”Bozy en de kraanvogel” is zendingsverhaal in modern jasje
Titel:
”Bozy en de kraanvogel”
Auteur: Elly Zuiderveld
Uitgeverij: Callenbach, Kampen, 2003
ISBN 90 266 11919
Pagina’s: 56
Prijs: € 7,50. Vanaf 8 jaar. Elly Zuiderveld -van het bekende zangduo Elly en Rikkert- beweegt zich tegenwoordig ook op het terrein van het jeugdboek. Eerder verscheen onder meer ”Maarten en het witte paard”, over een ontdekkingstocht naar waar het licht vandaan komt. Haar nieuwste boek, ”Bozy en de kraanvogel” is een heel ander soort verhaal, een beetje te vergelijken met de vroeger zo populair geworden zendingsboekjes, nu echter in een modern jasje en een moderne situatie, zonder ’beroepszendeling’, maar wel met een duidelijk christelijke intentie.
„Bozy bestaat echt!” vertrouwt de schrijfster haar lezers in een nawoord toe. „Wij hebben hem ontmoet en ook zijn familie en vrienden uit het kinderhuis, de ”Karungu-kids”.”
Karungu is een dorpje aan het Victoriameer in Kenia. Bozy woont daar met zijn zusje Kim, de baby Jona, zijn moeder en zijn oma. Vader is pas aan malaria overleden. Al doet Bozy het heel goed op school, hij zal nooit veel verder kunnen komen: moeder is arm en heeft geen geld voor de middelbare school. De vooruitzichten voor de talentvolle Bozy zijn dus niet groot.
Maar daar komt verandering in. Heeft, achteraf bezien, de kraanvogel ermee te maken die Bozy met een gebroken poot tussen de stengels van een maïsveld aantreft? In ieder geval is het een heel bijzondere kraanvogel, een met een prachtige kroon, een „prins onder de vogels.” Bozy verbindt de gewonde poot en gaat het dier elke dag eten brengen. Zo groeit er een warme vertrouwelijke relatie tussen die twee.
Vliegende heraut
Dan is daar opeens een luipaard dat de omgeving onveilig begint te maken en het weldra ook op Bozy’s beschermeling heeft voorzien. Net op tijd weet Bozy zijn vriendje in veiligheid te brengen en dapper en doortastend het roofdier onschadelijk te maken.
Op vrijwel hetzelfde moment vindt een andere belangrijke gebeurtenis in het leven van Bozy plaats. De witte mensen (”wazungu”) komen. Ze waren al eerder in het dorp, maar nu komen ze juist als de onderwijsinspecteur medailles komt uitreiken aan de beste leerlingen van de school. Daar hoort Bozy natuurlijk ook bij. De ”wazungu” hebben van zijn dapperheid gehoord en ook van zijn talent. Ze hebben een stichting, zo vertellen ze hem, en die wil Bozy’s verdere opleiding betalen. Bozy denkt even dat hij droomt, maar het is blijde werkelijkheid.
Het lijkt erop dat de kraanvogel voor hem het symbool van het geluk is geworden. En eigenlijk is dat ook zo, lezen we in het slotwoord. „Hij is voor ons als een prins, die als een vliegende heraut naar de grote Koning verwijst.”
„Een kraanvogel verwijst ook naar de Man van troost in het bootje op het schijnbaar eindeloze Victoriameer. Zoals hij indertijd vanaf het meer van Galilea troostend sprak tot de harten van de mensen, zo ziet Hij ook hoe kinderen in Afrika zonder ouders getroost worden. Want Hijzelf zond immers mensen naar Karungu om namens Hem troost te brengen.”
Het boek eindigt met een oproep om de ”wazungu” te blijven sturen naar Kenia door de Andreas Manna Stichting te steunen.