Goed nieuws voor goede mensen
Het grootste gevaar voor de kerk is niet het atheïsme maar de afgoderij. Aan deze uitspraak van een bekende Amerikaanse theoloog moest ik denken bij het lezen van het nieuwste boek van de Canadese schrijver W. Paul Young.
In deze seculiere tijd voelen we allemaal de kracht en de invloed van het (nieuwe) atheïsme. Toch is het gevaar van afgoderij binnen de kerk nog veel groter.
Bij afgoderij kun je denken aan andere ‘goden’ dienen, je vertrouwen stellen op iets of iemand buiten God. Maar afgoderij heeft ook te maken met het een verkeerde voorstelling maken van God, waardoor je Hem onteert en tekortdoet. En dat laatste gebeurt helaas ook in ”God is goed en ik niet” van Young.
Young is een populaire auteur. Van zijn eerste grote boek ”De uitnodiging”, een theologische roman over de Drie-eenheid, werden wereldwijd meer dan 20 miljoen exemplaren verkocht. Ook zijn andere theologische romans, ”De oversteek” en ”Eva”, werden bestsellers.
Dat Young goed en boeiend kan schrijven merk je ook in dit boek. Het leest heel gemakkelijk weg. Het heeft wel een heel ander karakter dan ”De uitnodiging” of ”Eva”. Young heeft het genre van de roman losgelaten en geeft in dit boek zijn boodschap meer rechtstreeks en minder beeldend door. Dat schept wel duidelijkheid. Youngs romans werden verschillend geïnterpreteerd, dat zal bij zijn nieuwe boek veel minder het geval zijn.
De schrijver neemt zijn uitgangspunt in 28 „leugens” over God. Hij wil die een voor een uit de weg ruimen, om zo meer zicht te krijgen op de liefde en de genade van God. Soms gaat het daarbij inderdaad om leugens, zoals: „God is niet goed” of „De dood is sterker dan God.”
Maar vaker gaat het om iets heel anders, namelijk om leerstukken die behoren tot de kern van het christelijke geloof. Ik noem een paar voorbeelden van ‘leugens’ die Young corrigeert: „God is goed en ik niet” (hoofdstuk 2), „Je moet gered worden” (hoofdstuk 13), „Het kruis was Gods idee” (hoofdstuk 17) en „Zonde verwijdert ons van God” (hoofdstuk 27).
Young schrijft in zijn inleiding dat zijn boek „geen uitstalling van zekerheden” is en dat hij geen „complete of absolute antwoorden” geeft. Toch durft hij nogal wat te zeggen. Zeker als je bedenkt dat hij zo ongeveer het hele klassieke christendom aan de kant zet (met kernwaarden zoals Gods voorzienigheid over alle dingen, de erfzonde, de werkelijkheid van de hel, de verzoening door voldoening, de noodzaak van persoonlijk geloof en bekering enzovoort) en dat hij daarvoor nauwelijks Bijbelse argumenten geeft.
Young redeneert vooral vanuit persoonlijke gevoelens, ervaringen en vragen. Als hij Bijbelgedeelten noemt, doet hij dat vrij associatief. Bovendien laat hij de Bijbelteksten die niet in zijn verhaal passen, liggen.
De meeste argumentatie is nog in het voorwoord te vinden. Daarin vat een vriend van Young diens theologie samen. Kortweg komt het hierop neer: dat de Zoon van God mens werd, laat zien dat God en mens altijd al verbonden waren en ook altijd verbonden zullen zijn. Er is geen probleem, geen breuk, geen kloof tussen God en mens die overbrugd moet worden. We zijn en blijven geliefde kinderen van God, opgenomen in Zijn allesomvattende omhelzing. En dat moet je steeds meer gaan zien. En alles wat dat in de weg staat, is een leugen. De spanning die de Bijbel en het Evangelie kenmerkt is in Youngs boek helemaal weg. Voor het enorme en het geweldige van de verzoening door de dood van de Heere Jezus lijkt hij geen oog te hebben.
Al met al is ”God is goed en ik niet” een uiterst teleurstellend boek. Een boek dat de mens groot maakt en de Heere God en Zijn genade klein. En dat kan ook niet anders. Want Young laat de Bijbel niet echt aan het woord, maar laat vooral zijn eigen gevoel spreken.
Boekgegevens
”God is goed en ik niet. En andere leugens waar we wel in geloven”, W. Paul Young; uitg. Kok, Kampen, 2017; ISBN 978 90 435 2630 2; 214 blz.; € 19,99.