Romeinse keizers waren bezorgd om de opvolging
De kwestie van de troonsopvolging heeft Romeinse keizers voortdurend zorgen gebaard, blijkt uit een studie over Tiberius.
Hij is een wat vergeten figuur in de geschiedbeoefening: Tiberius. Zijn voorganger Augustus en latere keizers als Nero, Trajanus en Constantijn hebben altijd meer aandacht gekregen. Het magistrale boek ”De opvolger” van Willemijn van Dijk is alleen al om die reden een belangrijke publicatie. Door de literaire kwaliteiten bezit het bovendien aspecten van een roman. Het verloop van Tiberius’ leven wordt in haar handen een meeslepend portret van een omstreden figuur.
De titel ”De opvolger” is zorgvuldig gekozen. De kwestie van de opvolging heeft de Romeinse keizers van begin tot einde voortdurend zorgen gebaard en problemen opgeleverd. Het begon al met Augustus zelf. Hij, en niet zijn rivaal Marcus Antonius, was aan de macht gekomen dankzij het testament waarin Julius Caesar hem aangewezen had als zijn geadopteerde zoon.
Augustus trouwde, zes jaar voordat hij alleenheerser werd, met Livia, die uit een eerder huwelijk een zoon meenam, Drusus, en bovendien zwanger was van –de latere keizer– Tiberius. Drusus stierf jong en Tiberius was nog lang niet in beeld als troonopvolger. Toen het huwelijk van Augustus en Livia kinderloos bleef, werd Julia –Augustus’ dochter uit een eerder huwelijk– het favoriete hulpmiddel voor de opvolgingsplannen. Eerst werd zij uitgehuwelijkt aan Marcellus, die kort daarna stierf. Vervolgens moest zij trouwen met Agrippa, die twintig jaar ouder was dan Julia en eveneens overleed. Uit dit huwelijk werden twee zoons geboren, die prompt door Augustus werden geadopteerd. Zij stierven echter beiden op jonge leeftijd. Ten slotte werd Tiberius gedwongen te scheiden van zijn vrouw Vipsania Agrippina –dochter van Agrippa uit een eerder huwelijk– om te kunnen trouwen met Julia. Tiberius trad derhalve in het huwelijk met de jonge weduwe van zijn voormalige schoonvader. Julia baarde één nakomeling, die zijn kinderjaren niet overleefde. Augustus zag nu geen andere mogelijkheid dan Tiberius zelf aan te wijzen als zijn opvolger. En zo werd Tiberius keizer, zoon nota bene van Tiberius Claudius Nero, die in de burgeroorlog voor Augustus’ troonsbestijging de kant van diens vijand Marcus Antonius gekozen had. Het mag duidelijk zijn dat de relatie tussen Tiberius en Augustus verre van gelukkig moet zijn geweest.
Een halve eeuw later vond opnieuw een merkwaardige opvolging plaats. Claudius, die overigens zelf tegen wil en dank door de pretoriaanse garde als keizer naar voren geschoven was om de vermoorde Caligula op te volgen, werd vergiftigd door zijn vrouw Agrippina. Zij had de jaren daarvoor alles in het werk gesteld om haar zoon (uit een vorig huwelijk) op de troon te zetten. Het 16-jarige ventje, Nero, verwierf in de jaren die volgden zo’n slechte reputatie dat de Romeinen in het vervolg een grondige afkeer ontwikkelden van erfopvolging.
Toch vormde het keizertrio Vespasianus, Titus en Domitianus na het Julisch-Claudische huis opnieuw een familiedynastie en ook hier duiken de verhalen op van keizers die op gewelddadige wijze om het leven komen. Zo ging het gerucht dat Domitianus de hand had gehad in de vroege dood van Titus, die volgens de Joden daarentegen, als straf voor de verwoesting van Jeruzalem, omkwam door een mug die zijn hersenen langzaam wegvrat. Domitianus kwam onmiskenbaar door geweld om het leven.
Forse deuk
Na Domitianus brak volgens de Engelse historicus Edward Gibbon het gelukkigste en welvarendste tijdperk aan dat de mensheid ooit gekend heeft, de periode van de „goede keizers” Nerva, Trajanus, Hadrianus, Antoninus Pius, Marcus Aurelius en Lucius Verus. Opmerkelijk is dat in deze eeuw, de tweede eeuw na Christus, troonopvolgers geselecteerd en geadopteerd werden zonder expliciete aandacht voor familierelaties. Het systeem van adoptie verliep niet altijd probleemloos en werd zeker ook niet als ideaal gezien. Maar het zorgde er in elk geval wel voor dat het patroon van de eerste eeuw doorbroken werd: bovengenoemde zeven keizers stierven allen een natuurlijke dood.
Over deze en vele andere aspecten schreef Anton van Hooff het boek ”De Gouden Eeuw van Rome”. Van Hooff verstaat de kunst om een overvloed van gegevens overzichtelijk te presenteren in onderhoudend proza. Na lezing van zijn boek heeft het ”gouden tijdperk” van Gibbon wel een roestige rand gekregen. Sterker nog: het hele idee van een voorspoedig en gelukkig leven heeft een forse deuk opgelopen.
Boekgegevens
”De opvolger. Tiberius en de triomf van het Romeinse keizerrijk”, Willemijn van Dijk; uitg. Ambo|Anthos, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 263 3232 6; 216 blz.; € 18,99; ”De Gouden Eeuw van Rome. Van de volmaakte Trajanus tot Commodus de gladiator”, Anton van Hooff; uitg. Ambo|Anthos, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 263 3679 9; 264 blz.; € 19,99.