Doordat het Nederlandse deel van Sint-Maarten een andere staatkundige status heeft dan het Franse deel, kan het officieel geen aanspraak maken op het Solidariteitsfonds van de EU. Parlementsvoorzitter Antonio Tajani had bij Juncker aangedrongen op een oplossing, ook als het geld uit andere fondsen zou moeten komen. Juncker is het ermee eens dat beide landen op gelijke manier worden gesteund bij de heropbouw, schrijft hij.

„Dat is altijd goed nieuws. Ik ben blij dat er geen knip wordt gemaakt tussen het Franse en Nederlandse deel”, aldus minister Ronald Plasterk (Koninkrijksrelaties) in een eerste reactie. Hij kan niet zeggen om welk bedrag het gaat.

Plasterk benadrukt dat het leeuwendeel van de hulp sowieso van Nederlandse kant moet komen. Het kabinet zet een hulpfonds op. Maar daarbij heb je „goede garanties” nodig dat je met dat grote geld niet ook de grote criminaliteit aantrekt, vindt de bewindsman.

Eerst moet ervoor worden gezorgd dat het geld op de juiste plek terechtkomt en de grensbewaking in orde is, voordat het geplande hulpfonds kan worden ingezet om Sint-Maarten weer op te bouwen. Plasterk hoopt op snelle overeenstemming met de regering daar. Er zijn echter geluiden dat de Nederlandse voorwaarden op kritiek stuiten.

De minister herhaalde dat er een enorm bedrag nodig is om alles weer te herstellen en bestand te maken tegen een nieuwe orkaan. Hij noemde geen cijfer. Voor de andere getroffen Caribische eilanden Saba en Sint-Eustatius komen aparte budgetten.

Europarlementariër Esther de Lange (CDA) is „heel blij”. „Het was niet uit te leggen dat het Nederlandse deel minder aanspraak zou kunnen maken dan het Franse deel. De EU kijkt gelukkig verder dan juridische details als het gaat om slachtoffers van natuurrampen weer op de been te krijgen.”