokter” biedt ook het Meander Medisch Centrum in Amersfoort de mogelijkheid voor videoconsulten aan. Patiënten van de cardiologen, internisten en longartsen kunnen hier al even gebruik van maken. Voor de afdelingen gynaecologie/verloskunde, dermatologie en kindergeneeskunde worden deze consulten nu ook ingevoerd.