Tweedehands kleding vertelt een verhaal
Kleding is –in ieder geval in het welvarende Westen– door lage prijzen en een overvloedig aanbod een wegwerpartikel geworden. T-shirts van een paar euro worden soms na een paar keer dragen al afgedankt. Zeker als de stof slecht tegen wassen bestand blijkt.
Dat het ook anders kan, daarvan was ChristenUnie-Kamerlid Carla Dik-Faber ook dit jaar op Prinsjesdag weer een illustratie. Ze ging gekleed in een tweedelig pakje gemaakt van stof afkomstig van Staphorster klederdracht. Dat was natuurlijk een duurzaam statement. Maar ze vertelde dat haar kledingkeuze ook nog een andere dimensie heeft. Kleren vertellen volgens Dik het levensverhaal van mensen. Door stof te hergebruiken „draag ik de verhalen figuurlijk met me mee.”
Ook historica Ileen Montijn is in de ban van kleding met een geschiedenis, zoals je oude jassen en jurken zou kunnen noemen. Ze verdiepte zich in de wereld van het hergebruik van textiel en schreef daar een boek over: ”Tot op de draad”. Het gaat over de opkomst van de voddenboer, over de nog altijd florerende wereldwijde handel in ingezamelde kleding, maar ook over het ooit bestaande beroep tornster: lompenhandelaren schakelden hen in om kleding zo efficiënt mogelijk uit elkaar te halen.
Het is –voor liefhebbers van textiel en geschiedenis– een lezenswaardig boek. De auteur verweeft op een onderhoudende manier feiten (bijvoorbeeld hoe vervuilend de wereldwijde kledingindustrie is, alleen de olieindustrie is erger) met anekdotes over bijzondere kledingstukken, zoals een zijden japon die een eeuw lang in een familie circuleerde. Met bijbehorende foto’s.
Wat wel duidelijk wordt: tot de jaren zestig van de vorige eeuw werd er door rijk en arm zeer zuinig omgesprongen met kleding. Simpelweg omdat stof relatief duur en arbeid naar verhouding goedkoop was. Het kon dus al snel uit om een sleetse jas van vader uit elkaar te halen en te vermaken tot een manteltje voor een kind.
Kledingstukken werden in het verleden zelfs wel gemaakt met hergebruik in het achterhoofd. Er werd bijvoorbeeld zo min mogelijk in geknipt om de lappen stof zo ongeschonden mogelijk te houden. Om een kledingstuk model en vorm te geven werd het materiaal vernuftig gevouwen en vastgezet. Volgens Montijn wordt deze kunst op Walcheren nog altijd in ere gehouden.
Kleding weggooien gebeurde tot in de jaren zestig eigenlijk niet, vermoedt Montijn. Wat nog goed was, werd doorgeschoven naar het personeel of naar een jonger zusje of broertje. Als de stof versleet, waren er allerlei manieren om gaten of scheuren op te lappen. En als dat op een gegeven moment geen doen meer was, kon je van een afgedragen kledingstuk altijd nog poetslappen of een dweil maken.
In de jaren zestig verschenen ook de eerste winkeltjes in tweedehands kleding. In eerste instantie waren die vooral in trek bij hippies. Tegenwoordig zijn ze er in vele soorten en maten: voor de onderkant van de markt, maar ook voor steeds zeldzamer wordende originele vintagekleding. Met name kinderkleding wordt sowieso vaak doorgegeven en zo afgedragen. Dat gebeurt binnen families maar ook via ruilbeurzen en bijvoorbeeld Marktplaats.
Omdat kleding als een soort tweede huid op het lichaam gedragen wordt, is niet iedereen gecharmeerd van het aanbod in vintage- en kringloopwinkels. Tegelijk zorgt het persoonlijke karakter van kleding ervoor dat de oude jas van oma, de jurk die je droeg toen je zusje trouwde en de doopjurk die een tante ooit maakte van een oude bruidsjurk meer zijn dan louter wat in elkaar gezette lapjes stof. Ze vertellen een verhaal.
De zogenaamde Nationale Feestrok uit 1946 is daarvan wellicht een ultiem voorbeeld. Hij was een initiatief van Mies Boissevain, die het concentratiekamp Ravensbrück overleefde. Ze had veel steun gehad aan een ”lappendasje” dat een vriendin haar had toegespeeld. Het was gemaakt van lapjes van kinderkleding en jurken die ze kende. Op 18 april 1946 spoorde ze Nederland via de radio aan om een rok van lapjes met herinneringen te maken, als teken van bevrijding en wederopbouw.
Boekgegevens
”Tot op de draad. De vele levens van oude kleren”, Ileen Montijn; uitg. Atlas Contact, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 450 3379 2; 224 blz.; € 19,99.