In Rotterdam leren christenen en moslims van elkaar
De islam lijkt in Rotterdam overal aanwezig. Zelfs in de Coolhaven ligt een boot met de naam Inshallah – als Allah het wil. Een terugblik op mijn verblijf van twee weken in de Maasstad.
Standplaats Spangen heet deze serie. De naam verwijst naar mijn verblijfsadres bij Geloven in Spangen (GiS). Deze gastvrije multiculturele geloofsgemeenschap is voortgekomen uit missionair pionierswerk van de hervormde Pelgrimvaderskerk in Rotterdam-Delfshaven. Vanuit een aan GiS gelieerde woning (”Spangenhuis”) in de Jan Luykenstraat verkende ik de islamitische wereld in Rotterdam.
De voordeur opendoen volstaat al om moslims tegen te komen. Vrouwen met hoofddoeken en islamitische geklede mannen, al dan niet met baard, zijn nooit ver weg. Binnen een straal van enkele kilometers zijn zeker zeven moskeeën te vinden. De meeste van Marokkaanse of Turkse signatuur, maar er is ook een Pakistaanse en een Somalische moskee. Sommige ontberen een minaret, zodat de gebouwen vanaf de buitenkant niet altijd als islamitisch bedehuis herkenbaar zijn. Het aantal moskeeën haalt het niet bij de vele islamitische slagerijen. Ook zijn er heel wat winkeltjes en restaurantjes die voor en door moslims zijn opgezet.
Roken en alcohol
Een lunch of diner is bij uitstek een gelegenheid om met moslims in gesprek te komen. Observaties en gesprekken leren al heel snel dat er achter al die mensen die zich moslim noemen veel verschillende opvattingen schuilgaan: van liberaal tot uiterst strikt. Op een van de eerste dagen eet ik een broodje in een shisha-lounge, een Marokkaans waterpijpcafé. Het roken van een waterpijp is met name typerend voor mensen uit het Midden-Oosten – doorgaans moslims. Maar het gebruik is volgens een orthodoxe uitleg van de islam verboden.
Ook als het om alcohol gaat, is het leven soms sterker dan de leer. De eigenaar van een Turks restaurant, een man van middelbare leeftijd, heeft bier op de drankenkaart staan. Bier is haram, erkent hij; niet toegestaan voor een moslim. Maar hij tilt er niet zwaar aan om het toch te vermarkten. „Ik verkoop ook malaga-ijs”, zegt hij schouderophalend. „Daar zit rum in.” Ik spreek met een 25-jarige Somalische die tot anderhalf jaar geleden een hoofddoek droeg, maar nu rookt, drinkt en zelfs in een café werkt. Desondanks noemt ze zichzelf moslim. Opmerkelijk is dat ze verwacht binnen afzienbare tijd weer traditioneler te gaan leven.
Medelijden
Vromer is de ”Soennah Dokter”. Met de man en zijn vriend Noa –beiden niet ouder dan 35– spreek ik onder meer over cultuur en geloof. De generatie van hun ouders vermengt beide zaken, beweert Noa. Zij nemen hiervan afstand, net als „98 procent” van hun generatiegenoten. „Wij richten ons op de islamitische bronnen, onderzoeken zelf dingen.” Waarop ze zich zoal baseren, wordt duidelijk als Noa me later via WhatsApp twee islamitische websites stuurt: Al-Yageen en An-Nasieha. Ze zijn allebei van salafistische snit; de eerste is bovendien gelieerd aan de As-Soennahmoskee in Den Haag.
Vermeldenswaard is ook hoe de soennadokter denkt over het christelijk geloof. „Jezus laten opdraaien voor jouw zonden is hetzelfde als met 200 kilometer over de snelweg rijden en achteraf zeggen dat het CJIB de boete maar naar iemand anders moet sturen. Ik geloof dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen daden.” De man concludeert dat mensen voor de komst van Jezus allemaal „in het vuur” (de hel) zijn beland, omdat Hij volgens hem daarvoor nog niet bestond en mensen dus nog niet in Hem konden geloven. Het is een van de redenen waarom hij het christelijk geloof ongeloofwaardig vindt.
Toch haat de man christenen niet. Dat doet trouwens geen enkele moslim die ik tegenkom. Een Turkse eigenaar van een elektronicazaak betreurt zelfs de neergang van het christendom in Nederland. Het is er volgens hem mede de oorzaak van dat „pedofilie, homofilie, drugs en dergelijke, zaken die volgens de drie grote godsdiensten verboden zijn”, min of meer normaal zijn geworden.
