Het verzet in de schijnwerpers
Fietsen konden ze niet, praten mochten ze niet. Als de geallieerde piloten echter van hun fiets vielen, ontsnapte er weleens een vloek. In het Engels. Angstige momenten in de verzetsloopbaan van Loek Caspers.
Platform WO2 –overkoepelend orgaan van al wat zich in Nederland met de Tweede Wereldoorlog bezighoudt– begon dinsdag het Jaar van Verzet. Met de schijnwerpers op de inzet van ondergrondse strijders als Loek Caspers, die er dinsdag overigens zelf heel nuchter van zei: „Toen dacht je dat het nodig was; nu denk ik dat de oorlog er geen dag korter door geduurd heeft.”
Niet dat de 93-jarige Caspers spijt van haar werk heeft. Ze bleef er druk mee, als secretaris van organisaties van oud-verzetsstrijders. Ze hield aan de oorlog zelfs haar naam over: haar verzetsnaam Loek bleef na 1945 haar roepnaam. En dinsdag zat ze op de voorste rij, tijdens de start van het eerste themajaar dat Platform WO2 heeft bedacht.
Locatie was Fort Voordorp. Het hoort bij Groenekan, maar ligt tussen De Bilt en Utrecht. En het hoorde vooral bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie, die de Duitsers in 1940 overigens niet kon tegenhouden.
Dramatische dropping
Vertegenwoordigers van tal van organisaties kwamen er dinsdag bijeen. Platformvoorzitter De Graaf –oud-voorzitter van de Eerste Kamer– verdeelt hen in vier domeinen: onderzoek, educatie, musea, en herdenken en vieren.
Over het scherm voorin de zaal wervelen beelden van de projecten die al die organisaties voor het komende jaar hebben bedacht. Het zijn er wel 32: tentoonstellingen, debatten, theatervoorstellingen, een poppenspel. Er is aandacht voor verzetsstrijders –zoals Ru Paré, de Haagse kunstenares die 52 Joodse kinderen redde–, verzetsliteratuur, verzetsdrama’s. Tot die laatste categorie behoort de wapendropping bij Lunteren –maart 1945– die kort voor de bevrijding tal van verzetslieden het leven kostte.
In het Jaar van Verzet moet menselijk handelen niet te gemakkelijk langs de meetlat van goed en fout worden gelegd, vindt NIOD-onderzoekster prof. dr. I. Tames. Verzet is het thema van haar leerstoel aan de Utrechtse universiteit. Er zou het komende jaar door een „transnationale” bril naar het verzetswerk gekeken moeten worden: „De enige grens die ertoe deed was die tussen bezet en onbezet Europa.” Binnen bezet gebied werd menige grens overgestoken, illustreerde Tames met het voorbeeld van Jan van den Driesschen, een Rotterdamse verzetsstrijder die tijdens zijn jarenlange gevangenschap van hot naar her werd gesleept.
De komende tijd wordt onderzocht hoe betrokken Nederlanders zich weten op de Tweede Wereldoorlog. Een eerste uitkomst is alvast dat 68 procent het nodige van het verzet in Nederland afweet, maar slechts 26 procent bekend is met de verzetsactiviteiten in Nederlands-Indië.
Joden in NSB-nest
De 32 projecten –gefinancierd door het vfonds en het ministerie van VWS– moeten volgens De Graaf tot nadenken inspireren, over de vraag hoe we zelf verantwoordelijkheid nemen voor een ander. Verzetsvrouw Caspers zou graag aandacht willen zien voor de vrijheid van meningsuiting, en voor de noodzaak mensen in nood te helpen. „Zoals vluchtelingen. Ik hoor soms dezelfde geluiden als in de jaren 30. Dat vind ik weleens beangstigend worden.”
In het logo van het themajaar is de dokwerker afgebeeld, symbolisch voor de Februaristaking van februari 1941, die niet alleen de geest van verzet aanwakkerde, maar ook het enige massale protest tegen de Jodenvervolging in heel Europa wordt genoemd.
Eenvoudige mensen kwamen tot grote daden en dat is het waard herdacht te worden, zegt Frank Klok, een van de auteurs van het boek ”Groenekan en de Tweede Wereldoorlog.” Want Groenekan was niet alleen „een enorm NSB-nest”, maar ook een dorpje waar tientallen Joden de oorlog overleefden en waar anderen tijdelijk een veilig onderdak vonden. Bij „stille helden” die hun leven voor anderen in de waagschaal stelden. En juist zij worden niet vergeten tijdens het Jaar van Verzet.