Column: Meer bezieling nodig in de zorg
De combinatie geld en gezondheidszorg zorgt vrijwel continu voor verhitte discussies. Zo werden we enkele weken geleden verrast (of juist niet?) door de kosten die met het kwaliteitskader voor de verpleeghuiszorg gemoeid zijn.
Dit kwaliteitskader beschrijft wat cliënten en hun naasten mogen verwachten van verpleeghuiszorg. Daarnaast biedt dit document opdrachten voor zorgverleners en zorgorganisaties om samen de kwaliteit van de zorg te verbeteren.
De Tweede Kamer stemde er vorig jaar oktober stilzwijgend mee in dat het Zorginstituut nieuwe kwaliteitsrichtlijnen zou opstellen. De meeste fracties beseften toen niet dat de politiek daarmee een groot deel van de zeggenschap uit handen gaf. In januari dit jaar werd het kwaliteitskader voor de verpleeghuiszorg van kracht. Verpleeghuizen kregen daarmee de opdracht extra personeel in te zetten. Het kabinet is juridisch verplicht er de financiële middelen voor te leveren. Tot 2021 is er 2,1 miljard extra nodig. In de langdurige zorg moeten er de komende jaren zo’n 40.000 werkenden bij. Het wordt nog een krachttoer om die mensen te vinden.
Kort daarop volgde de discussie over de hoogte van de zorgpremie en het eigen risico. Via een spoedwet is voorkomen dat volgend jaar het eigen risico met 15 euro verhoogd wordt. In de argumentatie klonk door dat er geen sprake mag zijn van boetes op ziek zijn. De vraag is of chronisch zieken echt geholpen zijn met deze spoedwet.
Iedereen profiteert van deze kostenbevriezing. Voor de meeste mensen is 15 euro meer eigen risico per jaar geen probleem. Chronisch zieken hebben vaak in de eerste of tweede maand van het jaar het eigen risico al gebruikt en worden de rest van het jaar geconfronteerd met een stapeling van allerlei eigen bijdragen voor langdurige zorg. Dat is een probleem dat nog onvoldoende is opgelost en waarvoor nu minder belastinggeld beschikbaar is, omdat met dat geld de bevriezing van het eigen risico is gefinancierd.
Terwijl er druk over geld gesproken en met geld geschoven wordt, klinkt er ondertussen een ander geluid: een roep van verpleeghuisbewoners om meer aandacht voor levensvragen. Dat meldde het Sociaal en Cultureel Planbureau eind september. Over de zorg zijn de meeste verpleeghuisbewoners tevreden, wat een geweldig compliment is voor iedereen die in de verpleeghuiszorg werkt!
Verontrustend is dat 30 tot 50 procent van de ondervraagde verpleeghuisbewoners weinig zin meer heeft in het leven. Het leven heeft zijn betekenis voor hen grotendeels verloren, genieten is er nauwelijks meer bij en doelen ziet men evenmin.
Ik ben bang dat een nieuw regeerakkoord opnieuw zal leiden tot een discussie over geld in de zorg. Het grootste probleem in de zorg is echter niet de betaalbaarheid. Er is geld genoeg in de samenleving. We moeten het alleen op een goede manier zien te verdelen en de juiste prioriteiten weten te stellen. Eenzaamheid en doelloosheid vormen het grootste probleem. Hoe zorgen we ervoor dat mensen een betekenisvol leven kunnen blijven leiden? In een zorgplan moet niet alleen staan welke zorg iemand nodig heeft, maar ook welke zorg en betekenis iemand kan geven. Geestelijk verzorger Margriet Sprong heeft daar een paar jaar geleden al goede suggesties voor gedaan in haar boek ”Ouderen doen ertoe”. Spongs praktische handvatten draaien om een open zorggemeenschap, met delen, helen en vieren als sleutelbegrippen.
Uit onderzoek blijkt dat ouderen uitnodigen om hun levensverhaal te vertellen positieve effecten heeft, en dat het maken van een levensboek hierbij een goede stimulans kan zijn. Dit zou vooral voor relatief gezonde ouderen die nog thuis wonen van betekenis kunnen zijn. Al vertellend maken ouderen duidelijk wat hun leven richting heeft gegeven, wat er voor hen toe heeft gedaan én doet, en hoe hun leven zin heeft. Door keuzes die zijn gemaakt, ervaringen die zijn opgedaan, situaties die zijn overdacht, zijn er antwoorden gegroeid op allerhande levensvragen. Door te vertellen over het eigen leven geeft de verteller het verleden een betere plek, worden zelfbeeld en identiteit versterkt en ontstaat er een hechtere relatie met de familie.
Een vrijwilliger kan bij het opstellen van een levensboek een mooie rol vervullen. Ook voor de zorgprofessional is het vastleggen van het levensverhaal van belang. Het kennen van het levensverhaal van de cliënt creëert meer begrip en een betere afstemming van de zorg.
Misschien moet er komende jaren meer geld naar de zorg. In ieder geval moet er meer bezieling naar de zorg, waardoor mensen van betekenis kunnen zijn tot het einde, in een verpleeghuis of thuis.
Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink is directeur NPV | Zorg voor het leven. Reageren? rubriekforum@refdag.nl