Consument

Pluimveemuseum Barneveld wil fors uitbreiden met steun provincie

Het Nederlands Pluimveemuseum in Barneveld wil fors uitbreiden. De SGP in Provinciale Staten van Gelderland gaat voorstellen dat de provincie een belangrijk deel van de kosten voor haar rekening neemt.

Jan Kas
20 October 2017 14:56Gewijzigd op 16 November 2020 11:45
Bestuurslid R. van Broekhuizen, voorzitter C. Floorijp en vrijwilliger J. Jacobsen van het Pluimveemuseum in Barneveld met voorwerpen die tentoongesteld zullen worden in de geplande kunsthal. beeld Niek Stam
Bestuurslid R. van Broekhuizen, voorzitter C. Floorijp en vrijwilliger J. Jacobsen van het Pluimveemuseum in Barneveld met voorwerpen die tentoongesteld zullen worden in de geplande kunsthal. beeld Niek Stam

Twee hallen wil het museum bijbouwen. In de ene krijgen in de wintermaanden 140 kippen van 22 oud-Hollandse rassen onderdak, in de andere zal onder meer een omvangrijke aangekochte kunstcollectie worden getoond.

De uitbreiding gaat ongeveer 1,2 miljoen euro kosten. Het museumbestuur, dat daarvoor al wat geld opzij heeft gelegd, begint binnenkort met fondsenwerving. Ook het bedrijfsleven, waaronder ondernemers uit de agrarische sector, wordt om sponsoring gevraagd.

Komende maand, bij de behandeling van de provinciale begroting voor volgend jaar, wil de Gelderse SGP met een motie bereiken dat daarin een subsidiebedrag voor de uitbreiding wordt opgenomen. „We breken een lans voor het museum, omdat het cultureel erfgoed bewaart. Om die reden steunde de provincie eerder bijvoorbeeld ook Museum Sjoel Elburg (voormalige synagoge, JK) en de Stichting Zeldzame Huisdierrassen”, aldus SGP-Statenlid Wijnne.

Extra

Het museum, dat in allerlei facetten een beeld geeft van de ontwikkeling van de pluimveehouderij, heeft ruim 2000 vierkante meter aan expositieruimte. Met de twee extra hallen komt daar een kleine 1000 vierkante meter bij, aldus bestuurslid Roelof van Broekhuizen.

„Zonder de provinciale bijdrage wordt het een stuk moeilijker om het benodigde geld bij elkaar te krijgen, maar de plannen zetten we in elk geval door”, zegt voorzitter Cees Floorijp. „Desnoods plaatsen we wel alvast het casco voor beide hallen, maar richten we die in fasen in. Als het half kan, gaan we komend jaar bouwen, zodat de eerste fase net voor de winter in gebruik kan worden genomen.”

Hobbyfokkers

Die eerste fase wordt dan de huisvesting voor de levende have, aldus Floorijp. „Er moeten hier ook ’s winters kippen rondlopen. Alle dieren zijn nu van november tot eind februari terug bij de hobbyfokkers die ze in bruikleen hebben gegeven. Onze buitenrennen zijn niet geschikt voor de winterperiode. Sinds twee jaar is het museum het hele jaar door geopend. In de wintermaanden horen we van bezoekers dat ze de dieren missen.” Vrijwilliger Jan Jacobsen, lid van de fondsenwervingscommissie: „Sommige mensen eisen zelfs korting op het toegangskaartje omdat er geen kippen zijn.”

In de tweede hal, die als ”kunsthal” wordt aangeduid, wordt de bijzondere verzameling van Awe van Wulfften Palthe uit Wierden (Twente) ondergebracht, die eigendom van het museum is. De collectie van de vechthoenderkenner en voormalige keurmeester omvat ruim duizend objecten, waaronder aquarellen, pentekeningen, beelden, houtsnijwerk, serviesgoed, medailles, bekers, reclamemateriaal en ansichtkaarten met de kip als thema.

Voor deze aanwinsten is een klimatologisch goed beheersbare en beveiligde ruimte gewenst. Ook twee andere verzamelingen van kip-gerelateerde voorwerpen en het uitgebreide archief van het museum worden in de kunsthal geplaatst.

Het museum trekt rond de 25.000 bezoekers per jaar. Het museumbestuur verwacht dat de uitbreiding extra toeloop betekent. Voor de toekomst wordt gehoopt op jaarlijks 30.000 tot 40.000 bezoekers. Jacobsen: „We zijn geen regionaal museum meer. Uit het hele land komen bussen met groepen, ook uit België en Duitsland.”

Verbaasd

„Zeker is dat we ons na de uitbreiding nog beter kunnen profileren”, zegt voorzitter Floorijp. „Bezoekers zijn nu soms al verbaasd dat het museum zo groot is. Ze hadden een kippenschuur verwacht. Groepen moeten vaak na anderhalf uur alweer de bus in, terwijl ze hier zeker drie uur hadden kunnen doorbrengen, en we zouden ook nog een koffietafel kunnen serveren. Als middelgroot museum vallen we vaak tussen wal en schip. We zijn bijvoorbeeld net niet groot genoeg om een NS-dagattractie te zijn. Hopelijk worden we dat wel na de uitbreiding. Ook dat levert extra bezoekers op.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer