Opinie

Europese Unie moet bereid zijn militair in te grijpen

De Europese Unie moet in staat en bereid zijn militair in te grijpen als een crisissituatie buiten Europa uit de hand dreigt te lopen. Nederland zal er alles aan doen om tijdens het komende EU-voorzitterschap de eigen militaire capaciteit van de Unie uit te bouwen. Dat zei H. G. J. Kamp afgelopen week tijdens een toespraak in sociëteit ”De Witte” te Den Haag. Hieronder volgt de tekst.

De auteur is minister van Defensie.
10 June 2004 08:59Gewijzigd op 14 November 2020 01:18
IRAK - Minister Kamp spreekt Nederlandse militairen toe in Irak. De bewindsman pleit ervoor de Europese Unie een grotere militaire rol toe te kennen bij het ingrijpen in crisisgebieden buiten Europa. Foto ANP
IRAK - Minister Kamp spreekt Nederlandse militairen toe in Irak. De bewindsman pleit ervoor de Europese Unie een grotere militaire rol toe te kennen bij het ingrijpen in crisisgebieden buiten Europa. Foto ANP

Dames en heren, ongeveer een jaar geleden vond er in de Congolese provincie Ituri een afschuwelijk drama plaats. Als gevolg van etnisch geweld waren honderdduizenden mensen op de vlucht geslagen. Moord, plundering en verkrachting waren dagelijkse praktijk. De VN-vredesmacht in de regio had niet de middelen of het mandaat om hier een einde aan te maken.

Op verzoek van de VN-Veiligheidsraad besloot de Europese Unie deze week precies een jaar geleden een interventiemacht te sturen. Het grootste deel daarvan bestond uit Franse militairen, maar er maakten ook Duitsers, Britten, Zweden, Belgen en andere nationaliteiten deel van uit, ook van buiten de EU. Deze ”Operatie Artemis” slaagde erin een zekere mate van veiligheid te brengen in de streek rond de hoofdstad Bunia. In september heeft de EU-interventiemacht zijn taken kunnen overdragen aan een nieuwe VN-macht, die over meer mogelijkheden beschikte dan de vorige.

Ik breng Artemis niet in herinnering om te beweren dat alle problemen in de Democratische Republiek Congo, of zelfs maar in de provincie Ituri, door een Europese interventie in één klap zijn opgelost. Ook is het niet zo dat Nederland in Artemis een grote rol heeft gespeeld. Nee, ik haal dit voorbeeld aan omdat Operatie Artemis een voorbode kan zijn van de toekomst, als we erin slagen het Europese veiligheidsbeleid nog meer dan nu concreet te maken. Vandaag wil ik het als minister van Defensie met u hebben over dit Europese veiligheidsbeleid, omdat Nederland binnenkort een halfjaar lang voorzitter van de Europese Unie zal zijn.

Eigenbelang
Soms lijkt het wel eens of de Europese integratie, en daarmee het Europese veiligheidsbeleid, een doel op zichzelf vormt. Niets is minder waar en het voorbeeld dat ik zojuist noemde, laat zien waarom. Europa wil terecht niet werkeloos toezien als dit soort catastrofes zich relatief dicht bij huis afspeelt.

Europa moet in staat en bereid zijn om in te grijpen als een crisissituatie buiten Europa uit de hand dreigt te lopen. Dat is niet alleen uit humanitaire overwegingen, ook al zijn die zeer belangrijk. Het is ook welbegrepen eigenbelang. Crises en instabiliteit in een regio kunnen leiden tot vluchtelingenstromen, maar ook tot veiligheidsproblemen ver buiten de regio waarin de crisis zich afspeelt. De gevolgen daarvan kunnen wij in Europa en uiteindelijk in onze eigen straat ondervinden.

Ik ben het dan ook niet eens met de mensen die zeggen dat Europa moet afzien van de inzet van militaire middelen en zich in plaats daarvan moet toeleggen op diplomatie, culturele dialoog, eerlijke handel, ontwikkelingssamenwerking en waar nodig economische druk. Let wel, ik ben een groot voorstander van diplomatie, culturele dialoog, eerlijke handel, ontwikkelingssamenwerking en waar nodig economische druk. Maar ik betwijfel of de milities die dood en verderf zaaiden in het oosten van Congo erg ontvankelijk zouden zijn voor een culturele dialoog. Ook weet ik niet zo zeker of terroristen onder de indruk zouden zijn van voorstellen voor eerlijke handel.

Onmisbaar
Ik vind dat het ingrijpen met militaire middelen in laatste instantie altijd tot de mogelijkheden moet blijven behoren. Militaire middelen zijn soms onmisbaar om te zorgen voor stabiliteit, de stabiliteit die nodig is om te werken aan wederopbouw in een door conflicten verscheurd gebied.

Het is prachtig om dit soort intenties in algemene termen, in ”sweeping statements” te kunnen beschrijven. Maar vervolgens moet je het ook in praktijk gaan brengen en ervoor zorgen dat alle bouten en moeren op de goede plaats worden aangebracht. Nu Nederland het komende halfjaar EU-voorzitter is, en ikzelf het voortouw moet nemen bij de uitwerking van het EU-veiligheidsbeleid, wil ik met u nagaan wat we willen bereiken, welke problemen er zijn en hoe we die kunnen aanpakken.

Er zijn voor mij vier onderwerpen van het Europese veiligheidsbeleid waar ik mijn aandacht het komende halfjaar vooral op zal richten. Dat zijn in willekeurige volgorde de oprichting van het Europese Defensie Agentschap, de komende overgang van SFOR in Bosnië naar Eufor, de Headline Goal 2010 en de oprichting van de Battlegroups.

Het minst spectaculair, maar beslist van groot belang, is de oprichting van het Europese Defensie Agentschap, waartoe de Europese Raad al heeft besloten. Nederland zal zich inzetten om dit agentschap er nog dit jaar echt te laten komen. Het agentschap moet niet de zoveelste boom worden in het ondoordringbare oerwoud van Europese instellingen, maar een belangrijk middel om de Europese militaire capaciteiten te versterken. Want waar het uiteindelijk om gaat zijn de inzetbare middelen.

Versnipperd
Zoals u weet valt de productie van militaire goederen niet onder de Europese concurrentieregels. Het gevolg daarvan is dat de Europese defensie-industrie versnipperd is en niet efficiënt werkt. Integendeel, de Europese landen willen hun eigen industrieën beschermen, waardoor het geld dat naar defensie gaat niet doelmatig wordt uitgegeven en Europa op defensiegebied minder waar voor zijn geld krijgt dan mogelijk en haalbaar is. Europa wordt zo keer op keer op een achterstand gezet ten opzichte van de Verenigde Staten.

Het agentschap moet daar verbetering in brengen. Het zal de behoeften van de Europese landen aan defensiematerieel met elkaar in overeenstemming brengen en voorstellen doen voor gezamenlijke verwerving. Ook zal het agentschap de marktwerking versterken en daarmee bijdragen aan de versterking van de defensie-industrie. Een andere belangrijke taak van het agentschap is het meten wat de Europese landen op militair gebied eigenlijk presteren.

De Europese Unie zal begin volgend jaar de NAVO-operatie SFOR in Bosnië overnemen. SFOR zal dan de naam Eufor krijgen. Het is niet de eerste militaire missie die de Europese Unie op zich neemt. Ik heb Operatie Artemis in Congo al genoemd. Verder heeft de EU in Macedonië succes gehad met de operatie Concordia, die inmiddels is opgevolgd door de politiemissie Proxima.

Voortouw
Eufor zal echter een veel omvangrijker missie worden dan deze operaties. De EU zal haar civiele en militaire middelen goed gecoördineerd moeten inzetten. Het slagen van Eufor is belangrijk voor Bosnië, de EU en de NAVO. Nederland zal zich inzetten voor een vlekkeloze overgang, en voor een goede samenwerking tussen de EU en de NAVO in de periode daarna. De NAVO blijft immers betrokken bij Bosnië via de herstructurering van het Bosnische leger en de ondersteuning van de militaire EU-operatie.

Dankzij het succesvolle NAVO-optreden is de veiligheidssituatie in Bosnië structureel verbeterd. De Europese Unie neemt met Eufor en versterkte civiele inspanningen nu het voortouw bij de laatste fase op weg naar het herstel van Bosnië. Daarbij gaat het vooral om de bestrijding van misdaad en corruptie. Dat betekent ook de verschuiving van een militaire operatie naar een versterking van de politie en justitie. Een functionerende rechtsstaat is essentieel om Bosnië op eigen benen te laten staan en een perspectief te bieden op een volwaardige eigen plaats in Europa.

Ruim vier jaar geleden maakten de EU-leiders in Helsinki afspraken over de capaciteiten die nodig zijn om de Europese Unie militair te laten optreden. Volgens deze ”Helsinki Headline Goal” van 1999 moest de Europese Unie in staat zijn in 2003, een jaar geleden dus, binnen zestig dagen maximaal 60.000 militairen op de been te brengen voor een operatie die ten minste een jaar zou kunnen duren.

Gelukkig hebben we geen megacrisis gehad waarvoor een dergelijke grootschalige inzet noodzakelijk was. Dan was duidelijk geweest dat de EU beslist nog niet aan alle fraaie doelstellingen van Helsinki had kunnen voldoen. Operaties zoals zo meteen Eufor in Bosnië kan de EU inmiddels voor haar rekening nemen. Het ontbreekt de EU echter nog steeds aan de nodige militaire capaciteiten voor grootschalige operaties hoog in het geweldsspectrum. Daarvoor blijft de NAVO onontbeerlijk.

De resterende tekortkomingen in het European Capability Action Plan spreken voor zich. Europa komt nog steeds strategisch transport, middelen voor inlichtingenvergaring en commandofaciliteiten tekort. Het zijn precies die capaciteiten die absoluut onmisbaar zijn bij het snel en effectief optreden in crisissituaties.

Cynicus
Vorige maand heeft de EU een nieuwe doelstelling vastgelegd, de Headline Goal 2010. Een cynicus zou zeggen dat de EU heeft geleerd van gemaakte fouten: stel alleen doelstellingen vast voor een moment dat de verantwoordelijke politici voor het overgrote deel al zullen zijn vertrokken. En inderdaad ligt het doel nu in tijd verder weg: geen vier maar zes jaar. Dezelfde cynicus zou kunnen opmerken dat de nieuwe Headline Goal vooral kwalitatieve doelen bevat: moeilijker te meten, waardoor het niet halen van het doel minder opvalt.

Ik zal geen voorspelling doen of ik in 2010 nog minister van Defensie ben, daarvoor is de politiek een veel te ongewis vak. Maar ik zeg u wel dat ik vastbesloten ben er alles aan te doen om te zorgen dat we de Headline Goal 2010 wel tot een succes zullen maken. Daarvoor zullen we de zaak echter op een andere manier moeten aanpakken dan de vorige keer. We zullen heldere afspraken moeten maken over welke bijdrage elk land dient te leveren.

Daarvoor moeten we eerst van elkaar weten niet alleen welk defensiebudget elk land heeft, maar ook welk militair product, welke output daarmee wordt bereikt. Voor een eerlijke en succesvolle Europese defensiesamenwerking is het immers nodig dat de verschillende landen een vergelijkbare financiële inspanning leveren. Maar ook zou het zo moeten zijn dat de militaire output van een land in verhouding staat tot die van de andere landen.

Het is dan nodig dat we criteria voor die output vaststellen. Ook moeten er criteria komen voor interoperabiliteit, voortzettingsvermogen en snelle inzetbaarheid. Alleen dan kan de kwaliteit van onze militaire capaciteiten -en dat is de doelstelling van de nieuwe Headline Goal- ook werkelijk worden verbeterd. Voor het Europese Defensie Agentschap ligt hier een schone taak weggelegd.

Tekorten
Verder zullen we via een nulmeting moeten vaststellen welke tekorten Europa nog steeds heeft op militair gebied. Daarvoor zal op Nederlands initiatief het European Capability Action Plan dat ik eerder heb genoemd, worden geëvalueerd. We kunnen dan bekijken waar precies nog tekorten zijn en of dit plan moet worden aangepast.

En verder moet het zo zijn dat de krijgsmachten van de verschillende EU-landen goed met elkaar kunnen samenwerken. Dat vraagt om gemeenschappelijke standaarden, zodat interoperabiliteit is verzekerd. Nu wil het geval dat de overgrote meerderheid van de EU-landen lid is van de NAVO. De NAVO is in de meer dan vijftig jaar van haar bestaan ver gevorderd met het vaststellen van gemeenschappelijke standaarden. De Europese NAVO-landen hebben hun krijgsmachten aan die standaarden aangepast.