Preken op internet
De openheid van de islamitische gemeenschappen in Rotterdam is opvallend. Ik wil graag een vrijdagmiddaggebed meemaken. Omdat ik met name benieuwd ben naar de inhoud van de preek zoek ik een moskee waar de voertaal Nederlands is. Op aanraden van een medewerker van een reisbureau dat reizen naar Mekka en Medina organiseert, ga ik op de eerste vrijdag van mijn verblijf naar islamitisch centrum De Middenweg.
Ik word er gastvrij ontvangen. De Nederlandse bekeerling Jacob van der Blom wijst me een plaats achterin. Hij speelt mijn vraag of ik mag filmen door aan imam Yassin Elforkani, die juist op punt staat zijn preek af te steken. „Staat er copyright op jouw hoofd, Yassin?” vraagt hij lachend. Het blijkt geen probleem. Ook in de Essalammoskee wordt niet moeilijk gedaan over het filmen van de vrijdagmiddagpreek.
Later ontdek ik dat een video-opname van de preek die ik in De Middenweg bijwoon door het centrum op Facebook is geplaatst. Verder constateer ik dat preken van imam Azzedine Karrat van de Essalammoskee vaker niet dan wel op YouTube verschijnen. Bevatten de preken die ik heb meegemaakt radicaalislamitische boodschappen? Niet in de zin dat imams andersdenkenden demoniseren of oproepen tot geweld. Eerder het tegenovergestelde.
Bedreigend
In de twee weken die ik onder moslims verblijf, ervaar ik dat enkele moslims bescheiden pogingen doen om me ervan te overtuigen dat er maar één godsdienst de ware kan zijn, namelijk de islam. Een wat oudere moslim die ik spreek voor de An-Nasrmoskee (in dit godshuis zat vroeger de hervormde Mathenesserkerk) wijst me subtiel op het werk van Yusuf Estes.
Volgens Wikipedia is deze Amerikaan een bekende prediker die van christen moslim is geworden. Een vrouw in cultureel centrum Al Quds adviseert me op YouTube een debat te kijken tussen islamoloog Ahmed Deedat en de Amerikaanse pinkstervoorganger Jimmy Swaggart. „Deedat was heel goed op de hoogte van joden- en christendom en ging gesprekken met hen aan.”
In de christelijke boekhandel Pelgrim vallen boeken over de islam vanuit christelijk perspectief in het niet bij de stevig onderbouwde werken over het christendom die de islamitische boekhandel in Al Quds bevat. Het enige boek dat daarbij in de buurt komt, is ”Kwetsbare liefde” van prof. dr. Bernhard Reitsma.
Hebben Nederlandse christenen geen interesse in moslims? Hebben ze geen handvatten nodig om geloofsgesprekken met hen te voeren? Een medewerkster legt uit dat die conclusie te voorbarig is. Ze wijst erop dat een groot deel van de klanten van Surinaamse afkomst is. Interessant is dat ook veel moslims de weg naar Pelgrim weten te vinden. Ze kopen echter zelden een boek; meestal gaan ze weg met een cadeautje.
Eén keer had de vrouw een negatieve ervaring met een moslim in de zaak. Dat was afgelopen april, toen er in Rotterdam een Hamasconferentie werd gehouden. Een jongeman met baard kwam naar binnen en wond zich op over de menora in de winkel. „Hij zei: „Jullie zijn toch christelijk? Waarom hebben jullie geen Koran?” Heel bedreigend.”
Wijkdiner kerk is halal
Nico van Splunter (50) is voorganger van Geloven in Spangen (GiS). Hij werkt inmiddels zes jaar als gemeentestichter in de Rotterdamse wijk. Hoewel er veel moslims in en om Spangen wonen, zijn zij niet de primaire doelgroep van GiS, omdat ze moeilijk te bereiken zijn. „Ze zijn erg op zichzelf en de eigen islamitische gemeenschap gericht.”
In 1926 zag het er in de buurt waar hij nu als missionair werker actief is rooskleurig uit, weet Van Splunter. Het gemeenteleven van de hervormde kerk (840 zitplaatsen) in de wijk bloeide. De leden van de twee wijkgemeenten bezochten iedere zondag trouw de diensten.
Kerk terug
Het keerpunt komt rond 1960. Als gevolg van de zogenoemde witte vlucht wijken autochtone bewoners uit naar de betere buurten van Rotterdam en naar omliggende dorpen. Het aantal gemeenteleden van de hervormde kerk loopt sterk terug. Uiteindelijk moet de kerk noodgedwongen haar deuren sluiten. De buurt verschiet van kleur. Typisch grootstedelijke problematiek ontstaat. Er verschijnen steeds meer drugsverslaafden en prostituees in het straatbeeld. Tippelzone de Keileweg wordt een begrip.
