Relatie openbaar en bijzonder onderwijs in beweging
De voorkeur van veel ouders voor een klein kindertal veroorzaakt een toenemende vergrijzing in ons land. De eerste die dit merken, zijn de scholen. In dunner bevolkte gebieden dreigen er vele te verdwijnen. Om dit te voorkomen, slaan zelfs christelijke en openbare scholen de handen ineen.
Eind juli sloot de enige, openbare school van de buurtschap Noordeinde (ten zuidwesten van Kampen) de deuren. Voorgoed, leek het. Half augustus zwaaiden dezelfde deuren echter weer open. Maar ditmaal stapten de kinderen –dezelfde als in het schooljaar ervoor– een christelijke school binnen.
De stichting die de openbare school jarenlang dreef, stichting PROO, stelde dat de omvang van het schooltje Het Noordermerk niet langer paste binnen haar beleidskaders. Ten opzichte van de andere scholen onder het beheer van PROO –in de gemeenten Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten– zat de piepkleine school al jaren onder de ondergrens.
De sluiting dreigde al jaren, meldt bestuurder Fred van der Ham van de overnemende partij, de stichting voor protestants-christelijk onderwijs De Akker. „Het leerlingenaantal schommelde telkens rond de 25 à 27. Sluiting van de school was geen directe noodzaak, maar het scheelde weinig: de ondergrens lag op 23 leerlingen.”
Proeftuin
Voor Noordeinde (200 inwoners) zou de dreigende sluiting een groot probleem vormen. Hierdoor zouden jonge gezinnen zich niet zo snel meer in de buurtschap vestigen, waardoor Noordeinde onherroepelijk steeds meer zou vergrijzen. Verder moesten ouders hun kinderen elke dag naar omringende plaatsen brengen, 6 à 8 kilometer verderop.
Toen stichting De Akker (met scholen in Kamperveen, Oldebroek, ’t Loo en Hattemerbroek en een kindcentrum in Wezep) van de problemen hoorde, voelde ze haar verantwoordelijkheid, stelt Van der Ham. „Zowel in historisch als in maatschappelijk opzicht. Verder leek het ons interessant om te onderzoeken welke onderwijsvorm geschikt kon zijn om zo’n kleine onderwijslocatie in stand te houden. Een soort proeftuin voor nieuwe vormen van onderwijs.”
Toen De Akker zich meldde, had geen van de ouders bezwaar tegen haar christelijke identiteit. „Zeventig procent van de kinderen op de vroegere openbare school had zelfs al een kerkelijke achtergrond. Hun ouders kozen hier bewust voor, om het dorp levensvatbaar te houden. Gekscherend werd Het Noordermerk destijds wel een openbare school met een christelijke grondslag genoemd. Nu de situatie omdraaide, bleken seculiere ouders hiermee ook akkoord te gaan.”
Psalmen
In de nieuwe onderwijsvisie die de school vervolgens samen met een groepje ouders opstelde, verdween de klassieke opdeling in klassen. Van der Ham: „Er zijn wel twee groepen, maar elke leerling volgt hierin zijn eigen leergang. Twee leerkrachten en een leraarondersteuner begeleiden de kinderen hierbij.”
De christelijke identiteit van Het Noordermerk verschilt in principes niet van die van de andere scholen van De Akker, stelt Van der Ham. „Van begin af aan hebben wij de ouders duidelijk gemaakt dat Het Noordermerk een christelijke school zou worden. Met gebed, Bijbelvertelling en het aanleren van christelijke liederen en psalmen. Maar dit is nooit een discussiepunt geweest. Vrijwel elke inwoner was ervan overtuigd dat er een school moest blijven. Geen van de kinderen is vertrokken.” Sterker, sinds dit schooljaar kon Het Noordermerk vijf kinderen extra inschrijven. Het voortbestaan van de school bleek goed voor de lokale huizenmarkt: kooplustige gezinnen durfden zich weer in Noordeinde te vestigen.
De evolutieleer krijgt op Het Noordermerk geen gewichtiger plaats dan binnen de andere scholen van De Akker, stelt Van der Ham. „Wij vertellen de kinderen gewoon het scheppingsverhaal. In verhouding tot wetenschappelijke ontdekkingen stelt het verhaal ons wel voor vragen waar wij geen antwoord op hebben, maar deze kwestie speelt op Het Noordermerk niet meer dan op onze andere scholen.”
Voorne-Putten
Op het Zuid-Hollandse dubbeleiland Voorne-Putten ontstond een jaar geleden een totaal andere constructie. In het dorp Zuidland (5200 inwoners) krijgen zo’n 260 leerlingen sinds een jaar les op een samenwerkingsschool: De Vlasbloem. Product van een fusie tussen de openbare basisschool De Wissel en de protestants-christelijke basisschool De Bongerd.
De constructie bevalt goed, meldt directeur-bestuurder Henk de Kock van de overkoepelende Vereniging voor Christelijk Onderwijs (VCO) De Kring. „We zijn momenteel in twee andere dorpen van Voorne-Putten bezig om eenzelfde constructie op te tuigen.”
VCO De Kring stond, samen met de stichting PRIMOvpr voor openbaar basisonderwijs, in 2016 aan de wieg van fusieschool De Vlasbloem. Directe aanleiding is de vergrijzing, stelt De Kock. „Voorne-Putten behoort tot een van Nederlands sterkere krimpgebieden. Er worden steeds minder kinderen geboren.”
