Recensie: Kees Doornhein vanuit de kathedrale Bavo
Kees Doornhein is een gepensioneerd ingenieur. Als fervent orgelliefhebber doet hij onderzoek naar de sterkte van orgelgeluid. Op grond van zijn metingen geeft hij advies: aan beheerders om de draagkracht van hun instrument te vergroten; aan spelers om gehoorproblemen te voorkomen. Een jaar geleden publiceerde het Reformatorisch Dagblad hierover.
Behalve als onderzoeker, timmert Doornhein als organist aan de weg: regelmatig geeft hij concerten, bovendien maakte hij vier cd’s. Onlangs verscheen er één waarop hij het Adema-orgel van de kathedrale basiliek Sint-Bavo in Haarlem bespeelt. Op dit schijfje is opnieuw te horen dat Doornhein een vaardig muzikant is. Of het nu Bachs Preludium in C (BWV 545) is, Andriessens Thema met variaties, Mendelssohns Zesde Sonate of Duprés ”Cortège et Litanie”: ze komen alle tot klinken.
Op de keper beschouwd is er op Doornheins spel wel wat aan te merken. Soms is het ritme wat onstabiel of komt er een foute noot voorbij. In een Bachtrio sloft het pedaal traag achter de solostemmen aan. In Böhms ”Vater unser” mis je prachtige versieringen. Mulets Carillon Sortie klinkt nogal groezelig. En Mendelssohns sonate had wel wat fijnzinniger gekund. Maar omdat er ontspannen wordt gespeeld, is de cd toch niet onplezierig om naar te luisteren. Zelfs ronduit boeiend klinkt de Berceuse, waarin Cochereau met Viernes Wiegelied aan de haal gaat.
Doornheins cd’s zijn geproduceerd door en komen ten goede aan de Spaanse Evangelische Zending. Vier ervan zijn opgenomen in rooms-katholieke kerken. Zo zijn roomse middelen gebruikt voor een reformatorisch doel. Dat is op z’n minst merkwaardig.
Kees Doornhein, Adema-orgel Kathedrale Basiliek Sint Bavo Haarlem; uitgave in eigen beheer; € 11,95; bestellen: www.keesdoornhein.nl