Tussen 1990 en 2010 ondergaat Spangen een gedaanteverwisseling. De overheid pompt 124 miljoen euro in de wijk, waarmee veel problemen worden aangepakt. Ook worden nieuwe woningen gebouwd en oude huizen gerenoveerd. Die aanpak heeft zijn vruchten afgeworpen, weet Van Splunter. Tegelijk bleken sommige problemen hardnekkig. „Van de ruim 10.000 inwoners hebben er nauwelijks 1300 een baan. Verder zijn er relatief veel eenoudergezinnen, heeft 30 procent moeite om de eindjes aan elkaar te knopen en spreekt een op de drie nauwelijks Nederlands.”
Met maatschappelijke organisaties en een batterij aan vrijwilligers probeert GiS zijn steentje bij te dragen aan de hernieuwde bloei van de wijk. Iedere zondag komt de gemeente samen in gebouw ’t Kasteeltje. Daar komen zo’n zestig bezoekers op af. De kerk in Spangen is weer terug van weggeweest.
In Jezus’ Naam
Hoewel er in Spangen tachtig nationaliteiten wonen, zijn vijf bevolkingsgroepen dominant: Antillianen, Surinamers, Kaapverdianen, Turken en Marokkanen. Naar die eerste drie groepen is het relatief makkelijk om een brug te slaan, stelt de gemeentestichter. Ze hebben vaak nog wel een link met het christendom. Turken en Marokkanen daarentegen zijn moeizamer te bereiken. „Het zijn wat ik noem solitaire groepen. Ze zijn erg op zichzelf en de eigen islamitische gemeenschap gericht. Hun groepen zijn stabiel en er is veel sociale controle.”
Toch zijn er wel moslims die de weg naar GiS weten te vinden. Ze komen bijvoorbeeld naar het wijkdiner op donderdagavond. Om voor niemand barrières op te werpen, serveren de vrijwilligers van GiS alleen halalproducten. Een enkeling bezoekt de dienst op zondag. Een van hen spreek ik kort op straat. Ze noemt zichzelf voor de helft islamitisch, omdat slechts een van haar ouders moslim is. Ze heeft bewondering voor een vriendin die christen is geworden. Hoewel ze met gevouwen handen en in Jezus’ Naam bidt, vindt ze de stap om haar vriendin achterna te gaan nog te radicaal.
Leren van elkaar
Sinds 2009 is ds. Martijn van Laar (42) missionair predikant van de Oude of Pelgrimvaderskerk in Delfshaven, het Rotterdamse stadsdeel waar Spangen onder valt. Maar al vanaf 2004 voert hij binnen die kerk het gesprek met moslims. Afgelopen jaar organiseerde hij met vertegenwoordigers uit islamitische kring voor de tiende keer een cursus voor christenen en moslims. Doel ervan is dat beide groepen vanuit hun eigen identiteit met elkaar in gesprek gaan, wederzijds van elkaar leren en getuigen van wat hen drijft.
Hoe staat het ervoor met de dialoog tussen christenen en moslims?
Ds. Van Laar: „Toen wij ermee begonnen, hing er rondom de dialoog tussen christenen en moslims in Nederland soms een geur van muffigheid, geitenwollensokken en grijze haren. De inhoud van de gesprekken was vaak relativistisch. Voor menigeen deed het er niet toe of je moslim of christen bent. Aan de andere kant herinner ik mij ook enkele debatavonden en fora waar christenen en moslims juist debatteerden in een heftige sfeer van antithese en polarisatie.
Wij zochten een eigen weg. Kernwoord is voor mij wederkerigheid. Als Pelgrimvaderskerk en islamitische partners organiseren we samen activiteiten om elkaar te ontmoeten. Niet de een iets voor de ander. Op een gezamenlijke cursusavond vertelt een christen bijvoorbeeld wat het gebed voor christenen betekent. Iemand uit de islamitische gemeenschap zet vervolgens uiteen wat de Koran meldt over bidden. Daarna bespreken we in groepjes de overeenkomsten, maar ook de verschillen. De avonden zijn een succes, omdat beide groepen in een open en eerlijke sfeer zichzelf kunnen blijven. Omdat er vertrouwen is gegroeid, kunnen we ook gevoelige thema’s met elkaar bespreken.