Niemand kan van de Europese NAVO-landen verwachten dat zij nu volgens twee standaarden zouden gaan werken. Voor een goede interoperabiliteit tussen alle EU-landen is het dan ook absoluut noodzakelijk dat de EU deze standaarden zonder mitsen of maren integraal overneemt.

Het Europese veiligheidsbeleid moet uiteraard niet alleen maar bestaan uit beschouwingen en voorbereidingen. Als het erop aankomt moet Europa ook in staat zijn daadwerkelijk in actie te komen, zoals vorig jaar in Congo. Ik heb het daar eerder al over gehad. Dat zal kunnen gebeuren via de Battlegroups, een Brits-Frans initiatief van grote betekenis. Een Battlegroup bestaat uit ongeveer 1500 militairen die in vijf tot twintig dagen kunnen worden ontplooid in een crisisgebied. Zij moeten daar tot 120 dagen kunnen opereren om de ontplooiing van een VN-vredesmacht mogelijk te maken. De Battlegroups fungeren daarmee als de snel inzetbare voorhoede van de VN, die zelf niet of nauwelijks over snel inzetbare eenheden beschikken. De EU-interventiemacht van de Operatie Artemis was eigenlijk het prototype van een Battlegroup.

Nederland zal er naar streven nog dit jaar drie Battlegroups tot stand te laten komen. In 2006 zullen er nog eens drie moeten volgen en in 2007 moet het totaal op negen worden gebracht. In november zullen wij een ”Capability Commitment Conference” organiseren om de vorming van de Battlegroups handen en voeten te geven. Uiteraard is Nederland ook zelf bereid aan Battlegroups deel te nemen. Wij zien mogelijkheden voor samenwerking met Duitsland bij de landmacht en met het Verenigd Koninkrijk met de mariniers. De vorming van de Battlegroups vereist overigens een goede afstemming binnen de EU en binnen de NAVO, waar we rekening moeten houden met de NATO Response Force. Voor de Battlegroups zal een rotatieschema van beschikbare eenheden moeten komen. De NATO Response Force heeft al zo’n rotatieschema. Die zullen op elkaar moeten aansluiten.

Transparant
Dat brengt mij vanzelf op de relatie tussen de NAVO en de EU, waar door sommigen geheel ten onrechte een tegenstelling wordt gezien. Die tegenstelling is er niet. De NAVO vormt via de transatlantische band met de VS de garantie voor de veiligheid van Europa. Nauwere defensiesamenwerking in de EU kan er voor zorgen dat de Europese landen een grotere bijdrage aan de NAVO leveren dan nu het geval is. Zo’n grotere bijdrage aan de NAVO zal de verhoudingen tussen de VS en Europa kunnen verbeteren. Nederland is overigens van plan als EU-voorzitter volledig transparant te werk te gaan om ook op die manier bij te dragen aan een goede relatie met de VS.

Voor een goede werkverhouding tussen de EU en de NAVO zijn twee belangrijke afspraken gemaakt. In de eerste plaats betreft dat ”Berlijn-plus”, waardoor de EU NAVO-middelen kan gebruiken voor militaire EU-operaties. Dat voorkomt onnodige duplicatie. In de tweede plaats is afgesproken dat als bijvoorbeeld de Verenigde Naties een verzoek doen om deel te nemen aan crisisbeheersingsoperaties, de EU pas in actie komt als de NAVO zelf geen actie onderneemt. Deze afspraken betekenen dat de EU en de NAVO geen tegenstelling vormen maar in elkaars verlengde liggen.

Dames en heren, ik hoop dat ik u duidelijk heb kunnen maken hoe wij tegen het Europese veiligheidsbeleid aankijken en wat wij gaan doen om dat te bevorderen. Europa telt 450 miljoen inwoners en omvat een kwart van de wereldeconomie. Daarmee is de EU een wereldspeler. Als wij Europeanen de ontwikkelingen in de wereld positief willen beïnvloeden, dan zullen we daaruit de consequenties moeten trekken en het Europese veiligheidsbeleid serieus moeten aanpakken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer