Op de tweesprong van de SGP
Verschillende media stelden deze week vast dat het CDA als laatste politieke partij zijn programma heeft gepresenteerd. We kunnen het slagveld nu overzien, zo luidde de conclusie, die gevolgd werd door de verzuchting dat het de kiezer opnieuw niet gemakkelijk wordt gemaakt omdat de onderlinge verschillen vooral nuances betreffen.
De vaststelling is tamelijk typerend voor de marginale positie van de SGP op dat slagveld. Want de staatkundig gereformeerden moeten hun verkiezingsprogramma nog presenteren. Naar verluidt zal dat eind deze maand gebeuren.
De SGP lijkt met andere woorden steeds meer in een geïsoleerde situatie terecht te komen. Nu heeft de partij nooit aansluiting gezocht bij de politieke hoofdstroom, maar zich altijd willen onderscheiden als een theocratische partij die principieel buiten het gewoel om de macht staat. Maar tot voor kort behoorde de SGP tot de kleine christelijke fracties in de Kamer, en daarmee maakte zij in ieder geval nog deel uit van een groep.
Sinds de unie van RPF en GPV heeft de ChristenUnie zich uit die groep geëmancipeerd en zich daarmee tot op zekere hoogte ontworsteld aan haar politiek marginale positie, zoals zowel collega-politici als journalisten plegen op te merken. En de ChristenUnie wil dat weten ook. Er zou een reeks van voorbeelden aan te halen zijn waaruit blijkt dat zij een eigen weg wil volgen en zich wil onderscheiden van de mannenbroeders van de SGP.
Taliban
De blijvend marginale positie van de SGP gaat bovendien in toenemende mate gepaard met een beeldvorming in de media waarmee de partij niet gelukkig kan zijn. In het dagblad Trouw stond deze zomer een portret van partijleider Van der Vlies, enkele dagen later gevolgd door een commentaar waarin de aandoenlijkheid van het politieke optreden van de SGP een laatste argument tegen een verbod op haar voortbestaan werd genoemd.
Dat is iets wat de SGP met haar unieke vrouwenstandpunt blijft achtervolgen. Een VN-comité dat wereldwijd de emancipatie van het zwakke geslacht behartigt, eiste –met steun van mevrouw Grabijn– een week of wat geleden maatregelen van de Nederlandse overheid tegen de SGP. En sinds de elfde september suggereren media dat de SGP eigenlijk de Nederlandse Talibanpartij is: vrouwonvriendelijke fundamentalisten die je een beetje in de gaten moet houden. En als imam Haselhoef zijn criminaliserende standpunt over homoseksualiteit in verband brengt met vermeende vergelijkbare opvattingen daaromtrent binnen de SGP, levert dat ook geen positieve bijdrage aan de correctie van die beeldvorming.
Roeping
Natuurlijk wordt de partij onrecht aangedaan: als oudste politieke partij functioneert zij ondanks haar theocratische standpunt gewoon binnen de democratische instituties. Maar een klacht over het aangedane onrecht mag de noodzaak tot bezinning op de huidige situatie niet wegnemen.
Op een bijeenkomst van de stichting van SGP-verontrusten zei H. J. van Berkum onlangs dat de SGP op een tweesprong staat. Zij staat voor de keuze verder te gaan als zuivere getuigenispartij of als partij die zich steeds verder wil inlaten met de praktische politiek. En als vertegenwoordiger van een stichting die de partij wil blijven herinneren aan haar oorspronkelijke karakter bepleitte hij natuurlijk het eerste.
Die moeilijke positie is goed te illustreren aan de hand van het werk van Van der Vlies. In een interview over ds. Zandt –opgenomen in het lezenswaardige boekje “Politieke spraakmakers” dat twee collega’s van het Nederlands Dagblad deze week presenteerden– verklaart Van der Vlies zijn verbondenheid met deze „boetgezant." Ds. Zandt liet zich nauwelijks in met het politieke handwerk en ontpopte zich op beslissende momenten ook niet als een krachtig partijleider. Hij zag het als zijn taak „de overheid te vermanen en op te roepen naar Gods geboden te leven."
Van der Vlies brengt zijn verwantschap met ds. Zandt in verband met de roeping door God die beiden in de politiek heeft doen belanden. Tegelijkertijd staat Van der Vlies in de Tweede Kamer wel degelijk bekend als een politiek dier, die om zijn deskundige bijdragen over landbouw- en onderwijskwesties zeer wordt gewaardeerd. Het probleem is alleen dat díe bijdragen veelal ook kunnen worden geleverd door iemand zonder een expliciete binding aan het theocratische gedachtengoed van de partij.
Concrete voorstellen
De huidige omstandigheden dwingen de SGP dus om zich grondiger dan ooit te beraden op de inhoud en vormgeving van haar identiteit. De directeur van het wetenschappelijk bureau van de SGP, drs. J. Mulder, lijkt in het jongste nummer van “Zicht” de aanzet te geven. Hij bepleit daarin bezinning op de beeldvorming in de media en op de positie van de SGP in het politieke bestel. Je kunt dat moedig noemen. Maar ook enigszins teleurstellend omdat je van de directeur van een wetenschappelijk bureau ook concrete voorstellen had mogen verwachten. Want de problematiek is jaren geleden al vastgesteld in een rapport over de oorzaken van het toenmalige verlies van de derde zetel. De reden achter alle omzichtigheid is waarschijnlijk het ongemakkelijke gevoel dat het dilemma op de tweesprong gewoon onoplosbaar is. De keuze tussen marginalisering of verlies van identiteit is een keuze die een politicus bij voorkeur ontloopt.