Met een Rotterdamse moslim bezocht ik in 2015 Hamburg voor een conferentie over relaties tussen christenen en moslims. Vanuit allerlei landen waren bevriende christen-moslimkoppels aanwezig. Uit Palestina, de Filipijnen, Kenia, de Verenigde Staten, maar ook uit Nigeria, een land dat wordt verscheurd door interreligieus geweld tussen moslims en christenen. We spraken daar onder andere over de documentaire ”The Imam and the Pastor”. De imam en de predikant in deze indrukwekkende documentaire bevochten elkaar als militieleider eerst op leven en dood, maar werden later op elkaars spoor gezet. De een via de vrijdagmiddagpreek in zijn moskee, de ander door de preek van een voorganger in zijn pinkstergemeente. Beiden zijn overtuigde gelovigen, ieder in zijn eigen traditie. Toch zetten ze zich allebei in voor verzoening. Ze hebben daarvoor een organisatie opgezet en geven overal ter wereld workshops, ook in conflictgebieden.
Ik vond het een stimulerende bijeenkomst. Hoewel puttend uit verschillende religieuze bronnen voelden we ons verbonden in een gezamenlijke inzet voor vrede, verzoening en gerechtigheid. De Nigeriaanse christenbroeder wees erop dat religieuze leiders een voorbeeldfunctie vervullen en daarom een grote verantwoordelijkheid hebben. Ik weet nog goed dat ik toen ik nog maar net in Rotterdam bezig was en mijn weg aan het zoeken was in de ontmoeting met moslims, op een conferentie in Birmingham iets proefde van de vriendschap van mijn voorganger Toby Howarth met moslimgeleerde Farid Esack. Tegelijk konden ze grondig van mening verschillen. Het zou mooi zijn als meer imams en predikanten vriendschappen met elkaar zouden sluiten. Het investeren in goede verhoudingen tussen christen- en moslimtheologiestudenten zou ook best verplichte kost mogen zijn op theologieopleidingen. In Indonesië experimenteren ze daar inmiddels mee.”
Wringt het niet als deelnemers aan dialoogbijeenkomsten alleen maar zichzelf kunnen blijven? Moet je als christen niet proberen om de ander tot het geloof in Jezus Christus te bewegen?
„Op de avonden die wij organiseren, staat wat ik noem de getuigende dialoog centraal. Wervend en getuigend kun je alleen zijn als je integer, betrouwbaar en transparant bent. Het is er niet de setting naar om te evangeliseren en een dubbele agenda past evenmin. Wel wil ik moslims laten kennismaken met het beeld dat ik van Jezus heb en ze vertellen Wie Hij voor mij en voor anderen is. Maar dan wil ik ook horen wat de islam voor hen betekent en wat voor beeld zij van God hebben. Ook getuigen is dus iets wederkerigs.”
De dialoog kan ook anders worden gevoerd. In islamitische boekwinkels liggen diverse werken waarin de verschillen tussen islam en christendom haarfijn worden uitgelegd.
„Zulke boeken vind je in christelijke boekhandels ook. Voor wie zijn ze? Voor de eigen achterban? Of moeten de boeken de aanhangers van de andere godsdienst overtuigen van hun ongelijk? Als dat laatste het doel is, vermoed ik dat de hakken in het zand gaan en het omgekeerde wordt bereikt.
Ik geloof ook niet zo in debatavonden waarin diepgaande tegenstellingen tussen beide godsdiensten centraal staan. Het zullen ongetwijfeld spannende en interessante bijeenkomsten worden, maar ze zullen mensen vooral bevestigen in hun eigen gelijk.
Er zullen mensen zijn die ook bij onze avonden kanttekeningen zullen plaatsen. Hoe missionair zijn ze? Maar ik zie deze avonden als kostbare ontmoetingen waarin we bruggen bouwen, bereid zijn van elkaar te leren, onszelf oefenen in het voeren van het geloofsgesprek en iets van de liefde van Christus kunnen laten zien.”
Wat nu als een christen door de cursusavonden concludeert: de islam is juist, ik word moslim?
„We hebben het daar met elkaar wel over gehad. Als een christen moslim wordt of een moslim christen, zal dat misschien moeten worden uitgelegd aan onze achterbannen. Ik denk echter niet dat onze verhoudingen eronder zullen lijden en verwacht dat we elkaar gewoon weer opzoeken om erover door te praten, hoewel dat veel los zal maken. Daarvoor hebben we elkaar de jaren door genoeg leren kennen en vertrouwen.”
Standplaats Spangen
Hoe leven moslims in Rotterdam? RD-journalist Ben Provoost verbleef twee weken in Spangen en ging op onderzoek uit. Dit is deel 9 (slot).