Expositie in Duits marinemuseum belicht drie kruisen en drie dienaars
Een oorlogsmuseum in Duitsland: dat is oppassen geblazen. En al helemaal als in een expositie de rol van legerpredikanten wordt belicht. Waren zij vóór een aanval op Engeland tijdens de Eerste Wereldoorlog? En stonden ze tegenover het nationaalsocialisme tijdens de Tweede Wereldoorlog?
In het kader van 500 jaar Reformatie trok het Duitse Marinemuseum in Wilhelmshaven, samen met de plaatselijke evangelische kerk, de stoute schoenen aan. Tijdens een wisselexpositie die tot het einde van deze maand duurt, worden drie protestantse voorgangers geportretteerd die actief waren tijdens een of meer wereldoorlogen. Ze waren dienaars van het kruis van Christus, van het Duitse kruis, maar ook van het hakenkruis.
De positie van krijgsmachtpredikanten in Duitsland verschilde door de jaren heen. In de Pruisische tijd, tot 1918, liet de overheid bijvoorbeeld garnizoenskerken bouwen in elke stad waar legeronderdelen gevestigd werden. Niet alleen gebeurde dit in Wilhelmshaven, in de protestantse regio Oost-Friesland, waar de stad om de nieuw aangelegde marinehaven ontstond. De Duitse keizers zorgden ook voor protestantse bedehuizen voor militairen die gelegerd waren in de overwegend rooms-katholieke delen van het land.
Einde aan rol kerk
Het einde van het Duitse keizerrijk, in 1918, zorgde niet alleen voor een algehele ineenstorting van Duitsland, maar maakte ook een einde aan de prominente rol van de protestantse kerk in de Pruisische legers. De verplichte kerkgang voor militairen werd afgeschaft. En met de teloorgang van het leger kwamen ook krijgsmachtpredikanten zonder werk te zitten.
Toen onder leiding van de nationaalsocialisten het leger weer werd opgebouwd, kreeg ook de kerk weer een plekje in de gelederen. Niet zoals vroeger, als onderdeel van de Duitse identiteit, maar als gast. Net als in Nederland vielen krijgsmachtpredikanten buiten de militaire organisatie, al droegen ze wel een uniform. De regering-Hitler probeerde daarentegen alle geestelijken vanaf 1934 te muilkorven door hen in een nationaalsocialistische kerkelijke organisatie onder te brengen.
Drie predikanten gingen elk op hun eigen manier om met de druk die op hen werd uitgeoefend om positief te zijn over de Duitse oorlogsplannen, om zich aan te sluiten bij de partij van Hitler, de NSDAP, het opkomen van het kerkelijke verzet tegen de nationaal-socialisten en de Jodenvervolging.
Drie portretten van predikanten die bij de tentoonstelling worden belicht.
Friedrich Ronneberger
Friedrich Ronneberger (1886-1968) was predikant tijdens beide wereldoorlogen en diende in de naoorlogse Duitse marine. Net als veel Duitse beroepsmilitairen moest hij daarom flink schakelen tussen de vier bestuursvormen die Duitsland in al die jaren had.
Uit nagelaten geschriften van de predikant blijkt dat hij een echte nationalist was, die bovendien niets van Engeland moest hebben. De zeeslag bij Jutland in 1916, waarbij een Duitse vloot veertien Engelse schepen vernietigde, begroette hij met enthousiasme.
De opkomst van het nationaalsocialisme sprak Ronneberger aan. Hij had een flinke knauw gekregen van de vernedering die Duitsland na de Eerste Wereldoorlog te beurt viel. Zo had hij moeten toekijken hoe bijna de complete vloot gedwongen werd om vanuit Wilhelmshaven naar Scapa Flow, in Schotland, te varen, om daar geïnterneerd te worden. Op eigen verzoek diende Ronneberger enige tijd de bemanningen van de schepen daar, die gedesillusioneerd duimen draaiden en honger leden, totdat de aanwezige officieren op 21 juni 1919 vrijwel alle aanwezige schepen zinken.