Keiharde concurrentie
Dit wilde zijn schoolvereniging –met tien scholen onder haar beheer– niet lijdelijk afwachten. De Kock: „De vraag was wat wij wilden, in dorpen waar op termijn geen openbare en christelijke school naast elkaar konden overleven. Zulke scholen vissen vaak in dezelfde vijver. Als wij zouden kiezen voor een keiharde concurrentie met de openbare school zou ons dat veel geld gaan kosten. Bijvoorbeeld door nieuwe leerlingen allerlei leuke dingen te beloven. Maar dit hebben we nooit serieus willen overwegen. Ons geld en onze krachten willen we in goed onderwijs steken. Maar daar heb je een bepaalde omvang voor nodig.”
Liever besloot VCO De Kring daarom het bestuur van de openbare scholen de hand te reiken, in het zoeken naar een oplossing. Uitruilen –een christelijke school in het ene dorp, een openbare in het andere– vonden beide besturen geen optie. „Wij willen onderwijs zo aanbieden dat elk kind in zijn eigen dorp naar school kan gaan.”
De keuze voor vergaande samenwerking kwam hiermee in beeld. Om te beginnen in Zuidland, waar beide scholen al in één nieuw gebouw –een zogenaamde brede school– gehuisvest waren. „Beide scholen waren met zo’n 120 leerlingen niet erg groot, en hadden veel combinatieklassen met soms maar enkele kinderen van één jaargang. Ouders kwamen toen zelf met de vraag of wij niet meer konden samenwerken.”
Statuten
Dit bleek juridisch erg lastig, vooral omdat de scholen ruim boven de opheffingsnorm (van vijftig leerlingen) zaten. De Kock: „Je mag niet een leerkracht van de ene school les laten geven aan een groep kinderen van beide scholen.”
Uiteindelijk kwamen beide schoolverenigingen uit op een geheel nieuwe constructie: een stichting die zowel de openbare als de christelijke school uit een dorp onder haar hoede kreeg, en er één samenwerkingsschool van smeedde. Alle leerlingen van beide scholen bleven.
Beide schoolbesturen blijven nauw bij de nieuwe stichting betrokken, maar de school staat officieel als een openbare school geboekstaafd: een tussenvorm erkent de overheid niet. Wel is het aanbod van christelijk onderwijs in de statuten verankerd. De voormalige leerkrachten van de openbare en de christelijke school vormen nu één team, met ieder zijn eigen klas. De Kock: „Centraal staat het respect voor elkaars overtuigingen.”
Een identiteitscommissie (waarin ook ouders zitten) moet, gesteund door de statuten, het aanbod van christelijk onderwijs waarborgen. De praktische vormgeving hiervan kan per locatie verschillen.
Evolutie
Aan het begin en het einde van de dag heeft het plenaire gebed geen plaats meer, gezien het karakter van de samenwerkingsschool. Andere christelijke elementen behouden wel een plaats, zoals aandacht voor Kerst en Pasen (inclusief hun Bijbelse achtergrond).
De Kock: „Bijbelvertellingen zullen op de ene school klassikaal plaatsvinden, op de andere school neemt een leerkracht christelijke kinderen apart.”
De evolutieleer, die op openbare scholen gemeengoed is, kan op de samenwerkingsschool gebroederlijk naast het Bijbelse scheppingsverhaal staan, meent De Kock. „Bedenk dat onze protestantse scholen van oudsher een open toelatingsbeleid hebben. Verschillende visies in één klas hadden altijd al een plaats. Als kinderen hierover vragen hebben, kunnen ze thuis bij hun ouders hiermee terecht. Gesprekken hierover kunnen zelfs verrijkend zijn.”
Scholenvereniging Verus: Kwestie speelt op tientallen scholen
De voorbeelden van Het Noordermerk en De Vlasbloem staan niet op zichzelf, meldt directeur onderwijs en identiteit Dick den Bakker van de christelijke scholenorganisatie Verus. „Deze problematiek speelt eigenlijk overal, ook in stadswijken. Maar vooral in Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Zeeland en Limburg. Exacte cijfers ken ik niet, maar het gaat om tientallen scholen.”
Den Bakker houdt zich vooral bezig met samenwerkingen tussen openbare en protestants-christelijke basisscholen. „Dat is volgens mij wel de meest voorkomende vorm.”
Hij waarschuwt hierbij echter voor ondoordachte oplossingen. „Vaak zien we dat de initiatiefnemers alleen praktische vragen proberen te beantwoorden, zoals: „Bidden we nog op de samenwerkingsschool en, zo ja, wanneer, en wie doet dat?” Wij pleiten voor een veel integralere benadering van de brede schoolidentiteit. Dan is het een taak van de schoolgemeenschap om zich af te vragen hoe men de kinderen op hun toekomst voorbereidt. Vervolgens is de keuze voor het gebed, een Bijbelverhaal en een viering snel gemaakt. Het is dan namelijk een pedagogische vraag geworden: Hoe voeden wij onze kinderen op, wat willen wij hun meegeven? Het voortdurend betrekken van leerkrachten en ouders in dit proces –ook als de school al enige jaren bestaat– is cruciaal.”
Overigens verwerpt Den Bakker de term ”samenwerkingsschool”. „Die verwijst mij te veel naar het verleden, toen je een openbare en een christelijke school in het dorp had. Nu gaat het om een nieuw schoolconcept.”