Reformatie bracht Nederlandse volk in verwarring
De Reformatie gaat niet alleen over grote mannen als Luther en Calvijn. De kerkhervorming was ook een beweging van ambachtslieden, huisvrouwen, boeren en kooplui: een Maastrichtse speldenmaker die een luthers boek bezit, een Dordtse schoenmaker die een zelfgeschreven pamflet aan zijn stadgenoten uitdeelt of een Utrechtse weduwe die een hagenprediker onderdak biedt.
Juist zulke gewone mensen staan centraal in het boek ”Volk in verwarring. Reformatie in Nederlandse steden en dorpen” (uitg. De Banier, Apeldoorn), dat morgen op de 29e Dag van de Nederlandse Kerkgeschiedenis in Utrecht wordt gepresenteerd.
In de bundel komen verhalen uit twintig steden en dorpen en hun omgeving aan bod. Daarnaast belichten de schrijvers –onder wie dr. Henk van den Belt, dr. Henk Florijn, dr. Fred van Lieburg en dr. Bart Jan Spruyt– een aantal belangrijke thema’s in de periode 1520-1650: Beeldenstorm, vluchtelingen, martelaren, eredienst en de vorming van een gereformeerde staat.
Risico
Gewone mensen moesten in een verwarde tijd hun weg zien te vinden, zegt eindredacteur dr. Enny de Bruijn. „Sommigen waren aangesproken enthousiast over de nieuwe leer, anderen keerden zich tegen alle nieuwlichterij. De een nam risico’s door een verboden boek aan te schaffen of een hagenpreek bij te wonen. De ander wachtte liever af hoe de dingen zich gingen ontwikkelen. En er waren ook veel mensen die helemaal niet op een reformatie zaten te wachten.”
Het hervormingsgezinde gedachtegoed hing in de jaren twintig en dertig van de zestiende eeuw overal in de lucht. Doorsneeburgers kwamen er op allerlei manieren mee in aanraking: via gesprekken op straat, rederijkersspelen, preken van hervormingsgezinde monniken of pastoors of door nieuwe liederen die in de herberg of op de markt gezongen werden.
Volgens De Bruijn, cultuurredacteur bij het Reformatorisch Dagblad, konden relatief veel mensen lezen. „Als ze belangstelling hadden, kochten ze een pamflet of boek. Of zelfs een vertaalde Bijbel, al kostte die de gemiddelde ambachtsman een half maandsalaris. Je moest er dus wel wat voor over hebben.”
Stiekem
Verhalen van gewone mensen brengen de Reformatie dichtbij, aldus De Bruijn. „Theologische ideeën kunnen soms wat abstract zijn. Als je leest dat mensen bepaalde keuzes maakten, kun je je afvragen: zou ik in die tijd gevaarlijke hagenpreken hebben bezocht? Of zou ik juist stiekem naar de pastoor zijn gegaan toen dat verboden was? Sommige mensen hadden álles over voor het geloof. Ze wilden ervoor vechten of zelfs voor sterven – zou ik dat ook kunnen?”
Ze constateert dat in de gereformeerde gezindte de vroege Reformatie lang niet zo bekend is als de Nadere Reformatie. „In de zeventiende en achttiende eeuw lieten predikanten veel boeken na. Bij de eerste generatie gereformeerden lag dat anders. Het is vaak al moeilijk om te achterhalen wie de eerste hervormingsgezinde predikant in een bepaalde stad of plaats was. ”Volk in verwarring” laat zien hoe veelkleurig en veelvormig de geschiedenis van de Reformatie is geweest.”