Ondanks zijn sympathie voor de wederopbouw van Duitsland als land en het herstel van het leger door Hitlers’ NSDAP, werd Ronneberger geen lid van de nazipartij. Over de vervolging van de Joden hield hij zich stil, hij zei later in zijn leven niet geweten te hebben van de vernietigingskampen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Ronneberger loyaal aan zijn land. Hij betreurde het dat het niet tot een invasie in het Verenigd Koninkrijk was gekomen.
Toen er onder Duitse protestanten verzet ontstond tegen het nationaalsocialisme, hield Ronneberger zich stil. Samen met admiraal Raeder, de hoogste baas van de Duitse marine, probeerde hij de legerpredikanten buiten de kerkelijke twisten te houden. Desgevraagd weigerde hij zijn gevangengenomen medepredikant en oud-marineofficier Martin Niemöller te steunen. Daarentegen legde hij zich toe op het eerbetoon aan gesneuvelde militairen. Ronneberger liet niet na om bij te dragen aan het beeld dat zij voor een goede zaak gestorven waren.
Ook na de Tweede Wereldoorlog bleef Ronneberger vlootpredikant. Hij kon dienen bij de mijnendienst, die als een van de weinige marineonderdelen niet werd opgeheven. In 1947 werd hij gemeentepredikant in Oldenburg. Na de Tweede Wereldoorlog nam Ronneberger afstand van het nationaalsocialisme. In 1956 ging de predikant met emeritaat. Twaalf jaar later overleed hij.
Martin Niemöller
Hoewel Martin Niemöller (1892-1984) tot de bekendste Duitse theologen behoort, weten maar weinigen dat hij tijdens de Eerste Wereldoorlog onderzeebootkapitein was. Nadat Duitsland die oorlog verloor, kreeg marineofficier Niemöller het moeilijk. Hij kon niet wennen aan de ontwapening en aan de democratie zoals die op dat moment in Duitsland vorm kreeg. Hij besloot theologie te gaan studeren. In 1931 werd hij predikant in zijn eerste gemeente, Dahlem, bij Berlijn.
Niemöller stond aanvankelijk sympathiek tegenover de NSDAP, de partij van Adolf Hitler. In 1933 was hij blij dat Hitler in Duitsland de macht overnam. Niemöller en talrijke anderen gingen ervan uit dat er een nationale, conservatieve en christelijke hervorming van Duitsland zou plaatsvinden.
Toen de nazi’s van predikanten eisten dat ze een ariërverklaring ondertekenden, kwamen Niemöller en vele anderen in verzet. Samen met Dietrich Bonhoeffer richtte Niemöller eind 1933 de Pfarrernotbund op, een noodverband van predikanten die zich verzetten tegen de invloed van de nazi’s in de kerk. In 1934 had Niemöller een heftige woordenwisseling met Hitler, die hij verweet zich niets aan God en Gods geboden te laten liggen. In 1936 was Niemöller een van de drijvende krachten achter de Barmer Thesen, een verklaring van de Bekennende Kirche, de protestantse kerkelijke verzetsbeweging.
Op 1 juli 1937 werd Niemöller gevangengenomen, nadat hij twee weken daarvoor in een preek fel van leer getrokken had tegen Hitler. En hoewel hij werd vrijgesproken van hoogverraad, bleef hij op persoonlijk verzoek van Hitler toch vastzitten. Eerst in het concentratiekamp Sachsenhausen, later in Dachau. In mei 1945 werd Niemöller door Amerikaanse troepen bevrijd.
Direct na de oorlog werd Niemöller plaatsvervangend raadsvoorzitter van de Evangelische Kerk in Duitsland. Ook raakte hij betrokken bij de vredesbeweging. Al in 1954 nam hij stelling tegen kernwapens. In de jaren vijftig ging hij vaak op reis door communistische landen in Oost-Europa. Niemöller werd in 1967 president van de Wereldvredesraad, was betrokken bij protesten tegen de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Vietnam en verzette zich tegen de plaatsing van kruisraketten door de NAVO in West-Europa. Op 6 maart 1984 overleed Niemöller.
Ludwig Müller
De in Gütersloh geboren Ludwig Müller (1883-1945) kwam al in zijn jeugd in aanraking met antisemitisme en nationalisme. In de omgeving van zijn geboorteplaats was de Christelijk-Sociale Partij van ds. Adolf Stoecker (1835-1909) actief. Deze zag de Joden als de oorzaak van alle problemen in Duitsland.
Hoewel hij eigenlijk marineofficier wilde worden, besloot Müller onder druk van zijn familie theologie te gaan studeren. Hij ontwikkelde een afkeer van wetenschappelijke theologiebeoefening, maar wist zich wel aangesproken door het piëtisme. In 1908 werd hij predikant in Rödinghausen, bij Bünde. Hij groeide uit tot een geliefd predikant die boeiend kon preken.
Nadat Duitsland in 1914 in oorlog raakte, besloot Müller vlootpredikant te worden. Hij diende onder meer in Vlaanderen en in Turkije. Na het voor Duitsland dramatische einde van de oorlog in 1918 bleef hij vlootpredikant, in 1920 werd hij zelfs hoofdpredikant van de marinebasis in Wilhelmshaven. In de jaren daarna droeg Müller in woord en daad bij aan het verheerlijken van Duitse daden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zijn preken waren uitgesproken nationalistisch. In 1926 werd Müller predikant in Oost-Pruisen, een regio die na de Tweede Wereldoorlog verdeeld was tussen Polen en Rusland. In 1927 ontmoette hij daar Hitler, in Königsberg, het huidige Kaliningrad. In de jaren daarna raakte hij steeds nauwer bij de NSDAP betrokken.
Bij zijn verkiezingscampagne in 1933 speelde Hitler in op het verlangen onder Duitse christenen dat de regering een duidelijk christelijk stempel zou dragen. Zo citeerde Hitler in een radio-toespraak vanuit Köningsberg onder meer Psalm 127. Na zijn verkiezingsoverwinning trok de nazileider trok al snel alle macht naar zich toe, niet alleen in de regering, maar ook in de kerk. Ludwig Müller werd benoemd tot rijksbisschop, een speciaal voor hem gecreëerde functie. Nog hetzelfde jaar viel het besluit dat alle niet-ariërs de kerk uit moesten.
Müller kwam als kerkleider tussen twee vuren te zitten. Enerzijds was er de nazistische kerkelijke beweging van de Deutsche Christen, die het hele ‘Joodse’ Oude Testament wilde afschaffen. Anderzijds waren er velen die bedenkingen hadden bij de koers van de kerk. Toch ging Müller akkoord met verregaande maatregelen, zoals het ineenvoegen van het kerkelijk jeugdwerk met de Hitlerjugend en het aanpakken van kritische predikanten.
In 1934 wist de Bekennende Kirche een aparte synode te beleggen en een eigen, parallelle kerkstructuur op te bouwen. Hitler raakte daarop het vertrouwen in de rijksbisschop kwijt. Hoewel Müller formeel in functie bleef, lag de feitelijke macht in de kerk vanaf 1935 bij de door Hitler aangestelde minister van Kerkelijke Aangelegenheden. In de jaren daarna werd in de Duitse kerk de nazi-ideologie zo sterk gepropageerd dat Müller in 1941 aan Hitler schreef dat hij het niet langer eens kon zijn met de leer van de kerk. Hitler antwoordde Müller echter dat het hem niet werd toegestaan de kerk te verlaten.
Het leven van Müller eindigde toen hij op 31 juli 1945 onder raadselachtige omstandigheden overleed.
Expositie in Duits marinemuseum
De expositie ”Zwischen Schwert und Talar” (”Tussen zwaard en toga”) is tot en met 31 oktober 2017 te bekijken in het Duitse marinemuseum aan het Südstrand 125 in Wilhelmshaven. Vanaf de Duits-Nederlandse grens in de provincie Groningen is dit nog ruim een uur rijden. Het museum is dagelijks geopend van 10.00 tot 18.00 uur.